De mooiste bezienswaardigheden van Toscane
Toscane is terecht één van de meest geliefde vakantieregio’s van Italië. Met steden vol kunstschatten en romantische landschappen met rijen hoge cipressen, dichte bossen en olijfboomgaarden. Dit zijn de mooiste bezienswaardigheden van Toscane.
In het midden van Italië vind je het schilderachtige Toscane. De uitgestrekte wijngaarden, zonnebloemen en pittoreske dorpjes gelegen tussen de golvende heuvels zijn vaak terug te zien in films en series. Slenter door middeleeuwse dorpjes als San Gimignano en Lucca waar het lijkt alsof de tijd even stil is gezet. Proef de ‘bistecca alla Fiorentina’ in Florence, begeleid door een glas Chianti Classico en neem een ontspannen duik in de thermen van Saturnia. Maar ook zonder planning brengen slingerweggetjes je langs de mooiste bezienswaardigheden van de Italiaanse regio Toscane.
1. Neerstrijken op Piazza del Campo in Siena
Siena is misschien wel de meest fotogenieke stad van Italië. Het schelpvormig plein, Piazza del Campo, is het hart van de stad en wordt met recht een architectonisch juweeltje genoemd. Hiervandaan loop je de talloze straatjes rondom het plein in. Omhoog en omlaag lopend, hier en daar met trappetjes aan elkaar verbonden. Als een local: haal een pizzapunt ‘to go’ en strijk neer op de door de zon opgewarmde stenen van het plein wanneer het ’s avonds afkoelt.
Ieder jaar op 2 juli en 16 augustus is ‘Il Campo’ het decor voor de traditionele paardenraces, beter bekend als de ‘Palio’. Siena houdt zijn adem in wanneer de paarden drie rondes, razendsnel om het plein heen rennen en strijden om de eretitel. Let goed op en geniet van de uitgelaten inwoners: vaak duurt de wedstrijd maar enkele minuten. Een bijzondere traditie sinds 1278 onder de 17 wijken van Siena, die nog steeds in stand wordt gehouden.
2. Torens tellen in het middeleeuwse San Gimignano
San Gimignano is een van de mooiste bergdorpen van Italië, iets ten zuidwesten van Florence. Dromerig gelegen op een 334 meter hoge heuvel, met een waanzinnig uitzicht over het omliggende landschap. De middeleeuwse ‘skyline’ van San Gimignano is misschien niet zo imposant als die van New York, maar in zijn tijd was hij even modern. De stadsplattegrond uit de 13e en 14e eeuw is bijna onveranderd bewaard gebleven.
Ooit staken er 72 woontorens boven de stad uit. Hoe hoger de toren, hoe meer aanzien een familie had. Hierdoor werd er vakkundig tegen elkaar opgebouwd. Vandaag de dag steken er – door verval, oorlogen en natuurgeweld – nog maar veertien torens boven San Gimignano uit. De hoogste is de Torre Grossa op Piazza del Duomo. Beklim de 218 treden naar de 54 meter hoge top voor een prachtig uitzicht over de oranjekleurige daken van het dorp, die sfeervol afsteken tegen het Toscaanse landschap.
3. Even afkoelen: Grotta del Vento
In het noorden van Toscane, in de plaats Vergemoli, vind je Grotta del Vento, vertaald naar het Nederlands ‘Grot van de Wind’. Wanneer je deze grotten binnenwandelt, snap je direct waarom. De bries wordt veroorzaakt door de temperatuurverschillen tussen de binnenzijde van de grot en de buitenlucht en een hoogteverschil van 800 meter tussen de twee ingangen.
Met een constante temperatuur van 10,7 graden is een bezoek aan Grotta del Vento een geliefd uitje om even af te koelen. Laat je verwonderen door stalagmieten in wit- en geelachtige tinten, heldere meertjes en bizarre vormen die door jaren van erosie uit de rotsen zijn gehouden. Je kunt de grot niet individueel bezoeken. Laat je daarom rondleiden door een gids en kies voor een van de drie ontdekkingstochten, in duur variërend van 1 tot 3 uur.
4. Slingerweggetjes van de Val d’Orcia
Misschien wel het bekendste beeld van Toscane: de slingerende wegen in de Val d’Orcia. Deze streek ten zuiden van Siena wordt gedomineerd door glooiende heuvels, pittoreske dorpjes en eenzame lijnen van cipressen. In het voorjaar gevuld met roodgekleurde klaprozen, gevolgd door gouden tarwevelden en zonnebloemen in de zomer. In het najaar is het de laaghangende mist die in de dalen en op de velden lijkt te zweven. Een Toscaans hoogtepunt dat uiteraard een plek op de Werelderfgoedlijst van Unesco heeft bemachtigd.
De hoofdstad van Val d’Orcia is Pienza, in de 15e eeuw ontworpen door paus Pius II. De stad is gebouwd op een 500 meter hoge heuvel, wat prachtige panorama’s over de vallei oplevert. Vanaf Pienza rijd je binnen 40 minuten naar Montalcino, wereldwijd bekend om de Brunellowijnen, een rode wijn gemaakt van Sangiovese-druiven. Heerlijk bij een stukje pecorino-kaas die je in Pienza op elke straathoek kunt kopen.
5. 463 traptreden in Florence
Florence is de hoofdstad van Toscane, ook wel bekend als Firenze onder de Italianen. Een wereldstad op het gebied van kunst, waar aan het eind van de middeleeuwen en in de renaissance het moderne Europa ontstond. Talloze kunstwerken getuigen van deze periode van transformatie tussen 1300 en 1500. Van het voormalig stadhuis Palazzo Vecchi, de schilderijen van Leonardo da Vinci en Caravaggio in Galleria degli Uffizi tot het beeld van de David van Michelangelo in Galleria dell’Accademia.
De Santa Maria del Fiore, in de volksmond de Duomo, vormt met zijn beroemde koepel het religieuze middelpunt van de stad. Bewonder de kathedraal van binnen en neem een kijkje onder de roodbruine koepel die het silhouet van Florence beheerst. Maar eerst 463 traptreden door smalle, steile gangen. Het uitzicht over het centrum maakt de klim meer dan waard. Trek gekregen? Bestel de ‘bistecca alla Fiorentina’, de bekende biefstuk uit de Florentijnse keuken. Soms wel 600 gram, dus ideaal om te delen!
6. De Chiantigiana: een van de mooiste autoroutes van Toscane
De omgeving tussen Florence en Siena is wereldberoemd als wijngebied: de naam ‘Chianti’ zal bij veel mensen een belletje doen rinkelen. Het eeuwenoude recept wordt al sinds de 13e eeuw gemaakt, en stond vooral bekend om de opvallende decoratieve mandflessen waarin ze werden gebotteld. Een van de mooiste autoroutes in de omgeving is de Chiantigiana (de regionale weg SR222). Je rijdt hier van wijngaard naar wijngaard en kunt onderweg genieten van pittoreske dorpjes zoals Castellina, Panzano en Greve.
De zwarte haan op een gouden ondergrond kenmerkt de echte Chianti Classico. Om zo te mogen heten, moet de wijn gemaakt zijn van minimaal 80% Sangiovesedruif. De overige 20% mag gemaakt worden van bijvoorbeeld merlot of cabernet sauvignon. Chianti’s buiten deze streek mogen de naam Classico niet gebruiken. Deze intense, rode wijn heeft fruitige aroma’s en een zachte afdronk. Houd wat ruimte over in je kofferbak om thuis te genieten van de Chianti Classico: ‘salute!’