Naar de inhoudLogo van de ANWBANWB Homepage

Groot-Brittannië als voorbeeld

140 jaar ANWB

De aanleiding voor de oprichting van de ANWB was de ontmoeting van twee vélocipèdeclubs in de Bollenstreek in april 1883. Een saillant detail was dat de captains van beide clubs Britten waren. Dit detail was belangrijk. Beide captains kenden het rijden op hoge bi’s uit hun moederland, net als het verenigingswezen dat hierbij hoorde. Sterker nog: de captain van de Haagse club De Ooievaar, Charles Bingham, was zelf lid van het landelijk bestuur van de in 1878 opgerichte Bicycle Touring Club, al snel omgedoopt tot de Cyclists Touring Club (CTC). Regelmatig reisde Bingham naar Londen om de vergaderingen van de CTC bij te wonen.

Werkprogramma

In juni 1883 werkte Bingham samen met de captain van de Haarlemse club Daniël Webster een voorstel uit voor de oprichting van een Nederlandse bond naar voorbeeld van de CTC. Bingham stelde een werkprogramma voor de nieuw op te zetten landelijke vereniging op.  Hij stelde zich voor dat de bond wedstrijden en toertochten zou organiseren en een eigen reisgids en een fietskaart zou uitbrengen. Op het moment van oprichting van de Nederlandse Vélocipèdebond, zoals de ANWB aanvankelijk heette, aan de Utrechtse Maliebaan in juli 1883 beschikte de bond daardoor direct al over een compleet werkprogramma.

 

Van station naar station

Bingham woonde in Utrecht, waar hij manager was bij de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij. Hij woonde aan de Catharijnesingel, recht tegenover het station. Hij had tijdens fietstochten de Nederlandse wegen al grondig verkend. Bingham beschikte door zijn werk voor de Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij over een spoorwegabonnement waarmee hij zonder betaling ook lijnen van concurrerende maatschappijen kon bereizen. Hij nam zijn ‘hoge bi’ (een fiets met een groot voorwiel en een klein achterwiel) mee in de trein en fietste van station naar station. De informatie die de tochten opleverden, gebruikte hij als basis voor de wegenkaart die de ANWB uitgaf. Deze informatie vulde hij vervolgens aan met de gegevens die de door de ANWB aangestelde consuls hem toestuurden.

Eerste wegenkaart

In april 1884 was de wegenkaart voor vélocipèderijders af. Exemplaren waren te koop voor 15 cent bij verenigingssecretaris Bauer. Ze waren beschikbaar op papier en op linnen, en gedrukt in een oplage van vijfhonderd exemplaren. De kaart was revolutionair. Het was de eerste speciaal voor fietsers gemaakte kaart die in Nederland verscheen. Alle befietsbare wegen stonden erop: klinkerwegen en grind- en macadamwegen. Klei- en zandwegen had de tekenaar weggelaten. De kaart liet zien dat Nederland naar de eisen van die tijd over een goed geoutilleerd wegennet beschikte. Vooral de vier meter brede doorgaande wegen tussen de voornaamste steden en de andere klinkerwegen waren heel geschikt voor fietsers. Zij gebruikten vooral deze wegen voor hun toertochten.  

Eerste reisgids

Het maken van de reiswijzer nam iets meer tijd in beslag dan het uitbrengen van de kaart. Half juli kwam de Reisgids van het Nederlandsche Vélocipèdisten-Bond uit. Los kostte het boekwerkje f 1,10, met de wegenkaart erbij f 1,20. Het grootste deel van de gids bestond uit alfabetische beschrijvingen van wegen. De gids gaf een overzicht van de kwaliteit van de wegen, behandelde de reisafstanden en meldde of een weg glooiend was of niet en hoe mooi het omringende landschap en natuurschoon waren. In de zomer van 1884 konden fietsers al over een toegesneden kaart en gids beschikken.