Verkeersregels in Roemenië

Voorrangsregels

• Binnen de bebouwde kom geldt als basisregel dat op een kruising alle bestuurders van rechts voorrang hebben, tenzij anders wordt aangegeven. Je moet ook trams voorrang verlenen als ze van links komen.
• Buiten de bebouwde kom moet je voorrang verlenen aan bestuurders op de voorrangsweg, wat gewoonlijk met verkeerstekens wordt aangegeven.

Rotonde

Als je een rotonde wilt oprijden, moet je voorrang verlenen aan bestuurders die al op de rotonde rijden, tenzij anders is aangegeven.

Rijden onder invloed

Er geldt in Roemenië een absoluut alcoholverbod.

Inhalen

• Je moet een rijdende tram rechts inhalen, tenzij er rechts onvoldoende ruimte is. Op eenrichtingswegen mag je de tram ook links inhalen.
• Als er geen vluchtheuvel is voor passagiers, mag je de tram waar passagiers in- en uitstappen, niet voorbijgaan. Je moet minstens 5 m achter het laatste rijtuig van de tram wachten totdat alle deuren weer dicht zijn gegaan.
• Op bruggen mag je niet inhalen.

Parkeren

• Een voertuig mag alleen aan de rechterkant van de weg (in de rijrichting) worden geparkeerd.
• Als je langer dan 5 minuten stilstaat, wordt dat gezien als parkeren.
• Een verbod om te parkeren wordt onder meer met strepen langs de kant van de weg aangeduid.

Verlichting

• Op snelwegen en overal buiten de bebouwde kom is ook overdag het voeren van dimlicht of dagrijlicht (ook led) verplicht.
• In tunnels, bij weinig licht en bij slecht zicht is dagrijlicht niet voldoende en moet dimlicht worden gevoerd.

Verkeerslichten

Verkeerslichten springen gewoonlijk direct van groen op rood en andersom. Ze hebben meestal geen oranje licht. Vaak wordt op een extra display aangegeven hoeveel seconden je nog moet wachten voor het licht op groen of rood springt.

Toeteren

In steden mag je geen geluidssignalen geven van 22-6 uur. In Boekarest en andere steden wordt dit aangegeven met een verkeersbord Claxonarea interzisa (claxonneren verboden).

Rijden in de bergen

Op smalle bergwegen hebben stijgende voertuigen voorrang op dalende voertuigen. Meer informatie over veilig rijden in de bergen vind je hier.

Achteruitrijden

Je mag niet vanuit een garage of vanaf een privéterrein of oprit achteruit de weg op rijden, tenzij er iemand anders aanwezig is die zorgt dat dit zonder gevaar mogelijk is.

Veilig wandelen

• Voetgangers moeten zoveel mogelijk aan de linkerkant van de weg lopen als er een voetpad ontbreekt.
• Als er twee of meer voetgangers langs de weg lopen, moeten ze achter elkaar lopen.

Afval

Je mag geen afval of andere objecten uit het raam van de auto op de openbare weg gooien.

Vieze auto

In Roemenië mag je niet in een vieze auto of camper rijden.

Slepen

• Het slepen van een auto is toegestaan met een sleepstang van maximaal 4 m. Alleen als de stuurinrichting en het remsysteem niet defect zijn, mag je een auto ook slepen met een sleepkabel van maximaal 3-5 m.
• De maximumsnelheid bij het slepen is buiten de bebouwde kom 10 km/h minder dan de algemene maximumsnelheid.

Mobiele telefoon

Het is bestuurders van alle voertuigen (ook fietsen) verboden tijdens het rijden een mobiele telefoon of een ander mobiel elektronisch apparaat vast te houden of te gebruiken. Je mag wel handsfree bellen.

Kinderen in de auto

Kinderen jonger dan 12 jaar mogen niet voorin zitten. Kinderen tot en met 3 jaar mogen alleen in een goedgekeurd en passend kinderzitje worden vervoerd. Kinderen ouder dan 3 en jonger dan 12 met een lengte van minder dan 1,50 m moeten in een goedgekeurd en passend kinderzitje of op een goedgekeurde en passende zitverhoger worden vervoerd.

Flitspaalsignalering

Je mag geen radardetectieapparatuur meenemen en gebruiken. Voor zover bekend is het gebruik van apparatuur met signalering voor vaste flitspalen of trajectcontroles (zoals navigatieapparatuur en telefoons) wel toegestaan.

Huisdieren

Het is in Roemenië wettelijk verboden een huisdier voor in de auto te vervoeren. Het dier moet achterin worden vervoerd en je wordt aangeraden het dier goed vast te zetten, bijvoorbeeld met een speciaal tuigje, in een reismand of -kennel of in de bagageruimte achter een net of rek.  Lees hier meer informatie over hoe je jouw huisdier zo veilig mogelijk vervoert in de auto. 

Winterbanden en sneeuwkettingen

Het gebruik van winterbanden is verplicht als winterse omstandigheden dat vereisen. Er is sprake van winterse omstandigheden als de weg bedekt is met sneeuw en/of ijs. Dit geldt ook voor Nederlandse auto’s. Winterbanden moeten op alle wielen worden gemonteerd. De minimale profieldiepte van winterbanden is 4 mm. Banden met de aanduiding M+S, M&S of MS worden als winterband beschouwd.

De ANWB adviseert je in de winter een goed geteste winterband of all-seasonband te gebruiken die is voorzien van de aanduiding M+S en het sneeuwvloksymbool (3PMSF). Voor het rijden in de bergen en bij zwaardere winterse omstandigheden biedt zelfs een goed geteste all-seasonband met een sneeuwvloksymbool vaak onvoldoende grip en veiligheid. Meer informatie op anwb.nl/winterbanden.

Als je op zomerbanden rijdt tijdens een winterse omstandigheden en betrokken raakt bij een ongeval of een verkeersopstopping veroorzaakt, betaal je de schaden die is aangebracht aan het wegdek en/of de kosten van het wegslepen van gestrande voertuigen. Bovendien bestaat de kans dat je (mede)aansprakelijk wordt gesteld voor het ongeval.

Sneeuwkettingen
Sneeuwkettingen zijn verplicht bij bord. De verplichting wordt aangegeven op een rond blauw bord waarop een witte autoband met een sneeuwketting staat. Het wordt aangeraden in de wintermaanden sneeuwkettingen in de auto te hebben, met name in de bergachtige gebieden.

Spijkerbanden
Het gebruik van spijkerbanden is streng verboden. Dit geldt ook voor Nederlandse auto’s. 

Meer informatie over sneeuwkettingen en sneeuwsokken op anwb.nl.

Afmetingen

• Breedte combinatie (excl. spiegels): 2,55 m
• Hoogte combinatie: 4 m
• Lengte aanhanger (excl. dissel): 12 m
• Lengte combinatie: 18,75 m

Let op: Een eventuele fietsendrager achterop wordt meegerekend in de lengte.

De hierna vermelde verkeersregels voor een fiets gelden ook voor een elektrische fiets met trapondersteuning tot 25 km/h en een vermogen tot 250 watt.

Fietshelm

Kinderen tot 16 jaar moeten een fietshelm dragen. Voor fietsers van 16 jaar en ouder wordt het dragen van een fietshelm ten zeerste aangeraden.

Veiligheidsvest

Fietsers moeten ’s nachts en overdag bij slecht zicht een reflecterend veiligheidsvest of andere reflecterende kleding dragen.

Verlichting en overige vereisten

• In het donker en bij slecht zicht moeten fietsen zijn voorzien van vaste lampen. Voor op de fiets moet het licht de kleur wit of geel hebben en achter op de fiets de kleur rood.
• De fiets moet achter een rode reflector hebben en oranje reflectoren op de wielen.
• Ook moet de fiets zijn voorzien van goed werkende remmen en een bel.

Passagiers

Het is verboden om passagiers te vervoeren op de fiets (tenzij de fiets speciaal is gebouwd voor het vervoer van passagiers). Kinderen tot 7 jaar mogen wel als passagier op de fiets worden vervoerd in een geschikt kinderzitje.

Fietsende kinderen

Kinderen tot 14 jaar mogen niet op drukke doorgaande wegen fietsen.  

Aanhanger

Het is toegestaan om te rijden met een fiets waaraan een aanhanger is gekoppeld.

Naast elkaar rijden

Je mag niet naast elkaar rijden.

Plaats op de weg

Waar fietspaden zijn, moeten ze ook gebruikt worden. Waar fietspaden ontbreken, moet zoveel mogelijk aan de rechterkant van de weg worden gereden.