Voorrangsregels
In Oostenrijk wordt behalve met borden meestal met een witte, onderbroken streep op het wegdek, maar soms ook met haaientanden, aangegeven dat bestuurders voorrang moeten verlenen aan bestuurders op een kruisende weg.
Let op: Overstekende kinderen hebben altijd voorrang.
Inhalen
- Inhalen fietser: Als automobilist of motorrijder moet je bij het inhalen van een fietser binnen de bebouwde kom een zijdelingse afstand van minstens 1,50 meter en buiten de bebouwde kom van minstens twee meter aanhouden.
- Inhalen tram: Bestuurders mogen een tram die bij een halte staat, alleen rechts inhalen als alle passagiers zijn uit- en ingestapt, er niemand meer naar de tram loopt en de deuren van de tram gesloten zijn. Rijdende trams moet je rechts inhalen, tenzij er onvoldoende ruimte is; op eenrichtingswegen mag je de tram ook links passeren. Bestuurders mogen een stilstaande schoolbus met knipperende alarmlichten niet in dezelfde richting voorbijrijden.
Reddingsstrook bij file
In Oostenrijk ben je verplicht in een file een reddingsstrook (Rettungsgasse) in het midden vrij te houden voor de hulpdiensten. Deze plicht geldt op alle wegen met minstens twee rijstroken per rijrichting, zoals op de Autobahn en andere snelwegen. Verkeer op de meest linkse rijstrook moet zo veel mogelijk links gaan rijden en verkeer op de andere rijstroken moet zo ver mogelijk naar rechts. Je mag de vluchtstrook gebruiken als dat nodig is om een voldoende brede reddingsstrook te vormen, maar in principe moet je de vluchtstrook vrijhouden.
Let op: Voor motorrijders is het in Oostenrijk verboden om over de reddingsstrook te rijden.
Parkeren en stilstaan
Bij druk verkeer, op onoverzichtelijke punten, op voorrangswegen en in straten met rails is parkeren aan de linkerkant (tegen de rijrichting in) verboden. In een straat met eenrichtingsverkeer mag je wel aan de linkerkant parkeren. Als een verkeersbord met een parkeerverbod een onderbord heeft waarop werktags met daarachter een tijdsperiode wordt vermeld, geldt dit parkeerverbod ook op zaterdagen (met werktags wordt maandag tot en met zaterdag bedoeld). Als een parkeerverbod niet in het weekend geldt, vermeldt het onderbord Mo-Fr.
Het is verboden te parkeren in zones die zijn gemarkeerd met een gele zigzagstreep of op plaatsen waar een onderbroken gele streep aanwezig is langs de kant van de weg.
Stilstaan is onder andere verboden langs een doorgetrokken gele streep aan de kant van de weg en binnen 15 m van een tram- of bushalte.
Let op: Bij het parkeren mag geen enkel deel van de auto uitsteken boven een stoep, voet- of fietspad.
Verkeerslichten
Wanneer rood en oranje tegelijkertijd branden springt het licht kort daarna op groen. Nadat het groene licht vier keer heeft geknipperd, springt het op oranje.
Toeteren
In de buurt van ziekenhuizen is het geven van geluidssignalen alleen toegestaan in geval van nood.
In Wenen is het geven van geluidssignalen verboden, tenzij dat niet anders kan om een gevaar af te wenden.
Rijstroken
Als binnen de bebouwde kom een weg uit minstens twee rijstroken voor iedere richting bestaat, is de bestuurder vrij om te kiezen welke rijstrook deze wil gebruiken, ongeacht de snelheid van het verkeer op de andere rijstroken. Buiten de bebouwde kom mag dit alleen in druk (file)verkeer.
Een linkerrijstrook waarin tramrails liggen mag niet worden gebruikt.
Schulstraße
Oostenrijkse gemeenten kunnen in straten of gebieden in de buurt van een school een Schulstraße instellen. Een Schulstraße wordt aangegeven met een rechthoekig blauw bord met een wit vlak met daarin twee silhouetten van schoolkinderen en daaronder de tekst Schulstraße.
Hier mogen (soms alleen op bepaalde tijden) geen auto's rijden en mogen voetgangers op de rijbaan lopen, mits ze het overige verkeer niet opzettelijk hinderen.
Waarschuwingssignaal
Een praatpaal langs de autosnelweg is voorzien van licht. Dit wordt als knipperlicht in werking gesteld bij spookrijders, verkeersongevallen, files, mist en dergelijke. Als dit licht knippert, moeten bestuurders snelheid minderen en opletten voor het naderen van een gevaarlijke situatie.
Rijden in de bergen
Op smalle bergwegen waar twee voertuigen elkaar niet goed kunnen passeren, moet degene die het makkelijkst kan uitwijken of terugrijden, voorrang verlenen (er gelden voor deze situaties geen speciale voorrangsregels). Meer informatie over veilig rijden in de bergen vind je hier.
Rijden in een tunnel
Je bent in een tunnel verplicht met dimlicht te rijden. Bij een file in een tunnel moet je een reddingsstrook (Rettungsgasse) vrijhouden voor hulpdiensten. Zet de alarmlichten aan en houd voldoende afstand van je voorganger. Meer informatie over veilig rijden in een tunnel vind je hier.
Slepen
Slepen is op de autosnelweg toegestaan tot de eerste afrit. Bij het slepen geldt een maximumsnelheid van 40 km/h.
Veilig wandelen
Voetgangers zijn verplicht om buiten de bebouwde kom zoveel mogelijk aan de linkerkant van de weg te lopen als een voetpad ontbreekt, tenzij dat gevaar voor ze oplevert.
Spoorwegovergang
Bij nadering van een onbewaakte spoorwegovergang met een wit bord met daarop een afbeelding van een trein en de tekst auf pfeifsignal achten (let op het fluitsignaal), moeten bestuurders stoppen om te luisteren of er een trein aankomt (geadviseerd wordt om eventuele muziek uit te zetten en een raampje te openen).
Bij het wachten voor een overweg, is het onnodig laten draaien van de motor verboden.
Werktags
Als een verkeersbord met een maximumsnelheid een onderbord heeft waarop werktags met een tijdsperiode wordt vermeld, geldt deze maximumsnelheid ook op zaterdagen (met werktags wordt maandag tot en met zaterdag bedoeld). Als een maximumsnelheid niet in het weekend geldt, vermeldt het onderbord Mo-Fr (Montag-Freitag).
Motor laten draaien
Het bij stilstand warm laten draaien van de motor is verboden.
Auto ijs- en sneeuwvrij
Je bent verplicht om je auto sneeuw- en ijsvrij te maken. Dit betekent dat je alle ruiten, spiegels, lampen en ook eventuele sneeuw van het dak dient te verwijderen en te zorgen dat de kentekenplaat leesbaar is. Als je dit verzuimt, riskeer je een fikse boete.
Rijden onder invloed
Het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed is 0,49 promille. Voor bestuurders die korter dan twee jaar een rijbewijs hebben, geldt een absoluut alcoholverbod.
Mobiele telefoon
Het is bestuurders van voertuigen (ook fietsers) verboden tijdens het rijden een mobiele telefoon (of tablet, e-reader, mediaspeler, rekenmachine of vergelijkbare apparatuur) vast te houden. Let op: Ook als je bij een stopbord wacht of je in een file bevindt met langzaam rijdend of stilstaand verkeer, mag de bestuurder geen mobiele telefoon (of andere apparatuur) vasthouden. Handsfree bellen is wel toegestaan.
Je mag je telefoon alleen als navigatieapparaat gebruiken als deze zich in een houder bevindt die binnen in de auto is bevestigd. Het is verboden tijdens het rijden een adres in te voeren.
Kinderen in de auto
Kinderen jonger dan veertien jaar en kleiner dan 1,35 m moeten voor- en achterin in een goedgekeurd en passend kinderzitje of op een goedgekeurde en passende zittingverhoger met veiligheidsgordels worden vervoerd. Kinderen jonger dan veertien jaar, maar groter dan 1,35 m mogen ook een in hoogte verstelbare veiligheidsgordel dragen, mits de gordel goed past en niet over de hals loopt.
In een auto waarin een kinderzitje of veiligheidsgordels ontbreken, mogen kinderen jonger dan drie jaar niet worden vervoerd en mogen kinderen tot veertien jaar alleen achterin worden vervoerd (kinderen tot veertien jaar mogen niet worden vervoerd in een twoseater of vrachtwagencabine waarin geen zitjes of gordels aanwezig zijn).
Het is in Oostenrijk voor iedere inzittende van een auto of camper verboden te roken in het bijzijn van een kind onder de achttien jaar.
Kentekenplaat en NL-sticker
Als de fietsendrager of bagagebox op je trekhaak de kentekenplaat van je voertuig geheel of gedeeltelijk bedekt, moet je er een witte kentekenplaat op aanbrengen met het kenteken van je voertuig. Je moet in dat geval ook een ovale witte NL-sticker aanbrengen op de fietsendrager of bagagebox. Je mag de sticker niet op de witte kentekenplaat plakken. Je kunt de NL-sticker eventueel op een fiets aanbrengen. Een NL-sticker is verkrijgbaar via anwb.nl/webwinkel.
Winterbanden en sneeuwkettingen
Van 1 november t/m 15 april zijn winterbanden verplicht bij winterse omstandigheden. Buiten deze vaste periode kan zeker in de bergen het gebruik van winterbanden ook verplicht zijn. Er is sprake van winterse omstandigheden als de weg geheel of gedeeltelijk is bedekt met sneeuw, sneeuwmodder of ijs. Sneeuwkettingen zijn verplicht als dat wordt aangegeven met onderstaand bord:

Het wordt dringend aangeraden om in Oostenrijk in de winterperiode sneeuwkettingen mee te nemen in de auto.
Bekijk hier alle informatie over winterbanden in Oostenrijk. Meer informatie over sneeuwkettingen en sneeuwsokken op anwb.nl/webwinkel/sneeuwkettingen-informatie.
Winteruitrusting huurauto en zware camper
Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder van een auto om ervoor te zorgen dat de vereiste winteruitrusting aanwezig is. Bij het huren van een auto in Oostenrijk is het dus van groot belang dat de bestuurder controleert of de auto over de juiste winteruitrusting beschikt.
Eigenaren van campers met een toegestane maximummassa van 3500 kg of meer wordt aangeraden in de periode van 1 november t/m 15 maart in elk geval op de aangedreven wielen winterbanden te monteren en sneeuwkettingen mee te nemen, om eventuele problemen te voorkomen.
Afmetingen
- Breedte combinatie (excl. spiegels): 2,55 m
- Hoogte combinatie: 4 m
- Lengte aanhanger: 12 m
- Lengte combinatie: 18,75 m
Let op: Een eventuele fietsendrager achterop wordt meegerekend in de lengte.
Spiegels
Als de caravan breder is dan je trekvoertuig, ben je verplicht zowel rechts als links een buitenspiegel te monteren.
Afstand houden
Extra lange voertuigen, zoals bussen, vrachtwagens, maar ook auto's die een caravan of (langere) aanhangwagen trekken, moeten op wegen buiten de bebouwde kom ten minste een afstand van 50 m aanhouden ten opzichte van andere extra lange voertuigen. Deze regel is bedoeld om het inhalen van langere voertuigen gemakkelijker te maken en om colonnevorming te voorkomen.
Parkeren
Een caravan mag niet zonder auto worden achtergelaten op een openbare parkeergelegenheid (bijvoorbeeld een parkeerplaats langs de autosnelweg). Met name in natuurgebieden en langs meren bestaan restricties betreffende het parkeren van een caravan (die per provincie kunnen verschillen). Bij twijfel is het verstandig om ter plaatse navraag te doen.
Extra brede aanhanger
Voor het vervoer van een aanhanger die breder is dan 2,55 m, moet een speciale vergunning worden aangevraagd. Neem voor meer informatie contact op met het Bundesministerium für Verkehr van Oostenrijk of bezoek bmvit.gv.at.
Fietshelm
Kinderen jonger dan 12 jaar moeten een fietshelm dragen. Ook kinderen jonger dan 12 jaar die achter op de fiets of in een fietsaanhanger worden vervoerd, moeten een helm op.
Bestuurders van een speedpedelec zijn verplicht een goedgekeurde bromfietshelm (norm ECE 22.05 of 22.06) te dragen. Voor zover bekend, is het dragen van een speciale speedpedelec-helm (norm NTA 8776) niet toegestaan.
Let op: In Niederösterreich moeten kinderen tot 15 jaar een fietshelm dragen, ook wanneer ze bijvoorbeeld op een speelplaats of in een park fietsen.
Speedpedelec
Voor een elektrische fiets met trapondersteuning tot 45 km/h (S-Pedelec) gelden dezelfde regels als voor bromfietsen. De minimumleeftijd om op een speedpedelec te rijden 15 jaar en de bestuurder moet in het bezit zijn van het bromfietsrijbewijs (rijbewijs AM). Met een speedpedelec is het verboden om op een fietspad te rijden. De bestuurder van een speedpedelec moet een stevige en vuilbestendige verbanddoos bij zich hebben.
Passagiers
Personen van 16 jaar en ouder mogen op de fiets een passagier vervoeren, mits de fiets (of elektrische fiets) daarvoor geschikt is. Kinderen jonger dan 8 jaar mogen alleen achter op de fiets in een geschikt kinderzitje worden vervoerd. Als je kinderen achter op de fiets vervoert, moet je ervoor zirgen dat de spaken van het achterwiel met een jasbeschermer, door de beenbeschermers van het kinderzitje of anderszins zijn afgeschermd.
Let op: Kinderen mogen niet in een zitje voor op de fiets worden vervoerd.
Fietsende kinderen
Kinderen van 12 jaar en ouder mogen zonder begeleiding fietsen. Kinderen jonder dan 12 jaar mogen alleen fietsen onder begeleiding van iemand die minstens 16 jaar is. De begeleider van het kind mag altijd naast het kind fietsen.
Het is in Oostenrijk verboden om aan het verkeer deel te nemen met een fiets waaraan een kinderfiets is gekoppeld via een tandemstang.
Aanhanger
Het is toegestaan om te rijden met een fiets waaraan een eenassige aanhanger is gekoppeld. Als de aanhanger breder is dan 100 cm en niet voor personenvervoer wordt gebruikt, moet je op de rijbaan rijden en niet op het fietspad.
Naast elkaar rijden
Fietsers mogen alleen naast elkaar rijden op fietspaden en woonerven en in fietsstraten.
Fietsen onder invloed
Het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed is 0,8 promille.
Oversteekplaats voor fietsers
In Oostenrijk zijn speciale oversteekplaatsen voor fietsers (Radfahrerüberfahrten) die worden aangeduid met een vierkant blauw bord met een witte driehoek met een zwarte fietser. Er zijn ook oversteekplaatsen die fietsers moeten delen met voetgangers. Fietsers hebben voorrang op een speciale oversteekplaats voor fietsers. Bij het naderen van een oversteekplaats voor fietsers mag je niet harder fietsen dan 10 km/h.
Fietsstraat
In Oostenrijk zijn speciale fietsstraten (Fahrradstrassen) waar alleen fietsers mogen rijden. Daarnaast is hier alleen bestemmingsverkeer toegestaan, maar andere voertuigen mogen fietsers niet inhalen of hinderen en mogen bovendien niet sneller rijden dan 30 km/h. Dergelijke straten worden aangeduid met een wit vierkant bord met daarin een blauwe cirkel met een witte fiets met daaronder Fahrradstraße.
Parkeren
Fietsers mogen alleen op de stoep worden geplaatst als het trottoir minimaal 2,50 m breed is. Het is verboden fietsen te stallen bij een bus- of tramhalte.