Bij normaal gebruik en goed onderhoud mag je als consument verwachten dat onderdelen van je auto een bepaalde levensduur hebben. Dat betekent dat ze gedurende een redelijke termijn naar behoren moeten functioneren.
Deze termijn begint te lopen vanaf de aflevering van de auto of het onderdeel. Laat je tijdens onderhoud een onderdeel vervangen, dan geldt voor dat onderdeel weer een nieuwe verwachte levensduur vanaf de vervangingsdatum.
Koop je een tweedehands auto en ontbreekt de onderhoudshistorie, dan wordt de verwachte levensduur berekend vanaf de eerste aflevering aan de oorspronkelijke eigenaar.
Niet elk onderdeel gaat even lang mee. De levensduur hangt af van:
- het type onderdeel (slijtagegevoelig of duurzaam),
- de wijze van gebruik (rijstijl, belasting, onderhoud),
- en soms van factoren waar de gebruiker weinig invloed op heeft, zoals de kwaliteit van het materiaal of een productiefout.
Daarnaast bestaan er onderdelen waarvoor de fabrikant een vervangingsinterval voorschrijft, bijvoorbeeld voor de distributieriem. Wordt dat interval overschreden, dan ligt de verantwoordelijkheid meestal niet bij de verkoper.
Een onderdeel is non-conform als het niet voldoet aan wat je er als koper redelijkerwijs van mocht verwachten. Dat is bijvoorbeeld het geval wanneer:
- het onderdeel veel te vroeg defect raakt
- de oorzaak niet ligt aan verkeerd gebruik, onvoldoende onderhoud of een ongeval
Als een onderdeel te vroeg kapotgaat, ontstaat er een redelijk vermoeden van een gebrek bij aflevering. In dat geval mag je als consument laten onderzoeken wat de oorzaak is. Blijkt het onderdeel inderdaad al bij aflevering gebrekkig te zijn geweest, dan kun je de verkoper herstel of vervanging laten uitvoeren.
Niet elk defect geeft recht op herstel of kosteloze vervanging. Een beroep op non-conformiteit slaagt niet wanneer het defect is veroorzaakt door:
- een extern voorval, zoals een aanrijding of overstroming;
- verkeerd gebruik van de auto of het onderdeel;
- of onvoldoende onderhoud.
In die gevallen ligt de oorzaak buiten de risicosfeer van de verkoper of reparateur.
De bewijslast hangt af van het moment waarop het onderdeel kapotgaat.
- Binnen 12 maanden na aankoop: dan hoeft de consument alleen te bewijzen dat er een gebrek is. Er wordt aangenomen dat dit gebrek bij levering al aanwezig was.
- Na 12 maanden: de consument moet bewijzen dat er een gebrek is én dat het gebrek bij leverint al (latent) aanwezig was.
Het is dus verstandig om bij een defect binnen het eerste jaar snel actie te ondernemen en bewijs te verzamelen, zoals een onafhankelijk technisch rapport of een verklaring van de garage.
Als een onderdeel eerder stukgaat dan redelijk is, laat dan eerst onderzoek doen naar de oorzaak.
- Blijkt het onderdeel ondeugdelijk, dan kun je met een beroep op non-conformiteit kosteloos herstel of vervanging eisen.
- Blijkt het defect te komen door gebruik of slijtage, dan zul je de kosten zelf moeten dragen.
Zorg in alle gevallen voor schriftelijke communicatie met de verkoper of garage en bewaar onderhoudsnota’s goed. Die kunnen belangrijk bewijs leveren.