Op een gelijkwaardige kruising (waar geen voorrangsborden, haaientanden of verkeerslichten aanwezig zijn) moet je voorrang verlenen aan bestuurders die voor jou van rechts komen. Voor deze algemene voorrangsregel gelden twee uitzonderingen: als je op een onverharde weg rijdt, moet je voorrang verlenen aan bestuurders op een verharde weg en trams hebben altijd voorrang, ook als ze van links komen.
Bestuurders die afslaan, moeten alle rechtdoor gaande weggebruikers, dus ook voetgangers, voor laten gaan (kort gezegd: rechtdoor op dezelfde weg gaat voor). Dit geldt niet voor bestuurders van een tram.
Voorrangsvoertuigen die zwaailichten of sirenes voeren, zoals een politieauto, brandweerwagen of ambulance, moet je voor laten gaan.
Binnen de bebouwde kom moet je de bestuurder van een autobus die met zijn richtingaanwijzer aangeeft dat hij de bushalte wil verlaten, voor laten gaan.
Je moet voetgangers die oversteken, of op het punt staan over te steken, op een voetgangersoversteekplaats (zebrapad), voor laten gaan
Bij het uitvoeren van een bijzondere handeling, zoals wegrijden, achteruitrijden of keren, moet je al het andere verkeer voorrang verlenen. Ook als je bijvoorbeeld een inrit oprijdt, een uitrit verlaat, in- of uitvoegt of van rijstrook wisselt, moet je voorrang verlenen aan het overige verkeer.
De meeste rotondes in Nederland zijn voorzien van voorrangsborden en haaientanden voor bestuurders die de rotonde naderen. Bestuurders die de rotonde willen oprijden, moeten voorrang verlenen aan bestuurders die zich al op de rotonde bevinden.
Let op: Staan er bij een rotonde geen voorrangsborden of andere verkeerstekens, dan hebben bestuurders van rechts voorrang. Bestuurders die al op de rotonde rijden, moeten dan voorrang verlenen aan bestuurders die de rotonde oprijden.
Alleen als je de rotonde verlaat, ben je verplicht richting aan te geven naar rechts.
Voetgangers op een zebrapad en fietsers op een rode fietsstrook op de rotonde hebben voorrang. Ook fietsers, bromfietsers en voetgangers die op een rotonde binnen de bebouwde kom de rijbaan volgen, hebben voorrang op auto's die afslaan (rechtdoor op dezelfde weg gaat voor).
Let op: Niet alle verkeersdeelnemers zijn op de hoogte van de (vaak ingewikkelde) voorrangssituatie op een rotonde. Neem daarom bij twijfel geen voorrang en let goed op het overige verkeer.
Op anwb.nl/verkeer/veiligheid/rotondes lees je meer over verschillende typen rotondes, de voorrangsregels op rotondes en hoe je een rotonde op de juiste manier neemt.
Inhalen
Je moet links inhalen. Je mag alleen rechts inhalen in de volgende situaties:
Als een bestuurder links voorsorteert en aangeeft naar links te willen.
Als je rechts van een blokmarkering rijdt (bijvoorbeeld bij een in- of uitvoegstrook).
Je mag je voertuig niet parkeren op de volgende plaatsen:
Langs een gele onderbroken streep.
Op minder dan 5 meter van een kruispunt.
Voor een in- of uitrit.
Buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg.
Op een laad- en losplek.
Op een parkeerplaats voor vergunninghouders als je geen vergunning hebt.
Op een parkeerplaats die bestemd is voor een categorie weggebruikers waartoe je niet behoort.
Je mag je voertuig ook niet dubbel parkeren. Als een parkeergelegenheid is voorzien van parkeervakken dan mag je alleen in die vakken parkeren. In een parkeerschijfzone (te herkennen aan een bord en parkeerplaatsen met een blauwe streep) mag je alleen parkeren met een parkeerschijf achter de voorruit waarop de aankomsttijd is aangegeven. Je mag geen parkeerschijf gebruiken met een mechanisme dat tijdens het parkeren het aankomsttijdstip automatisch verschuift. Ga voor meer informatie over parkeerregels, -overtredingen en -boetes en betaald parkeren naar anwb.nl/verkeer/nederland/parkeren.
Stilstaan
Je mag je voertuig niet laten stilstaan op de volgende plaatsen:
Langs een gele doorgetrokken streep.
Op een kruispunt of overweg.
Op, of binnen een afstand van 5 meter van een oversteekplaats (zebrapad).
In een tunnel.
Bij een bushalte ter hoogte van de geblokte markering of als deze markering ontbreekt, binnen een afstand van 12 meter van het bord dat een bushalte aanduidt.
Op de rijbaan langs een busstrook.
Op een fietsstrook of op de rijbaan langs een fietsstrook.
Verkeerslichten
Bij een driekleurig verkeerslicht betekent groen licht dat je mag doorrijden en rood licht dat je moet stoppen. Geel licht betekent ook dat je moet stoppen, tenzij je het verkeerslicht zo dicht genaderd bent, dat stoppen redelijkerwijs niet meer mogelijk is.
Als bij een driekleurig verkeerslicht een bord is geplaatst met de tekst Rechtsaf voor (brom)fietsers vrij, gelden het gele en rode licht niet voor (brom)fietsers of bestuurders van een gehandicaptenvoertuig die rechtsaf willen. Deze moeten dan wel op de juiste manier voorrang verlenen aan het overige verkeer.
Als bij een voetgangersoversteekplaats het rode voetgangerslicht is vervangen door een geel knipperlicht (driehoek met uitroepteken erin), mag je als voetganger oversteken, maar moet je het overige verkeer voor laten gaan.
In Nederland is het verboden om je zo te gedragen dat je andere verkeersdeelnemers in gevaar brengt of hindert (of dat zou kunnen doen).
Rijden onder invloed
Het is verboden een voertuig te besturen als je onder invloed verkeert van een stof waarvan je weet (of moet weten) dat deze je rijvaardigheid zodanig kan verminderen dat je het voertuig niet meer goed kunt besturen. Dit betekent dat alle bestuurders, dus ook fietsers, strafbaar zijn als ze een voertuig besturen onder invloed van (te veel) alcohol, drugs of bepaalde medicijnen. Meer informatie.
Alcohol
Het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed is 0,5 promille (of 220 microgram per liter uitgeademde lucht bij een blaastest). Dit geldt ook voor fietsers. Voor beginnend bestuurders gelden strengere regels; voor hen is het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed 0,2 promille. De lagere limiet van 0,2 promille geldt ook als er sprake is van alcoholgebruik in combinatie met drugsgebruik. Ga voor meer informatie over veilig rijden naar komveiligthuis.nl/bob.
Drugs
Het is verboden een voertuig te besturen onder invloed van harddrugs of softdrugs, zoals cocaïne, XTC en cannabis. Een speekseltest kan de aanwezigheid van drugs in het lichaam aantonen. Een politieagent kan drugsgebruik ook herkennen aan uiterlijke kenmerken. Een arts of verpleegkundige kan dan bloed afnemen van de bestuurder en dit bloedmonster laten testen. Er gelden strenge wettelijke limieten voor drugsgebruik in het verkeer.
Medicijnen
Het is verboden een voertuig te besturen onder invloed van medicijnen die het reactievermogen verminderen, zoals slaap- en kalmeringsmiddelen, sommige pijnstillers, medicijnen tegen depressie, angst of psychische stoornissen, medicijnen tegen epilepsie en medicijnen tegen allergie, jeuk of reisziekte.
Als medicijnen invloed kunnen hebben op de rijvaardigheid, staat dat op het etiket of in de bijsluiter van het medicijn. Je kunt het ook nagaan op rijveiligmetmedicijnen.nl of apotheek.nl/medicijnen.
Let op: Als je dexamfetamine, morfine of medische cannabis gebruikt op doktersvoorschrift, kan een drugstest tijdens een verkeerscontrole positief zijn waarna je mee moet naar het politiebureau voor een bloedtest. Door daarna een medische verklaring in te sturen, kun je vervolging voorkomen. Als je als bestuurder deze medicijnen gebruikt in combinatie met alcohol of drugs of als je ze gebruikt in een hogere dosering dan is voorgeschreven, ben je altijd strafbaar.
Het is niet verplicht om overdag bij helder weer licht te voeren.
Je moet dimlicht voeren wanneer het zicht overdag ernstig wordt belemmerd en 's nachts (na zonsondergang).
Je mag 's nachts met groot licht rijden als alleen dimlicht niet voldoende zicht geeft, maar het voeren van groot licht is in de volgende gevallen verboden:
Als je een andere weggebruiker tegenkomt.
Als je op korte afstand achter een ander voertuig rijdt.
Bij mist, sneeuwval of regen, als het zicht ernstig belemmerd wordt, mag je mistlicht aan de voorzijde voeren. In dat geval hoef je geen dimlicht te voeren.
Een mistachterlicht mag je alleen gebruiken als het zicht door mist of sneeuw minder dan 50 m is. Let op: Je mag het mistachterlicht niet gebruiken bij regen.
Het is verboden om onnodig mistlampen te gebruiken. Deze lampen schijnen zeer fel en kunnen bij normaal zicht andere weggebruikers hinderen.
Rijstroken
Een vluchtstrook mag je alleen gebruiken bij pech en andere noodgevallen. Het is dus bijvoorbeeld verboden om op de vluchtstrook te stoppen om te telefoneren.
Een spitsstrook (vluchtstrook of rijstrook aan de linkerkant) wordt alleen op drukke momenten opengesteld als extra rijstrook. Als de spitsstrook is opengesteld, mag je over de doorgetrokken streep heen rijden. Omdat je zoveel mogelijk rechts moet rijden, geldt bij een spitsstrook aan de rechterkant dus dat je zoveel mogelijk op de spitsstrook (vluchtstrook) moet rijden.
Bij het invoegen via een invoegstrook moet je voorrang verlenen aan het verkeer op de doorgaande rijbaan en ben je verplicht richting aan te geven. Je mag op de invoegstrook eventueel langzamer verkeer rechts inhalen. Zie anwb.nl/verkeer/veiligheid/invoegen voor meer informatie over invoegen.
Als je eenmaal op een uitvoegstrook rijdt, moet je deze blijven volgen en mag je niet opnieuw invoegen.
Een matrixbord boven een rijstrook kan onder andere het volgende aangeven:
Groene pijl: het is toegestaan de rijstrook te gebruiken.
Maximumsnelheid: er geldt op de rijstrook tijdelijk een aangepaste maximumsnelheid (als op verkeersborden langs de weg een lagere maximumsnelheid wordt aangegeven, geldt die lagere snelheid).
Witte pijl: je moet de rijstrook verlaten want even verderop is de rijstrook gesloten (aangegeven met een rood kruis).
Rood kruis: het is verboden de rijstrook te gebruiken.
BUS of LIJNBUS: op de rijstrook mogen alleen bussen rijden.
Witte cirkel met een streep erdoor: einde van verbod voor de rijstrook.
Dit gewenste gedrag wordt als volgt met verkeersborden aangegeven:
Ritsen na 300 m: begin bij dit bord op de wegvallende rijstrook met het aanpassen van je snelheid aan die van het verkeer op de doorgaande rijstrook en maak op de doorgaande rijstrook alvast ruimte voor invoegende bestuurders.
Ritsen vanaf hier: begin pas bij dit bord op de wegvallende rijstrook met het invoegen op de doorgaande rijstrook.
Slepen
Het is toegestaan een andere auto te slepen. Het slepen van een motor of een auto met een aanhanger erachter is verboden.
Passagiers moeten zo veel mogelijk in het trekkende voertuig plaatsnemen.
De afstand tussen het trekkende voertuig en het gesleepte voertuig moet kleiner zijn dan 5 meter. Het gebruik van een rode vlag in het midden is niet verplicht.
Zet de alarmlichten aan van beide auto's.
Verkeersborden die gelden voor aanhangers, gelden ook voor gesleepte voertuigen. Zo geldt het bord C10 (gesloten voor motorvoertuigen met aanhangwagen) ook voor een auto die een andere auto sleept.
Licht- en geluidssignalen
Je mag licht- en geluidssignalen alleen gebruiken om een dreigend gevaar af te wenden. Het is dus verboden om licht- en geluidsignalen te gebruiken om bijvoorbeeld andere weggebruikers te begroeten of attent te maken op een snelheidscontrole.
Politieagent en verkeersregelaar
Je bent verplicht de aanwijzingen op te volgen van een politieagent of verkeersregelaar. Deze aanwijzingen hebben voorrang boven verkeersregels en verkeerstekens.
Uitvaartstoet en militaire colonne
Weggebruikers mogen een uitvaartstoet of militaire colonne niet doorsnijden. Je kunt een uitvaartstoet of militaire colonne herkennen aan vlaggen die op de voertuigen zijn aangebracht:
Een uitvaartstoet bestaat uit een begrafenisauto en een aantal volgauto's waarop twee zwarte vlaggen zijn aangebracht.
In een militaire colonne heeft het voorste voertuig twee blauwe vlaggen, elk volgende voertuig een blauwe vlag en het achterste voertuig een groene vlag.
Categorie 2: In de auto
Mobiele telefoon
Het is verboden een mobiel elektronisch apparaat (bijvoorbeeld een mobiele telefoon, tablet of mediaspeler) vast te houden terwijl je een voertuig bestuurt. Je mag dus tijdens het rijden bijvoorbeeld niet handheld bellen, appen, je mail lezen of sms'jes versturen. Let op: Dit geldt ook voor fietsers!
Het is ook verboden tijdens het rijden de telefoon tussen je oor en schouder te klemmen.
Handsfree bellen is wel toegestaan. Bediening via het dashboard of het stuur en ook spraakbediening zijn daarbij toegestaan.
Je mag je telefoon wel vasthouden op het moment dat het voertuig stilstaat.
Het gebruik van een dashcam is niet verboden in Nederland. Het kan bijvoorbeeld handig zijn voor het registreren van een aanrijding. Let op: in sommige landen is het gebruik van een dashcam vanwege data- en privacywetgeving problematisch of zelfs verboden. Kijk hier voor details.
Flitspaalsignalering
Het meenemen en gebruik van radardetectieapparatuur is verboden. Het gebruik van apparatuur met signalering voor vaste flitspalen of trajectcontroles (zoals navigatieapparatuur en telefoons) is toegestaan.
Inzittenden
Je mag niet meer personen vervoeren dan dat er zitplaatsen in de auto zijn. Op het kentekenbewijs staat hoeveel zitplaatsen de auto heeft.
Als basisregel geldt dat iedere inzittende van een auto of camper verplicht is een veiligheidsgordel te dragen.
Of en waar veiligheidsgordels aanwezig moeten zijn, hangt af van de leeftijd van de auto. Bekijk meer informatie.
Of en waar gordels aanwezig moeten in een camper hangt af van de leeftijd van de camper, maar ook van de vraag of de camper wordt aangemerkt als personenauto of bedrijfsauto. Zie hier meer informatie.
Kinderen
De basisregel is dat kinderen kleiner dan 1,35 m in een goedgekeurd en passend kinderbeveiligingssysteem moeten zitten. Goedgekeurd zijn kinderzitjes met ECE-labels. Passend betekent dat het kinderbeveiligingssysteem aangepast is aan de lengte en het gewicht van het kind. Kinderen vanaf 1,35 m en volwassenen moeten gebruikmaken van de veiligheidsgordel. Meer informatie over het vervoer van kinderen en de uitzonderingen vind je hier. Op anwb.nl/autostoeltjes vind je een test van kinderzitjes.
Een huisdier mag in Nederland vervoerd worden in de auto op zo'n wijze dat dit niet tot gevaarlijke situaties of verkeershinder leidt of kan leiden (artikel 5 Nederlandse Wegenverkeerswet WVW 1994). Als je een huisdier op een onveilige manier vervoert en je daardoor een ongeluk veroorzaakt, kun je aansprakelijk worden gesteld. Zet je huisdier daarom veilig vast in de auto, bijvoorbeeld in een reismand of -kennel, in een speciaal tuigje of zitje dat is vastgezet met een veiligheidsgordel of in de bagageruimte achter een net of rek. Lees hier meer informatie over hoe je jouw huisdier op een veilige manier vervoert in de auto.
Het is verboden je hond achter te laten in een warme auto.
Categorie 3: Uitrusting
Winterbanden
Aangeraden bij winterse omstandigheden - Winterbanden zijn in Nederland niet verplicht, maar het gebruik ervan wordt aangeraden in de winter. Zie ook rijksoverheid.nl voor meer informatie. De ANWB adviseert je in de winter winterbanden of all-seasonbanden te gebruiken die zijn voorzien van het sneeuwvloksymbool (3PMSF). Meer informatie:Â anwb.nl/auto/winterbanden.
Sneeuwkettingen
Verboden - Het gebruik van sneeuwkettingen op de openbare weg is verboden in Nederland. Ze kunnen schade veroorzaken aan het wegdek of wegmarkeringen en op die manier de verkeersveiligheid in gevaar brengen. In uitzonderlijke individuele gevallen mag je ze wel gebruiken, mits je contact opneemt met de beheerder van de weg waarop je met sneeuwkettingen wilt rijden. Zie ook rijksoverheid.nl voor meer informatie.
Spijkerbanden
Verboden - Het gebruik van spijkerbanden is verboden in Nederland omdat ze te veel schade aan het wegdek veroorzaken.
Auto ijs- en sneeuwvrij
Je bent verplicht om voor het wegrijden alle ruiten, spiegels en lampen van je auto sneeuw- en ijsvrij te maken. Neem daarom een ijskrabber mee in de auto. Ook ben je verplicht om eventuele sneeuw van het dak te verwijderen en te zorgen dat de kentekenplaat leesbaar is. Als je auto niet sneeuw- en ijsvrij is, riskeer je een fikse boete.
Lading
De lading die je meeneemt in of op de auto of camper, mag het zicht van de bestuurder niet belemmeren.
Zet de lading goed vast en zorg dat de lading niemand in of buiten de auto of camper in gevaar brengt, geen schade toebrengt aan openbare of persoonlijke eigendommen en niet op de weg kan vallen.Â
De lading mag de kentekenplaat, verlichting, reflectoren en richtingaanwijzers niet bedekken.
Lading mag niet rechtstreeks op het dak worden vervoerd, maar alleen in of op een daarvoor bestemde lastdrager zoals een dakkoffer of een imperiaal.
Het gewicht van de lading mag het laadvermogen van de auto of camper niet overschrijden.
Een auto of camper mag inclusief lading niet breder zijn dan 2,55 m (2,20 m op onverharde wegen). Het verkeersbord C18 kan een andere maximumbreedte opleggen.
Een auto of camper mag inclusief lading niet hoger zijn dan 4 m. Het verkeersbord C19 kan een andere maximumhoogte opleggen.
Een op de trekhaak geplaatste fietsendrager mag je alleen voor fietsen gebruiken.Â
Je mag niet meer fietsen op de fietsendrager vervoeren dan waarvoor de fietsendrager is gemaakt.Â
Het gewicht van de fietsendrager met fietsen mag het maximale draagvermogen van de trekhaak (maximale kogeldruk) niet overschrijden. Let hier extra op bij het vervoer van relatief zware elektrische fietsen.
Er mogen geen scherpe delen uitsteken.
Fietsen mogen maximaal 20 cm aan beide zijkanten uitsteken (de spiegels van het voertuig worden daarbij niet meegerekend) tot een maximumbreedte van 2,55 m.
De fietsendrager mag niet meer dan 1 m naar achteren uitsteken.
Als de fietsendrager geheel of gedeeltelijk de achterlichten en reflectoren bedekt, moet deze zijn voorzien van een verlichtingsbalk met:
Twee rode achterlichten
Twee rode remlichten
Twee rode retroreflectoren
Twee ambergele richtingaanwijzers
Omdat een fietsendrager in Nederland niet wordt gerekend tot de aanhangwagens maar tot de lastdragers, hoeft hij geen mistlamp of achteruitrijverlichting te hebben.
Kentekenplaat en NL-sticker
Als de fietsendrager of bagagebox op je trekhaak de kentekenplaat van je voertuig geheel of gedeeltelijk bedekt, moet je er een witte kentekenplaat op aanbrengen met het kenteken van je voertuig.
Als je naar het buitenland gaat, moet je in dat geval een ovale witte NL-sticker aanbrengen op de fietsendrager of bagagebox. Je mag de sticker niet op de witte kentekenplaat plakken. Ook een blauwe EU-sticker is niet toegestaan. Je kunt de NL-sticker eventueel op een fiets aanbrengen. Een NL-sticker is verkrijgbaar via anwb.nl/webwinkel.
Ruiten
De voorruit en de zijruiten naast de bestuurder mogen niet beschadigd zijn of verkleuringen vertonen. Het zicht mag niet worden belemmerd door onnodige voorwerpen.
Bij het beplakken of coaten van ruiten mag de lichtdoorlatendheid van de voorruit en de voorste zijruiten nooit minder dan 55% worden. De achterruit mag wel een niet of weinig lichtdoorlatende folie of coating hebben. Het voertuig moet dan wel een rechterbuitenspiegel hebben.
Spiegels
Personenauto’s die in gebruik zijn genomen na 25 januari 2010, moeten zijn voorzien van een linkerbuitenspiegel, een rechterbuitenspiegel en een binnenspiegel. Maar als de binnenspiegel geen zicht naar achteren mogelijk maakt, hoeft hij niet aanwezig te zijn.Â
Personenauto’s die voor deze datum in gebruik zijn genomen, moeten minimaal een linkerbuitenspiegel en een binnenspiegel hebben. Maar als je via de binnenspiegel het weggedeelte achter de auto niet voldoende kunt overzien, moet de auto ook een rechterbuitenspiegel hebben. Als de binnenspiegel geen zicht naar achter mogelijk maakt, hoeft deze niet aanwezig te zijn.
Het spiegelglas van de verplichte spiegels mag geen breuken of ernstige verweringen hebben.
Banden
De wettelijke minimumprofieldiepte van een band is 1,6 mm. Onder de 2 millimeter profieldiepte wordt vervanging van de band aangeraden.
De op de band aangegeven draairichting moet overeenkomen met de draairichting van het wiel.
Categorie 4: Caravan/aanhangwagen
Afmetingen
Breedte combinatie (excl. spiegels): 2,55 m
Hoogte combinatie: 4 m
Lengte aanhanger (excl. dissel): 12 m
Lengte combinatie: 18 m
De maximale breedte van een auto met caravan of aanhangwagen is 2,55 m op verharde wegen, maar slechts 2,20 m op onverharde wegen. De maximale hoogte van een caravan en een aanhangwagen is 4 m.
Veiligheidskabel
Het is verplicht elke caravan of aanhangwagen te zekeren met een veiligheidskabel: een losbreekkabel bij een geremde aanhanger of een hulpkoppeling (vaste staalkabel) bij een ongeremde aanhanger. In Nederland is het volgende verplicht bij een veiligheidskabel: hang de kabel niet los over de trekhaak, maar bevestig hem altijd ook aan een oog of beugel aan de trekhaak of het chassis van het trekkende voertuig. Bekijk hier meer informatie over het bevestigen van een losbreekkabel.
Lading op een aanhangwagen
Lading op een aanhangwagen moet goed vastzitten. Let op: Het is verplicht om losse lading die niet kan worden vastgezet, goed af te dekken met een net of zeil als de kans bestaat dat deze lading van de aanhangwagen afvalt of afwaait. Bekijk meer informatie over het vervoer van uitstekende lading op een aanhangwagen.
Plaats op de weg
Als je met een combinatie (auto met caravan of aanhanger) die langer is dan 7 meter, op een autosnelweg met drie of meer rijstroken rijdt, mag je alleen de twee meest rechtse rijstroken gebruiken. Het is in dat geval verboden op een andere rijstrook te rijden. Dit verbod geldt niet als je moet voorsorteren.
Categorie 5: Regels voor tweewielers
Hier worden de belangrijkste verkeersregels gegeven voor het rijden op een motor. Voor een motorscooter gelden precies dezelfde regels als voor een motor.
Helm
Het dragen van een helm is verplicht voor zowel bestuurder als passagier.
Verlichting
Je moet dimlicht voeren wanneer het zicht overdag ernstig wordt belemmerd en 's nacht (na zonsondergang). Je wordt geadviseerd om overdag op de motor altijd je dimlicht (of dagrijlicht) te gebruiken omdat je dan beter opvalt in het verkeer.
Spiegels
Op een motor (die in gebruik is genomen na 16-6-2003) is zowel een linkerspiegel als een rechterspiegel verplicht.
Passagiers
Je mag alleen een passagier vervoeren op de motor als daarop een voor een passagier bestemde zitplaats aanwezig is.
Kinderen
Kinderen die op de motor worden vervoerd, moeten een goedgekeurde helm dragen. Ze mogen alleen op een voor een passagier bestemde zitplaats zitten en moeten met hun voeten bij de voetsteunen kunnen.
De wet geeft voor het vervoer van kinderen op de motor geen specifieke informatie. Er zijn geen regels wat betreft leeftijd, lengte of het gebruik van kinderzitjes voor het vervoer van kinderen op de motor. Je moet dus zelf beoordelen of het veilig is om het kind te vervoeren. Let extra op bescherming van de voeten en laat het kind passende beschermende kleding dragen.
Aanhanger
Het is toegestaan om een aanhanger aan een motor te koppelen.
De maximale breedte voor aanhangers van motoren is 2 m en de maximale hoogte 1 m.
De aanhanger moet zijn voorzien van een kentekenplaat en verlichting.
Je mag met een motor met zijspan alleen een aanhanger trekken als het wiel van de zijspanwagen een rem heeft.
Filerijden
Je mag op de motor in een file langzaam tussen de auto’s door rijden. Het snelheidsverschil tussen de motor en de auto’s in de file mag niet meer zijn dan 10 km/h.
Gedragscode
Er zijn in de wet geen specifieke regels voor het filerijden opgenomen, maar er is wel een filegedragscode opgesteld die door de belangrijkste organisaties op het gebied van verkeersveiligheid wordt ondersteund. Deze gedragscode bevat onder andere de volgende waarschuwingen en spelregels voor motorrijders in de file:
Houd er rekening mee dat je relatief slecht zichtbaar bent voor automobilisten en dat automobilisten je snelheid vaak slecht kunnen inschatten.
Rijd rustig tussen de voertuigen door. Het verschil in snelheid mag niet meer dan 10 km/h zijn.
Wees extra alert op automobilisten die plotseling van rijstrook wisselen of hun portier openen.
Gebruik je alarmlichten als je een file nadert om het overige verkeer op de file te attenderen. Gebruik echter geen alarmlichten of richtingaanwijzers tijdens het rijden door de file om verwarring bij automobilisten te voorkomen.
Ben je het laatste voertuig in een file, gebruik ook dan je alarmlichten of je remlicht om het achteropkomende verkeer te waarschuwen. Ga bij voorkeur tussen de wachtende auto's staan als dat mogelijk is, want dat is veiliger.
Gebruik voor het filerijden op snelwegen met meer dan twee rijstroken, de ruimte tussen de auto's op de twee meest linkse rijstroken.
Voeg weer in als de file weer op gang komt en gebruik daarbij je richtingaanwijzers.
De gedragscode omvat ook waarschuwingen en spelregels voor automobilisten om te zorgen dat zij aandacht en ruimte geven aan motorrijders in een file. Je vindt de gedragscode op motorplatform.nl. Zie ook vijf vragen over motoren in de file.
Slepen
Je mag met een motor geen motorvoertuig slepen en je motor mag ook niet door een ander voertuig worden gesleept.
Parkeren
Een motor moet je waar mogelijk parkeren in een parkeervak, net als een auto.
In veel gemeenten is het toegestaan je motor op de stoep te parkeren. Je mag daarmee anderen niet in gevaar brengen en je geparkeerde motor mag voetgangers en rolstoelgebruikers niet hinderen. Een motor met zijspan mag daarom vaak niet op de stoep staan.
In gemeenten waar speciale motorparkeerplaatsen aanwezig zijn, is parkeren op de stoep soms niet toegestaan.
Informeer eventueel bij de gemeente of je op de stoep mag parkeren.
Quad
De verkeersregels voor een quad verschillen per soort quad. Kijk op rijksoverheid.nl voor de verschillende regels.
De hierna vermelde verkeersregels voor een fiets gelden ook voor een elektrische fiets met trapondersteuning tot 25 km/h en een vermogen van maximaal 250 watt. Bekijk hier meer informatie.
Je mag tijdens het fietsen ook geen apparaat vasthouden om te navigeren. Je mag je telefoon of navigatiesysteem wel in een houder op het stuur plaatsen.
Je mag wel een mobiele telefoon of ander apparaat vasthouden als je stilstaat.
Verlichting en overige vereisten
Als fietser moet je 's nachts en ook overdag bij slecht zicht, je voor- en achterlicht laten branden.
Voor moet het licht de kleur wit of geel hebben; achter moet het licht de kleur rood hebben.
Het licht moet recht vooruit schijnen en mag niet knipperen of te veel bewegen.
In plaats van vaste lampen op de fiets zijn ook losse lampjes toegestaan. Je mag deze lampjes op je borst en rug dragen. Je kunt dan de lampjes vastmaken aan kleding en/of tassen. Je moet er dan wel voor zorgen dat er niets over de lampjes heen hangt en ze goed zichtbaar zijn.
De fiets moet daarnaast voorzien zijn van een rode reflector achter, gele of witte reflectoren op de wielen en oranje of gele reflectoren aan de trappers.
De fiets moet goed werkende remmen en een bel hebben.
Je mag een kind jonger dan 8 jaar alleen op de fiets of elektrische fiets vervoeren als het zit op een doelmatige en veilige zitplaats met voldoende steun voor rug, handen en voeten. Dit komt in de praktijk neer op een speciaal kinderfietszitje.
Het is verstandig te zorgen voor een goede spaakafscherming om te voorkomen dat een voet van het kind tussen de spaken komt.
Aanhanger
Je mag achter je fiets een aanhanger trekken die niet breder is dan 1 m.
Je moet met je aanhanger op het verplichte fietspad rijden, maar als de aanhanger inclusief lading breder is dan 0,75 m, mag je, ook op de rijbaan rijden als je dat wilt.
Naast elkaar rijden
Fietsers mogen met zijn tweeën naast elkaar rijden. Ze mogen echter geen hinder veroorzaken voor het overige verkeer.
Rechts inhalen
Fietsers moeten elkaar altijd links inhalen, maar ze mogen andere bestuurders ook rechts inhalen.
Fietsen onder invloed
Fietsers mogen niet onder invloed van drugs of alcohol zijn. Het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed is 0,5 promille (of 220 microgram per liter uitgeademde lucht bij een blaastest).
Plaats op de weg
Als fietser moet je op een verplicht fietspad of fiets-/bromfietspad rijden als dat aanwezig is. Een verplicht fietspad of fiets-/bromfietspad herken je aan een rond blauw verkeersbord met een witte fiets (bord G11) of een witte fiets en bromfiets (bord G12a).
Als fietser mag jegebruikmaken van een onverplicht fietspad. Een onverplicht fietspad is te herkennen aan een rechthoekig blauw verkeersbord met het woord fietspad (bord G13).
Als er geen fietspad is, moet je op de rijbaan rijden.
Het is verboden om met de fiets op de stoep of op een busbaan te rijden.
Fietsen met meer dan twee wielen mogen op de rijbaan rijden als ze breder zijn dan 0,75 meter.
Ligfiets en velomobiel
Op een ligfiets en een velomobiel (een geheel of vrijwel geheel overdekte ligfiets) moet je de verkeersregels voor fietsers volgen. Met een fiets met meer dan twee wielen die inclusief lading meer dan 0,75 m breed is (wat voor veel ligfietsen en velomobielen geldt), mag je echter in plaats van op het verplichte fietspad of brom-/fietspad desgewenst ook op de rijbaan rijden.
Een speedpedelec is een tweewieler met elektrische trapondersteuning tot maximaal 45 km/h. De speedpedelec moet een kleine gele kentekenplaat hebben. Je moet het kentekenbewijs bij je hebben. Om een speedpedelec te kunnen besturen, moet je minimaal 16 zijn en heb je een bromfietsrijbewijs (rijbewijs AM) nodig. Als je in het bezit bent van een autorijbewijs (rijbewijs B) of motorrijbewijs (rijbewijs A), heb je geen bromfietsrijbewijs nodig. Voor een speedpedelec is een WA-verzekering verplicht. Een speedpedelec kan veel harder dan een standaard elektrische fiets en daarom gelden hiervoor dan ook grotendeels dezelfde verkeersregels als voor een bromfiets. Zie rijksoverheid.nl voor meer informatie.
Helm
Als bestuurder van een speedpedelec moet je een goedgekeurde bromfietshelm (norm ECE 22.05 of 22.06) of een goedgekeurde speedpedelec-helm (norm NTA 8776:2016) dragen.
Rijden onder invloed
Voor bestuurders van een speedpedelec is het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed 0,5 promille. Voor beginnend bestuurders is dat 0,2 promille.Â
Mobiele telefoon
Ook op een speedpedelec is het verboden om tijdens het rijden een mobiele telefoon of een ander elektronisch apparaat vast te houden.
Spiegel
Op een speedpedelec moet een achteruitkijkspiegel aanwezig zijn.
Plaats op de weg
Met een speedpedelec is het verboden om op het fietspad te rijden. Je moet op het verplichte fiets-/bromfietspad rijden als dat aanwezig is of anders op de rijbaan. Let op: Als je met een speedpedelec op het fietspad of fiets-/bromfietspad rijdt, moet je je aan de regels voor fietsers houden, maar als je op de rijbaan rijdt, moet je je houden aan de regels voor auto's en motoren. Dit betekent onder andere het volgende:
Je mag niet rechts inhalen (tenzij je naar links afslaand verkeer wilt passeren).
Je mag geen gebruikmaken van fietsstroken op de rijbaan (en dus ook niet voorsorteren op een fietsstrook).
Om een bromfiets te kunnen besturen, moet je minimaal 16 zijn en heb je een bromfietsrijbewijs (rijbewijs AM) nodig. Als je in het bezit bent van een autorijbewijs (rijbewijs B) of motorrijbewijs (rijbewijs A), heb je geen apart bromfietsrijbewijs nodig. De bromfiets heeft een kleine gele kentekenplaat. De constructiesnelheid is 45 km/h.
Helm
Op de bromfiets moet je een goedgekeurde bromfietshelm (norm ECE 22.05 of 22.06) dragen. Ook een eventuele passagier moet een goedgekeurde bromfietshelm dragen.
Verlichting
Voor een bromfiets is 's nachts en bij slecht zicht overdag dimlicht verplicht.
Spiegel
Bromfietsen die na 31 december 2006 in gebruik zijn genomen, moeten ten minste zijn voorzien van een linkerbuitenspiegel.
Passagiers
Je mag op een bromfiets alleen een passagier meenemen als er een voor een passagier bestemde zitplaats aanwezig is.
Kinderen jonger dan 8 jaar mag je alleen achterop een of bromfiets vervoeren als er een veilige zitplaats aanwezig is met voldoende steun voor rug, handen en voeten. Dit betekent in de praktijk dat je kinderen in een passend kinderzitje moet vervoeren.
Kinderen die achter op een bromfiets worden vervoerd, moeten een goedgekeurde helm dragen (controleer of het Europese keurmerk, een omcirkelde E met een nummer, op het label voorkomt).
Om te voorkomen dat een voet van het kind tussen de spaken komt, is het verstandig te zorgen voor een goede spaakafscherming. Dit is een scherm van hard plastic dat tussen de voetensteun en het wiel is geplaatst.
Je mag een kind niet in de laadbak van een (bak)bromfiets vervoeren.
Aanhanger
Je mag een aanhanger trekken, mits deze niet hoger en breder is dan 1 m. Met een bromfiets met aanhanger, die met inbegrip van de lading breder is dan 0,75 meter, mag je ook de rijbaan gebruiken. Je mag geen personen vervoeren in een aanhanger die wordt getrokken door een bromfiets.
Plaats op de weg
Met een bromfiets is het verboden om op het fietspad te rijden. Je moet op het verplichte fiets/bromfietspad rijden als dat aanwezig is of anders op de rijbaan. Als je met een bromfiets op het brom/fietspad rijdt, moet je je aan de regels voor fietsers houden, maar als je op de rijbaan rijdt, moet je je houden aan de regels voor auto's en motoren. Dit betekent onder andere het volgende:
Je mag niet rechts inhalen (tenzij je naar links afslaand verkeer wilt passeren).
Je mag geen gebruikmaken van fietsstroken op de rijbaan (en dus ook niet voorsorteren op een fietsstrook).
Naast elkaar rijden
Op een bromfiets mag je niet met z'n tweeën naast elkaar, of naast een fietser rijden.
Parkeren
Je kunt een bromfiets parkeren op de stoep, het voetpad, de berm of andere aangewezen plekken.
Rijden onder invloed
Voor bestuurders van een bromfiets, snorfiets, quad of trike is het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed 0,5 promille (of 220 microgram per liter uitgeademde lucht bij een blaastest). Als je een beginnende bestuurder bent van een voertuig waarvoor een rijbewijs is vereist, geldt een strengere limiet en is het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed 0,2 promille.
Let op: Als je vóór je 18e verjaardag je rijbewijs AM behaalt, ben je 7 jaar lang beginnend bestuurder. Als je 18 jaar of ouder bent wanneer je je rijbewijs haalt, ben je 5 jaar lang beginnend bestuurder. Ga voor meer informatie naar anwb.nl/beginnend-bestuurder.
Mobiele telefoon
Als bestuurder van een bromfiets, snorfiets, quad of trike mag je tijdens het rijden geen telefoon of ander elektronisch apparaat vasthouden.
Om een snorfiets te kunnen besturen, moet je minimaal 16 zijn en heb je een bromfietsrijbewijs (rijbewijs AM) nodig. Als je in het bezit bent van een autorijbewijs (rijbewijs B) of motorrijbewijs (rijbewijs A), heb je geen apart bromfietsrijbewijs nodig. De snorfiets heeft een kleine blauwe kentekenplaat. De constructiesnelheid is 25 km/h.
Helm
Snorfietsers en hun passagiers moeten sinds 1 januari 2023 een helm dragen. Dit moet een goedgekeurde bromfietshelm (norm ECE 22.05 of 22.06) of een goedgekeurde speedpedelec-helm (norm NTA 8776:2016) zijn. Zie meer informatie op rijksoverheid.nl.
Verlichting
Voor een snorfiets is 's nachts en bij slecht zicht overdag dimlicht verplicht.
Spiegel
Snorfietsen die na 31 december 2006 in gebruik zijn genomen, moeten ten minste zijn voorzien van een linkerbuitenspiegel.
Passagiers
Je mag op een snorfiets alleen een passagier meenemen als er een voor een passagier bestemde zitplaats aanwezig is. Het is verboden een passagier te vervoeren op de bagagedrager van een snorfiets.
Ook passagiers moeten achterop een snorfiets een goedgekeurde helm dragen.
Je mag een kind jonger dan 8 jaar alleen achterop een snorfiets vervoeren als er een veilige zitplaats aanwezig is met voldoende steun voor rug, handen en voeten. Dit betekent in de praktijk dat je een kind in een passend kinderzitje moet vervoeren.
Let op: Ook kinderen die achterop een snorfiets worden vervoerd, moeten een goedgekeurde helm dragen (controleer of het Europese keurmerk, een omcirkelde E met een nummer, op het label voorkomt).
Om te voorkomen dat een voet van het kind tussen de spaken komt, is het verstandig te zorgen voor een goede spaakafscherming. Dit is een scherm van hard plastic dat tussen de voetensteun en het wiel is geplaatst.
Aanhanger
Je mag een aanhanger trekken met een snorfiets, mits deze niet hoger en breder is dan 1 m. Je mag geen personen vervoeren in een aanhanger die wordt getrokken door een snorfiets.
Plaats op de weg
Met een snorfiets moet je op het verplichte fietspad of fiets/bromfietspad rijden als dat aanwezig is of anders op de rijbaan.
Let op: Als je een snorfiets met een verbrandingsmotor bestuurt, mag je alleen met uitgeschakelde motor op een onverplicht fietspad rijden. Met een elektrische snorfiets (of elektrische snorscooter) mag je wel gewoon op een onverplicht fietspad rijden.
Ook nu sinds 1 januari 2023 een helm verplicht is op een snorfiets mag een snorfietser nog steeds op het fietspad rijden. Alleen in Amsterdam en Utrecht mag de snorfietser niet overal meer op het fietspad, zie hierna.
Snorfiets in Amsterdam en Utrecht
In Amsterdam en Utrecht mag je met je snorfiets (of snorscooter) niet meer overal op het fietspad rijden, maar moet je in plaats daarvan op de rijbaan rijden (of op een verplicht bromfietspad als dat aanwezig is).
Met verkeersborden en pijlen op de weg met een snorfietssymbool wordt aangegeven waar je met een snorfiets wel en niet mag rijden.
Naast elkaar rijden
Op een snorfiets mag je niet met z'n tweeën naast elkaar, of naast een fietser rijden.
Parkeren
Je kunt een snorfiets parkeren op de stoep, het voetpad, de berm of andere aangewezen plekken.
Gemotoriseerd rijwiel
Een gemotoriseerd rijwiel (voertuigsubcategorie L1e-A) is een elektrische fiets die trapondersteuning biedt tot 25 km/h, maar voldoende vermogen heeft, namelijk maximaal 1000 watt, om ook zonder trapondersteuning te rijden.
Voor een gemotoriseerd rijwiel gelden bovenstaande verkeersregels van een snorfiets.
Om op een gemotoriseerd rijwiel te mogen rijden, moet je 16 zijn en ten minste een bromfietsrijbewijs hebben.
Let op: Vanaf 1 januari 2023 is een bestuurder van een gemotoriseerd rijwiel verplicht een helm te dragen. Dit moet een goedgekeurde bromfietshelm (norm ECE 22.05 of 22.06) of een goedgekeurde speedpedelec-helm (norm NTA 8776:2016) zijn.
Rijden onder invloed
Voor bestuurders van een bromfiets, snorfiets, quad of trike is het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed 0,5 promille (of 220 microgram per liter uitgeademde lucht bij een blaastest). Als je een beginnende bestuurder bent van een voertuig waarvoor een rijbewijs is vereist, geldt een strengere limiet en is het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed 0,2 promille.
Let op: Als je vóór je 18e verjaardag je rijbewijs AM behaalt, ben je 7 jaar lang beginnend bestuurder. Als je 18 jaar of ouder bent wanneer je je rijbewijs haalt, ben je 5 jaar lang beginnend bestuurder. Ga voor meer informatie naar anwb.nl/beginnend-bestuurder.
Mobiele telefoon
Je mag als bestuurder van een bromfiets, snorfiets, quad of trike tijdens het rijden geen telefoon of ander elektronisch apparaat vasthouden.
Categorie 6: Bijzondere voertuigen
Let op dat je niet met alle voertuigen zomaar de weg op mag. Het vervoermiddel moet zijn goedgekeurd voor gebruik op de openbare weg. Als dat niet het geval is, mag je alleen op eigen terrein rijden (op je eigen erf, op een oprit of bijvoorbeeld op een afgesloten camping- of bedrijfsterrein). Als je toch op de openbare weg rijdt met een voertuig dat niet is goedgekeurd, kun je een boete krijgen en kan het in beslag genomen worden. Daarnaast ben je met een niet-goedgekeurd vervoermiddel niet verzekerd tegen schade of ziektekosten. In dat geval moet je eventuele kosten zelf betalen.
Onder andere de volgende voertuigen zijn verboden op de openbare weg:Â
Onder andere de volgende voorwerpen op wielen zonder motor zijn toegestaan op de openbare weg:Â
Inlineskates
Loopfiets
Rolschaatsen
Skelter
Skates
Skateboard
Skeelers
Step
Bij deze vervoersmiddelen moet je de verkeersregels en verkeerstekens voor voetgangers volgen. Je mag op de stoep, het voetpad of het (brom)fietspad rijden. Anders dan 'gewone voetgangers' mag je zelf kiezen of je op de stoep of op het fietspad wilt rijden. Is er geen stoep, voetpad of (brom)fietspad aanwezig, dan mag je op de rijbaan rijden. Zie voor meer informatie rijksoverheid.nl en vvn.nl.
Vanaf 1 januari 2024is voor elektrische steps (e-steps) een door de RDW afgegeven nationale typegoedkeuring voor bijzondere bromfietsen nodig om op de openbare weg te mogen rijden (voorheen mocht je alleen de weg op met een e-step die door de overheid was aangewezen als bijzondere bromfiets).
Vanaf 1 juli 2024 is een kentekenplaat verplicht voor alle elektrische steps die zijn goedgekeurd als bijzondere bromfiets.
Heb je een door de overheid als bijzondere bromfiets aangewezen e-step, dan mag je die blijven gebruiken, maar moet je de e-step per 1 juli 2024 laten registreren in het kentekenregister van de RDW en de step vervolgens voorzien van een kentekenplaat.
Let op: Met een elektrische step die niet is goedgekeurd (of aangewezen) als bijzondere bromfiets, blijft het het verboden om op de openbare weg te rijden. Als je dat toch doet, kun je een boete krijgen. Ook kan je elektrische step in beslag worden genomen.
Verzekeringssticker (vanaf 1 juli 2024 een kentekenplaat)
Maximumsnelheid: 25 km/h
Maximumvermogen: 4 kW
Minimumleeftijd: 16 jaar
Rijbewijs: n.v.t.
Helm: niet verplicht, maar wordt wel aangeraden
Verkeersregels
Je moet de verkeersregels en verkeerstekens voor fietsers volgen.
Je moet op het fietspad rijden als dat aanwezig is en anders op de rijbaan.
Het is in Nederland verboden op de stoep te rijden.
In het donker en bij slecht zicht moet je je voor- en achterlicht laten branden.
Een telefoon of ander elektronisch apparaat mag je niet vasthouden. Je mag wel handsfree bellen en naar muziek luisteren. Als je stilstaat mag je je telefoon wel vasthouden en gebruiken.
Het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed is 0,5 promille en sporen van drugs in het bloed zijn verboden.
Een WA-verzekering voor elektrische steps die zijn goedgekeurd als bijzondere bromfiets, is verplicht in Nederland.
De elektrische step moet zijn voorzien van een verzekeringssticker (vanaf 1 juli 2024 is een kentekenplaat verplicht in plaats van een verzekeringssticker).
Controleer bij het huren van een elektrische step de verzekeringsvoorwaarden in het huurcontract.
Gehandicapten
Gehandicapten mogen met een elektrische step die is goedgekeurd als bijzondere bromfiets, ook op de stoep of het voetpad rijden met een maximumsnelheid van 6 km/h.
Een elektrische step (e-step) met trapondersteuning is vergelijkbaar met een gewone elektrische fiets: je moet zelf steppen, maar dankzij een hulpmotor ga je harder vooruit. Maar niet harder dan 25 km/h.
Je mag in Nederland met een e-step met trapondersteuning (max.25 km/h) op de openbare weg rijden.
Voor een e-step met trapondersteuning gelden dezelfde regels als voor een gewone elektrische fiets (max. 25 km/h).
Eisen
Uitrusting: stuur, verlichting en reflectoren
Maximumvermogen hulpmotor: 250 watt
Minimumleeftijd: n.v.t.
Rijbewijs: n.v.t.
Helm: niet verplicht, maar wordt wel aangeraden
Verzekering
Je moet de verkeersregels en verkeerstekens voor fietsers volgen.
Je moet op het (brom)fietspad rijden als dat aanwezig is en anders op de rijbaan.
Het is verboden op de stoep te rijden.
De maximumsnelheid is 25 km/h.
In het donker en bij slecht zicht is het verplicht je voor- en achterlicht te laten branden.
Een telefoon of ander elektronisch apparaat vasthouden is verboden. Je mag wel handsfree bellen en naar muziek luisteren en als je stilstaat mag je je telefoon wel vasthouden en gebruiken.
Het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed is 0,5 promille en sporen van drugs in het bloed zijn verboden.
Met een brommobiel is het verboden om op een fietspad of fiets/bromfietspad te rijden. Je mag alleen op de rijbaan rijden.
Als bestuurder van een brommobiel moet je de verkeersregels voor personenauto's en motoren volgen.
Het is echter verboden om met een brommobiel te rijden op autowegen, autosnelwegen en wegen die gesloten zijn voor langzaam verkeer.
Het is wel toegestaan om met een brommobiel op een 80-kilometerweg te rijden, maar op veel drukke 80-kilometerwegen wordt een brommobiel geweerd via het bord C9 (weg gesloten voor onder andere tractoren, bromfietsen, fietsen en brommobielen).
In het donker en bij slecht zicht is het verplicht je voor- en achterlicht te laten branden.
Een telefoon of ander elektronisch apparaat vasthouden is verboden. Je mag wel handsfree bellen en naar muziek luisteren. Als je stilstaat mag je je telefoon wel vasthouden en gebruiken.
Het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed is 0,5 promille en sporen van drugs in het bloed zijn verboden.
Een fatbike is vaak een elektrische fiets met dikke banden, maar er zijn ook andersoortige fatbikes.
Als de fatbike trapondersteuning heeft tot 25 km/h en als het vermogen van de elektromotor van de fatbike niet hoger is dan 250 watt, mag je ermee rijden op de openbare weg en gelden voor jou de regels voor een elektrische fiets.
Kun je met je fatbike harder dan 25 km/h, heeft de fatbike een werkende gashendel zodat je niet altijd hoeft te trappen of is je fatbike om andere redenen niet aan te merken als elektrische fiets, dan moet je fatbike zijn goedgekeurd als bijvoorbeeld een bromfiets, snorfiets of speedpedelec en dan gelden de regels voor die voertuigen.
Let op: Als je fatbike niet is goedgekeurd (of is opgevoerd), mag je er niet mee rijden op de openbare weg en ben je niet verzekerd. Je kunt dan een boete krijgen, je fatbike kan in beslag genomen worden en bij een eventueel ongeluk, moet je zelf de schade of ziektekosten betalen. Laat je daarom goed informeren door de verkoper van de fatbike.
Plaats op de weg: fietspad als dat aanwezig is of op de rijbaan, met een bakfiets die breder is dan 0,75 m, mag je op de rijbaan rijden.
Maximumsnelheid: geen
Brombakfiets
Minimale leeftijd: 16 jaar
Rijbewijs: AM
Gordel/helm:Â niet verplicht
Plaats op de weg: op het verplichte fiets/bromfietspad als dat aanwezig is of op de rijbaan, met een brombakfiets die breder is dan 0,75 m moet je op de rijbaan rijden
Maximumsnelheid: 45 km/h
Driewielige motorscooter (categorie L5E)
Minimale leeftijd: 18 jaar
Rijbewijs: A, tenzij je vóór 19 januari 2013 rijbewijs B hebt gehaald; in dat geval mag je met rijbewijs B het voertuig besturen
Plaats op de weg: (brom)fietspad als dat aanwezig is en anders op de rijbaan; met een elektrische bakfiets die breder is dan 0,75 m, mag je desgewenst ook op de rijbaan rijden
Maximumsnelheid: 25 km/h
Gehandicaptenauto
Minimale leeftijd: 16 jaar, als het voertuig niet harder kan dan 10 km/h, geldt geen minimumleeftijd
Rijbewijs: geen
Gordel/helm: niet verplicht
Plaats op de weg: je mag overal rijden met dit voertuig, maar niet op auto(snel)wegen en wegen die zijn gesloten voor langzaam verkeer
Maximumsnelheid: op de rijbaan 45 km/h, op het fietspad en fiets/bromfietspad binnen de bebouwde kom 30 km/h en daarbuiten 40 km/h en op de stoep 6 km/h
Motorstep (bromfiets)
Minimale leeftijd: 16 jaar
Rijbewijs: AM
Gordel/helm: helm is verplicht
Plaats op de weg: op het verplichte fiets/bromfietspad als dat aanwezig is of op de rijbaan
Maximumsnelheid: 25 km/h
Motorstep (snorfiets)
Minimale leeftijd: 16 jaar
Rijbewijs: AM
Gordel/helm: helm is verplicht
Plaats op de weg: op het verplichte fiets/bromfietspad als dat aanwezig is of op de rijbaan
Maximumsnelheid: 25 km/h
Quad (bromfiets)
Minimale leeftijd: 16 jaar
Rijbewijs: AM
Gordel/helm: helm is verplicht
Plaats op de weg: op het verplichte fiets/bromfietspad als dat aanwezig is of op de rijbaan, als de quad (bromfiets) breder is dan 0,75 m, moet je op de rijbaan rijden; je mag niet op auto(snel)wegen komen
Maximumsnelheid:Â 45 km/h
Quad (driewielig motorrijtuig, categorie L7E)
Minimale leeftijd: 18Â jaar
Rijbewijs: B
Gordel/helm: verplicht, een helm is verplicht bij een open carrosserie als er geen driepuntsveiligheidsgordel aanwezig is of als de gordel niet wordt gedragen
Plaats op de weg: als een auto
Maximumsnelheid:Â als een auto
Quad (personenauto)
Minimale leeftijd: 18Â jaar
Rijbewijs: B
Gordel/helm: driepuntsveiligheidsgordel is verplicht
Plaats op de weg: als een auto
Maximumsnelheid:Â als een auto
Scootmobiel
Minimale leeftijd: 16 jaar, als het voertuig niet harder kan dan 10 km/h, geldt geen minimumleeftijd
Rijbewijs: geen
Gordel/helm: niet verplicht
Plaats op de weg: je mag overal rijden met dit voertuig, maar niet op auto(snel)wegen en wegen die gesloten zijn voor langzaam verkeer; met een verbrandingsmotor mag je alleen buiten rijden en bijvoorbeeld niet in winkels, openbare gebouwen of winkelpassagesÂ
Maximumsnelheid:Â op de rijbaan 45 km/h, op het fietspad en fiets/bromfietspad binnen de bebouwde kom 30 km/h en buiten de bebouwde kom 40 km/h en op de stoep 6 km/h
Segway
Minimale leeftijd: 16 jaar
Rijbewijs: geen
Gordel/helm: niet verplicht
Plaats op de weg: je mag overal rijden met dit voertuig, maar niet op auto(snel)wegen en wegen die zijn gesloten voor langzaam verkeer; met een verbrandingsmotor mag je alleen buiten rijden en bijvoorbeeld niet in winkels, openbare gebouwen of winkelpassages
Maximumsnelheid: 25 km/h
Trike (driewielige bromfiets)
Minimale leeftijd: 16 jaar
Rijbewijs: AM
Gordel/helm: helm is verplicht
Plaats op de weg: op het verplichte fiets/bromfietspad als dat aanwezig is of op de rijbaan, met een trike (driewielige bromfiets) die breder is dan 0,75 m moet je op de rijbaan rijden
Maximumsnelheid: 45 km/h
Trike (driewielig motorrijtuig, categorie L5E)
Minimale leeftijd: 18Â jaar
Rijbewijs: A, tenzij je vóór 19 januari 2013 rijbewijs B hebt gehaald; in dat geval mag je met rijbewijs B het voertuig besturen
Gordel/helm: helm is verplicht bij een open carrosserie als er geen driepuntsveiligheidsgordel aanwezig is of als de veiligheidsgordel niet wordt gedragen
Plaats op de weg:Â als een auto
Maximumsnelheid: als een auto
Een gehandicaptenvoertuig met motor is een voertuig dat is ingericht voor vervoer van een gehandicapte, niet breder is dan 1,10 m, niet langer dan 3,50 m en niet hoger dan 2 m en een maximumsnelheid heeft van 45 km/h. Voorbeelden zijn: een elektrische rolstoel, scootmobiel of gesloten gehandicaptenvoertuig, zoals de Canta.
Let op: Een brommobiel behoort niet tot de gehandicaptenvoertuigen, ook niet als deze is ingericht voor vervoer van een gehandicapte.
Als het gehandicaptenvoertuig harder kan dan 10 km/h, moet je minimaal 16 zijn om erop te mogen rijden (ontheffing voor jongere bestuurders is mogelijk). Met een gehandicaptenvoertuig mag je zelf weten waar je wilt rijden: op de stoep, het voetpad, het fietspad, het fiets/bromfietspad of de rijbaan. Je moet je houden aan de verkeersregels die gelden voor de weg waarop je rijdt.
Maximumsnelheden
Voor een gehandicaptenvoertuig met motor gelden de volgende maximumsnelheden:
Op het voetpad of de stoep 6 km/h.
Op het fietspad en fiets/bromfietspad binnen de bebouwde kom 30 km/hen buiten de bebouwde kom 40km/h.
Op de rijbaan 45km/h.
Veiligheidsgordel
In een gehandicaptenvoertuig is het dragen van een veiligheidsgordel niet verplicht.
Verlichting
Voor gehandicaptenvoertuigen is 's nachts en bij slecht zicht overdag dimlicht verplicht. Dit geldt niet als je op de stoep rijdt.
Plaats op de weg
Als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig met motor mag je op de stoep, het voetpad, het fiets/bromfietspad of de rijbaan rijden. Als er meerdere wegonderdelen naast elkaar aanwezig zijn, mag je zelf kiezen waar je wilt rijden.
Als bestuurder van een gehandicaptenvoertuig moet je je houden aan de verkeersregels die gelden voor de weg waarop je rijdt: op de stoep ben je bijvoorbeeld een voetganger, op het fietspad een fietser en op de rijbaan een auto.
Het is verboden om met een gehandicaptenvoertuig te rijden op autowegen, autosnelwegen en wegen die gesloten zijn voor langzaam verkeer.
Let op:Â Met invalidenvoertuigen met een verbrandingsmotor mag je alleen buiten rijden en niet naar binnen in bijvoorbeeld gebouwen, winkels, winkelpassages en het openbaar vervoer.
Hier vind je een link naar de officiële wetten waarop de Nederlandse verkeersregels zijn gebaseerd.
Veilig Verkeer Nederland (VVN) geeft uitgebreide informatie over verkeersregels op verkeersregels.vvn.nl. Het complete Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) wordt hier uitgelegd aan de hand van situaties met foto’s en tips.
Test je kennis van de Nederlandse verkeersregels en doe een opfriscursus op opfriscursus.vvn.nl.
Verplicht mee in de auto in Nederland
In Nederland ben je niet verplicht om bepaalde veiligheidsartikelen in de auto te hebben. Maar het is wel verplicht om in bepaalde situaties een gevarendriehoek te gebruiken. Daarnaast adviseert de ANWB om een verbanddoos, reservelampen en veiligheidsvesten mee te nemen.
Gebruik van een gevarendriehoek is alleen verplicht als je waarschuwingslichten niet werken en je auto een obstakel vormt dat niet tijdig als zodanig door het naderende verkeer kan worden opgemerkt. Je hoeft dus geen gevarendriehoek te plaatsen als je knipperende waarschuwingslichten werken en aanstaan. Voor meer informatie zie Rijksoverheid.nl.Â
Plaats de driehoek ongeveer 30 m achter je auto. De driehoek moet goed zichtbaar zijn voor het overige verkeer.
Maximumsnelheid in Nederland
Hier vind je de algemene toegestane maximumsnelheden per voertuig. Let op: Als er verkeersborden of matrixborden zijn die een maximumsnelheid aangeven, gaan deze borden altijd vóór de algemeen geldende maximumsnelheden.
Binnen bebouwde kom: 50Â km/h
Buiten bebouwde kom: 80 km/h
Autowegen:Â 100 km/h
Autosnelwegen:Â 130 (100) km/h
Let op: Om de stikstofuitstoot te verminderen is besloten om de maximumsnelheid op de Nederlandse autosnelwegen overdag tussen 6 en 19 uur te verlagen van 130 km/h (of 120 km/h) naar 100 km/h. Op autosnelwegen waar je ook 's avonds en 's nachts niet harder dan 100 of 80 km/h mag rijden, wordt dat met borden aangegeven.
<3.500 kg
Binnen bebouwde kom: 50Â km/h
Buiten bebouwde kom: 80 km/h
Autowegen:Â 90 km/h
Autosnelwegen:Â 90 km/h
>3.500 kg
Binnen bebouwde kom: 50Â km/h
Buiten bebouwde kom: 80 km/h
Autowegen: 80 km/h
Autosnelwegen: 80 km/h
Binnen bebouwde kom: 50Â km/h
Buiten bebouwde kom: 80 km/h
Autowegen:Â 100 km/h
Autosnelwegen:Â 130 (100) km/h
Let op: Om de stikstofuitstoot te verminderen is besloten om de maximumsnelheid op de Nederlandse autosnelwegen overdag tussen 6 en 19 uur te verlagen van 130 km/h (of 120 km/h) naar 100 km/h. Op autosnelwegen waar je ook 's avonds en 's nachts niet harder dan 100 of 80 km/h mag rijden, wordt dat met borden aangegeven.
<3.500 kg
Binnen bebouwde kom: 50Â km/h
Buiten bebouwde kom: 80 km/h
Autowegen:Â 100 km/h
Autosnelwegen:Â 130 (100) km/h
>3.500 kg (als personenauto geregistreerd)
Binnen bebouwde kom: 50Â km/h
Buiten bebouwde kom: 80 km/h
Autowegen:Â 100 km/h
Autosnelwegen:Â 130 (100) km/h
Let op: Om de stikstofuitstoot te verminderen is besloten om de maximumsnelheid op de Nederlandse autosnelwegen overdag tussen 6 en 19 uur te verlagen van 130 km/h (of 120 km/h) naar 100 km/h. Op autosnelwegen waar je ook 's avonds en 's nachts niet harder dan 100 of 80 km/h mag rijden, wordt dat met borden aangegeven.
>3.500 (als bedrijfsauto geregistreerd)
Binnen bebouwde kom: 50Â km/h
Buiten bebouwde kom: 80 km/h
Autowegen:Â 80 km/h
Autosnelwegen:Â 80 km/h
Binnen bebouwde kom: 30 km/h op het fiets/bromfietspad en 45 km/h op de rijbaan
Buiten bebouwde kom: 40 km/h op het fiets/bromfietspad en 45 km/h op de rijbaan
Autowegen: verboden
Autosnelwegen: verboden
Binnen bebouwde kom: 25 km/h
Buiten bebouwde kom: 25 km/h
Autowegen: verboden
Autosnelwegen: verboden
Algemene maximumsnelheid
Binnen bebouwde kom: 30 km/h op het fiets/bromfietspad en 45 km/h op de rijbaan
Buiten bebouwde kom: 40 km/h op het fiets/bromfietspad en 45 km/h op de rijbaan
Autowegen: verboden
Autosnelwegen: verboden
Gehandicaptenvoertuig met motor op voetpad
Binnen bebouwde kom: 6 km/h
Buiten bebouwde kom: 6 km/h
Autowegen: n.v.t.
Autosnelwegen: n.v.t.
Aanvullende verkeersregels
Aan strepen op wegen buiten de bebouwde kom kun je aflezen wat de maximumsnelheid op die wegen is. Strepen aan beide zijkanten en in het midden van een weg geven als volgt aan wat de maximumsnelheid op die weg is:
Doorgetrokken kantstrepen en twee (doorgetrokken of onderbroken) middenstrepen met een groene vulling: 100 km/h.
Onderbroken kantstrepen en twee (doorgetrokken of onderbroken) middenstrepen zonder vulling: 80 km/h.
Onderbroken kantstrepen en geen middenstrepen: normaal mag je hier 80 km/h, maar vaak staat hier het bord 60 km/h.
De maximumsnelheid op een bepaalde weg wordt ook aangegeven op de hectometerbordjes langs de weg.
In Nederland geldt geen minimumsnelheid op de wegen. Als je erg langzaam rijdt en zo het overige verkeer hindert of in gevaar brengt, kun je wel een boete krijgen. Op autowegen en autosnelwegen geldt wel een minimumconstructiesnelheid (hoe snel een voertuig minstens moet kunnen rijden om op een bepaalde weg te mogen rijden):
Je mag alleen op autowegen rijden als je voertuig ten minste 50 km/h kan en mag rijden.
Je mag alleen op autosnelwegen rijden als je voertuig ten minste 60 km/h kan en mag rijden.
Op sommige plaatsen wordt een adviessnelheid aangegeven met blauwe vierkante verkeersborden met witte tekst (A4). Vaak wordt op een ander verkeersbord aangegeven waarom je wordt geadviseerd op die plaats langzamer te rijden dan de maximumsnelheid. Meestal gaat het om een scherpe bocht, maar er kan ook een adviessnelheid gelden bij andere gevaarlijke verkeerssituaties.
Bij een bord dat een adviessnelheid aangeeft, mag je in principe sneller rijden. Dit wordt echter sterk afgeraden. Met hogere snelheden kun je bijvoorbeeld uit de bocht vliegen of niet op tijd remmen voor een verkeerssituatie die je nog niet kunt zien.
Verkeersboetes in Nederland
Benieuwd hoe hoog verkeersboetes in Nederland zijn als je bijvoorbeeld per ongeluk door rood bent gereden?