Voorrangsregels
In Duitsland wordt niet met haaientanden, maar met een dikke onderbroken streep aangegeven dat bestuurders voorrang moeten verlenen aan bestuurders op een kruisende weg.
Rotondes
- In woonwijken zijn soms rotondes waarbij het rotondebord en het voorrangsbord ontbreken. In dat geval moeten bestuurders op de rotonde voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen, net als op een gewoon kruispunt.
- Bij het verlaten van de rotonde moeten bestuurders voorrang verlenen aan voetgangers, maar voetgangers hebben geen voorrang op bestuurders die de rotonde oprijden.
- Let op: Bij het naderen en oprijden van de rotonde mag je geen richting aangeven. Bij het verlaten van de rotonde moet je richting aangeven naar rechts. Bij een rotonde zonder voorrangsbord, moet je richting aangeven als je de rotonde oprijdt én als je de rotonde verlaat.
Parkeren en stilstaan
Het is verboden te parkeren aan de linkerkant van de weg (tegen de rijrichting in), ook in parkeervakken aan de linkerkant. In een straat met eenrichtingsverkeer mag je wel aan de linkerkant parkeren. Dubbel parkeren of parkeren op een stoep, fietspad of fietsstrook is verboden en dit verbod wordt streng gehandhaafd.
Je mag niet parkeren binnen vijf meter van een kruising, maar als er rechts naast de weg een apart fietspad loopt, mag je niet parkeren binnen acht meter van een kruising.
- Let op: Als een verkeersbord met een parkeerverbod een onderbord heeft waarop werktags met daarachter een tijdsperiode wordt vermeld, geldt dit parkeerverbod ook op zaterdagen (met werktags wordt maandag tot en met zaterdag bedoeld). Als een parkeerverbod niet in het weekend geldt, vermeldt het onderbord Mo-Fr.
Het is onder andere verboden stil te staan in nauwe en/of onoverzichtelijke straten en in scherpe bochten. Het is ook verboden stil te staan op fietspaden en fietsstroken. Zigzaglijnen op de rijbaan duiden een zone aan waar het is verboden om stil te staan (en te parkeren).
Rijden in de bergen
Stijgend verkeer heeft over het algemeen voorrang op dalend verkeer, maar op smalle bergwegen wordt verwacht dat het voertuig dat het gemakkelijkst kan uitwijken of terugrijden, voorrang verleent.
Rijden in een tunnel
Bij een file in een tunnel ben je verplicht een reddingsstrook (Rettungsgase) vrij te houden voor hulpdiensten. Bovendien moet je bij file in een tunnel de alarmlichten inschakelen en minstens vijf meter afstand houden ten opzichte van je voorganger.
Rijden onder invloed
Het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed is 0,5 promille. Voor bestuurders die korter dan twee jaar het rijbewijs hebben of jonger zijn dan 21 jaar, geldt een absoluut alcoholverbod. Het is verboden te rijden onder invloed van drugs.
Veilig inhalen
Als automobilist of motorrijder moet je bij het inhalen van een fietser, voetganger of iemand op een elektrische step binnen de bebouwde kom een zijdelingse afstand van minstens 1,50 m en buiten de bebouwde kom een zijdelingse afstand van minstens 2 m aanhouden. Deze afstanden gelden ook als een fietser zich op een fietspad bevindt.
Reddingsstrook bij file
In Duitsland ben je verplicht in een file een reddingsstrook (Rettungsgasse) in het midden vrij te houden voor de hulpdiensten. Deze plicht geldt op de Autobahn en alle andere wegen met twee of meer rijstroken per rijrichting buiten de bebouwde kom.
- Begin met het vormen van een reddingsstrook zodra zich een file vormt en het verkeer stapvoets gaat rijden.
- Verkeer op de meest linkse rijstrook moet zo veel mogelijk links gaan rijden en verkeer op de andere rijstroken moet zo ver mogelijk naar rechts.
- Je mag in principe niet op de vluchtstrook rijden, tenzij dat noodzakelijk is voor het vormen van een reddingsstrook wegens ruimtegebrek.
- Als je niet meewerkt aan het vormen van een reddingsstrook bij een file, kun je een hoge boete krijgen. Ook het rijden op de reddingsstrook of het 'kleven' achter een voorrangsvoertuig wordt streng bestraft.
- Let op: Voor motorrijders is het in Duitsland verboden om over de reddingsstrook te rijden.
Afstand houden
Voor het berekenen van de juiste minimumafstand in meters tussen jouw auto en de auto voor je, moet je in Duitsland de snelheid waarmee je rijdt, door twee delen (in Duitsland wordt dit halber Tacho genoemd). Dus als je bijvoorbeeld honderd km/h rijdt, moet je ten minste vijftig meter afstand houden (omgerekend in tijd is dat, ongeacht de snelheid, een afstand van 1,8 seconde). Let op: De politie in Duitsland treedt streng op bij overtreding van deze regel.
Motor niet laten draaien
Het bij stilstand warm laten draaien van de motor is verboden. Ook in andere omstandigheden, zoals voor een geopende brug of in een stilstaande file, is het onnodig laten draaien van de motor verboden.
Werkzaamheden
Bij wegwerkzaamheden is het vaak verboden op de linkerrijstrook te rijden als het voertuig of de combinatie, inclusief buitenspiegels, 2 m of breder is. Dit verbod wordt aangegeven door een rond wit bord met een rode rand waarop 2 m wordt vermeld.
Veilig wandelen
Voetgangers zijn in Duitsland verplicht om buiten de bebouwde kom aan de linkerkant van de weg te lopen als een voetpad ontbreekt. Binnen de bebouwde kom mogen ze ook rechts van de weg lopen als een voetpad ontbreekt. Buiten de bebouwde kom moeten voetgangers in het donker en bij slecht zicht achter elkaar lopen langs de weg.
Flitspaalsignalering
Net als in Nederland is het meenemen en gebruiken van radardetectieapparatuur verboden. Ook is het verboden om gebruik te maken van een functie of speciale app voor de signalering van vaste flitspalen of trajectcontroles in navigatiesystemen en op telefoons, tablets en laptops. De functie of app voor flitspaalsignalering moet op deze apparaten worden uitgeschakeld.
Mobiele telefoon
Het is bestuurders van voertuigen (ook fietsers) verboden tijdens het rijden een mobiele telefoon (of tablet, e-reader, mediaspeler, rekenmachine of vergelijkbare apparatuur) vast te houden. Let op: Ook als een gemotoriseerd voertuig stilstaat in de file of voor een rood verkeerslicht, mag de bestuurder geen mobiele telefoon (of andere apparatuur) vasthouden. Het vasthouden van een mobiele telefoon is alleen toegestaan wanneer de motor is uitgezet.
Kinderen in de auto
Kinderen jonger dan twaalf jaar of kleiner dan 1,50 m, moeten op zitplaatsen voorzien van veiligheidsgordels in een kinderzitje of op een zitverhoger worden vervoerd. Kinderen jonger dan drie jaar mogen niet worden vervoerd in een auto als een kinderzitje of veiligheidsgordel ontbreekt. Kinderen van drie jaar en ouder en kleiner dan 1,50 m mogen in dat geval niet voorin worden vervoerd.
Fietsendrager
Fietsen mogen maximaal 40 cm aan beide zijkanten uitsteken tot een maximumbreedte van 2,55 m (de spiegels van het voertuig worden daarbij niet meegerekend). De fietsendrager mag niet meer dan 1,50 m naar achteren uitsteken. Als de fietsendrager de achterlichten en reflectoren van je voertuig geheel of gedeeltelijk bedekt, moet de drager zijn voorzien van een verlichtingsbalk.
Kentekenplaat en NL-sticker
Als de fietsendrager of bagagebox op de trekhaak de kentekenplaat van je voertuig geheel of gedeeltelijk bedekt, moet je er een witte kentekenplaat op aanbrengen met het kenteken van het voertuig. Je moet in dat geval ook een ovale witte NL-sticker aanbrengen op de fietsendrager of bagagebox. Je mag de sticker niet op de witte kentekenplaat plakken. Je kunt de NL-sticker eventueel op een fiets aanbrengen. Een NL-sticker is verkrijgbaar via anwb.nl/webwinkel.
Winterbanden en sneeuwkettingen
Verplicht bij winterse omstandigheden - Als winterse omstandigheden dat vereisen, is het gebruik van winterbanden verplicht (situative Winterreifenpflicht). Dit wettelijke voorschrift geldt ook voor Nederlandse auto's en campers. Voor motoren geldt de winterbandenplicht niet. Winterse omstandigheden zijn ijzel, gladheid door sneeuw of sneeuwmodder en gladheid door ijs- of rijpvorming.
Sneeuwkettingen zijn verplicht bij bord - In bergachtige gebieden kunnen bij winterse omstandigheden sneeuwkettingen verplicht zijn als dat wordt aangegeven met een rond, blauw bord waarop een witte autoband met een sneeuwketting staat.

Bekijk alle informatie over winterbanden in Duitsland. Meer informatie over sneeuwkettingen en sneeuwsokken op anwb.nl/webwinkel/sneeuwkettingen-informatie.
Afmetingen
- Breedte combinatie (excl. spiegels): 2,55 m
- Hoogte combinatie: 4 m
- Lengte aanhanger (excl. dissel): 12 m
- Lengte combinatie: 18 m
Let op: Spiegels worden niet meegerekend in de breedte, mits ze inklapbaar zijn. Als bij wegwerkzaamheden voor de linkerrijstrook een maximumbreedte van 2 m wordt aangegeven, is dat de breedte inclusief spiegels.
Let op: Een eventuele fietsendrager achterop wordt meegerekend in de lengte.
Plaats op de weg
Op autosnelwegen die per rijrichting drie rijstroken hebben, mag je de meest linkse rijstrook niet gebruiken als je een aanhangwagen/caravan trekt, tenzij dat noodzakelijk is om af te slaan.
Maximumsnelheid bij slecht weer
Als het zicht bij mist, sneeuwval of zware regen 50 m of minder bedraagt, is de maximumsnelheid 50 km/h.
Fietshelm
Het is in Duitsland niet verplicht maar wel gebruikelijk om een fietshelm te dragen op de fiets. Vooral voor kinderen en bestuurders van elektrische fietsen wordt het dragen van een fietshelm met klem aangeraden. Een bestuurder van een speedpedelec is verplicht een geschikte (fiets)helm (geeigneten Schutzhelm) te dragen. In Duitsland mag je voor zover bekend in plaats van een gewone bromfietshelm een speciale speedpedelec-helm (norm NTA 8776) dragen.
Speedpedelec
Voor een elektrische fiets met trapondersteuning tot 45 km/h (S-Pedelec/E-bike45) gelden dezelfde regels als voor bromfietsen. Net als in Nederland is de minimumleeftijd om op een speedpedelec te rijden 16 jaar en de bestuurder moet in het bezit zijn van het bromfietsrijbewijs (rijbewijs AM). Voor een speedpedelec moet je een WA-verzekering hebben. Met een speedpedelec is het verboden om op een fietspad te rijden (tenzij dit met een aanvullend verkeersbord wordt toegestaan). Ook is het verboden om passagiers op de speedpedelec mee te nemen, ook niet in een kinderzitje.
Passagiers
- Personen van zestien jaar of ouder mogen een kind tot zeven jaar in een fietszitje op de fiets of in een fietsaanhanger vervoeren. Het fietszitje moet vast op de fiets zijn gemonteerd en zijn uitgerust met een rugsteun, steunen voor de voeten en een veiligheidsgordel. De wielen moeten bovendien zo zijn afgeschermd dat de benen van het kind niet tussen de spaken kunnen komen.
- Een passagier vervoeren op de bagagedrager is verboden (personen ouder dan zeven jaar mogen alleen op de fiets worden vervoerd als de fiets is gebouwd voor personenvervoer en als zodanig is uitgerust met een speciale zitplaats voor een of meer passagiers).
Fietsende kinderen
Kinderen tot acht jaar moeten op de stoep fietsen, ook als er een fietspad aanwezig is. Ook mogen ze een weg niet fietsend oversteken; ze moeten dat lopend doen. Ouders die fietsende kinderen begeleiden, mogen ook op de stoep fietsen.
Aanhanger
Het is toegestaan om te rijden met een fiets waaraan een aanhanger is gekoppeld. Hier mogen maximaal twee kinderen in, mits de aanhanger is uitgerust met een kinderzitje per kind. Aanhangers van na 1 januari 2018 dienen afhankelijk van hun grootte van de juiste verlichting te zijn voorzien. Bij een speedpedelec is het verboden om een aanhanger te koppelen.