Verkeersregels in Zweden
Bekijk hier de algemene verkeersregels in Zweden voor verschillende voertuigen.
Algemene verkeersregels
- Hier worden enkele belangrijke algemene verkeersregels vermeld, waaronder een aantal verkeersregels die afwijken van de Nederlandse.
Veilig rijden
Rijden onder invloed
- Het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed is 0,2 promille.
- Sporen van drugs in het bloed zijn niet toegestaan.
Mobiele telefoon
- Het is in Zweden verboden een mobiele telefoon of vergelijkbare apparatuur in de hand te houden tijdens het rijden.
- Het is ook verboden om communicatie- of navigatieapparatuur te bedienen tijdens het rijden.
Dieren op de weg
- De kans op aanrijdingen met wilde dieren, zoals dassen, vossen, wilde zwijnen, rendieren en elanden, is groot in Zweden. Let daarom goed op de gele waarschuwingsborden en wees extra waakzaam in de ochtend- of avondschemer, langs bosranden, bij het oversteken van water en in de lente (jonge elanden) en de herfst (jachtseizoen).
Veilig wandelen
- Op wegen waar een fiets- of voetpad ontbreekt, dienen voetgangers zoveel mogelijk aan de linkerkant van de weg te lopen. Skiërs, rolschaatsers en vergelijkbare weggebruikers die net iets sneller gaan dan voetgangers, mogen eventueel ook de uiterste rechterkant van de weg gebruiken.
- Voetgangers (dus ook hardlopers) moeten op fietspaden en paden voor zowel fietsers als voetgangers aan de linkerkant lopen. Op voetpaden moeten voetgangers rechts aanhouden.
- Iedereen die in het donker, bij weinig licht of bij slecht zicht langs de weg loopt, wordt geadviseerd een reflector, kleding met reflecterende strepen of een reflecterend veiligheidsvest te dragen.
Basisverkeersregels
- Je moet rechts rijden en links inhalen.
Voorrang
- Bestuurders op wegen die met verkeersborden worden aangeduid als voorrangswegen, hebben voorrang.
- Op een kruising moet je voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen, tenzij met verkeerstekens anders wordt aangegeven.
- Let op: Houd er rekening mee dat de regel dat bestuurders van rechts voorrang hebben op een gelijkwaardige kruising soms wordt genegeerd door bestuurders op grotere wegen die niet met verkeersborden zijn aangeduid als voorrangswegen. Dit kan tot gevaarlijke situaties leiden.
- Er zijn in Zweden kruisingen waar een voorrangs- of stopbord staat met het onderbord Flervägsväjning. Dit bord geeft aan dat alle bestuurders op alle wegen voorrang moeten verlenen. Meestal wordt voorrang verleend in volgorde van aankomst, maar omdat niet precies bij wet is geregeld wie voorrang heeft, moeten bestuurders op dit soort kruisingen extra rekening met elkaar houden en oogcontact maken om misverstanden te voorkomen.
Rotonde
- Als je een rotonde op wilt rijden, moet je voorrang verlenen aan bestuurders die al op de rotonde rijden.
- Er zijn in Zweden ook kruisingen met een cirkel in het midden die eruitzien als een rotonde, maar waar geen borden bij staan die aangeven dat het om een rotonde gaat. Op dergelijke kruisingen moet je voorrang verlenen aan bestuurders die van rechts komen.
Inhalen
- Je mag een tram aan de rechterkant inhalen, tenzij daar geen ruimte is en links inhalen zonder gevaar kan. Op eenrichtingswegen mag je een tram ook links inhalen.
- Als een tram stopt bij een halte zonder vluchtheuvel voor passagiers, moet je achter de tram blijven wachten.
- Als een bus bij een bushalte stopt en er achter op die bus een knipperend bord met 30 wordt weergegeven, mag de bus slechts met een snelheid van 30 km/h worden ingehaald.
Parkeren en stilstaan
- Het is verboden stil te staan of te parkeren op plaatsen waar je voertuig niet goed zichtbaar is (zoals na een scherpe bocht of boven aan een heuvel) of een obstakel vormt voor het overige verkeer.
- Het is bovendien verboden stil te staan en te parkeren op onder andere de volgende plaatsen:
- Binnen 10 m voor een voetgangers- of een fietsoversteekplaats.
- Binnen 10 m van een kruising.
- Op auto(snel)wegen.
- Op voet- en fietspaden en bus- en trambanen.
- Het is verboden te parkeren aan de linkerkant van de weg (tegen de rijrichting in), ook in parkeervakken aan de linkerkant. In een straat met aan de rechterzijde een tram en in straten met eenrichtingsverkeer mag je wel aan de linkerkant parkeren.
- Parkeren is onder andere verboden op de volgende plaatsen:
- Langs voorrangswegen.
- Binnen 30 meter voor of na een kruising.
- Binnen 20 m voor en 5 m na een tram- of bushalte.
- Binnen 30 m van een spoorwegovergang.
Geluidssignalen
- Claxonneren is alleen toegestaan als waarschuwingssignaal om een ongeval te voorkomen.
Korte invoegstroken
- Invoegstroken op snelwegen kunnen zeer kort zijn. Houd er rekening mee dat bestuurders van invoegende voertuigen ervan uitgaan dat ze van andere bestuurders de ruimte krijgen.
Langzaam verkeer op vluchtstrook
- Veel wegen in Zweden hebben brede vluchtstroken. Langzamere voertuigen mogen op hoofdwegen (geen snelwegen) buiten de bebouwde kom tijdelijk uitwijken naar de vluchtstrook om achteropkomend verkeer te laten passeren. Dit is echter niet verplicht.
Maximumsnelheid Zweden
Binnen bebouwde kom (A) | Buiten bebouwde kom (B) | Auto(snel)snelwegen (C) | |
Bromfietsen klasse 1 | 30-45 | 45 | verboden |
Bromfietsen klasse 2 (snorfiets) | 25 | 25 | verboden |
Personenauto's, campers < 3500 kg en motoren | 30-70 | 60-100 | 90-120 |
Met aanhangwagen/caravan (D) | 30-70 | 60-80 | 80 |
Campers > 3500 kg | 30-70 | 60-100 (E) | 90-120 (E) |
- A: De standaard maximumsnelheid binnen de bebouwde kom in Zweden is 50 km/h, maar vaak is de maximumsnelheid lager en soms ook hoger, dus let altijd op de maximumsnelheidsborden.
- B: De toegestane snelheid wordt vrijwel altijd aangegeven met maximumsnelheidsborden. Staan er geen borden, dan geldt een maximumsnelheid van 70 km/h.
- C: Op de meeste snelwegen mag je 100 of 110 km/h rijden. In stedelijke gebieden kan die snelheid lager zijn en op sommige autosnelwegen mag je 120 km/h. Let op de maximumsnelheidsborden.
- D: Deze maximumsnelheden gelden ook als je rijdt met een ongeremde aanhanger (aanhangwagen of caravan) met een totaal gewicht van minder dan 750 kg, mits het totale gewicht of het leeggewicht van de aanhanger niet groter is dan de helft van het leeggewicht van het trekkende voertuig.
- E: Voor een camper > 3500 kg die is geregistreerd als bedrijfswagen, is de maximumsnelheid 80 km/h buiten de bebouwde kom en 90 km/h op autosnelwegen.
Flitspaalsignalering
- Het meenemen en gebruiken van radardetectieapparatuur is verboden.
- Voor zover bekend is het gebruik van apparatuur met signalering voor vaste flitspalen of trajectcontroles (zoals navigatieapparatuur en telefoons) toegestaan.
Auto en camper
Verlichting
- Het voeren van dimlicht of dagrijlicht (ook led) overdag is verplicht.
- Let op: In tunnels, bij weinig licht en bij slecht zicht is dagrijlicht niet voldoende en moet dimlicht worden gevoerd.
Kinderen
- Kinderen met een lengte van minder dan 1,35 m mogen alleen in een goedgekeurd en passend kinderzitje of op een goedgekeurde en passende zittingverhoger met normale veiligheidsgordels worden vervoerd.
- Let op: Kinderen die kleiner zijn dan 1,40 m, mogen alleen op de voorstoel worden vervoerd als de airbag voor die stoel is uitgeschakeld.
- In Zweden wordt geadviseerd om kinderen tot 4 jaar met de rug naar voren in een goedgekeurd en passend kinderzitje te vervoeren. Ook als een kind met de rug naar voren, voor in de auto, in een kinderzitje wordt vervoerd, moet de airbag uitgeschakeld zijn. Kinderen jonger dan 4 jaar die met het gezicht naar voren worden vervoerd, moeten op de achterbank worden geplaatst.
- Kinderen onder de 3 jaar mogen niet reizen in een voertuig zonder kinderzitje (behalve in een taxi).
- Het is de verantwoordelijkheid van de bestuurder om ervoor te zorgen dat kinderen die jonger zijn dan 15 jaar maar langer dan 1,35 m, een veiligheidsgordel dragen.
Lading
- Lading mag in de breedte aan beide kanten maximaal 20 cm uitsteken tot een maximumbreedte van 2,60 m.
- Lading die naar voren uitsteekt of meer dan 1 m naar achteren uitsteekt, moet worden gemarkeerd met een rood-gele vlag of doek en in het donker of bij slecht zicht met reflectoren en verlichting (vóór wit, achter rood).
Fietsendrager
- Fietsen op een fietsendrager mogen aan beide kanten maximaal 20 cm uitsteken.
- Als de fietsendrager de achterlichten en reflectoren van je voertuig geheel of gedeeltelijk bedekt, moet de drager zijn voorzien van een verlichtingsbalk.
Kentekenplaat en NL-sticker
- Als de fietsendrager of bagagebox op je trekhaak de kentekenplaat van je voertuig geheel of gedeeltelijk bedekt, moet je er een witte kentekenplaat op aanbrengen met het kenteken van je voertuig.
- Je moet in dat geval ook een ovale witte NL-sticker aanbrengen op de fietsendrager of bagagebox. Je mag de sticker niet op de witte kentekenplaat plakken. Je kunt de NL-sticker eventueel op een fiets aanbrengen. Een NL-sticker is verkrijgbaar via anwb.nl/webwinkel.
Dashcam
- Het gebruik van een dashboardcamera in je auto kan handig zijn, bijvoorbeeld voor het registreren van een aanrijding. Let op: in sommige landen is het gebruik van een dashcam vanwege data- en privacywetgeving problematisch of zelfs verboden. Kijk voor details op anwb.nl/juridisch-advies.
Slepen
- Slepen op de snelweg is toegestaan tot uiterlijk de eerste afrit.
- Als de sleepkabel of -stang langer is dan 2 m, moet deze worden gemarkeerd met een felgekleurde doek of vlag.
- De maximumsnelheid bij het slepen is 30 km/h.
Caravan en aanhangwagen
Afmetingen, maxima
Nederland | Zweden | opm. | |
Breedte combinatie (excl. spiegels) | 2,55 m | 2,60 m | |
Hoogte combinatie | 4 m | 4,50 m | |
Lengte aanhanger (incl. dissel) | 12 m | Niet bekend | (A) |
Lengte combinatie | 18 m | 24 m | (A) |
- A: Een eventuele fietsendrager achterop wordt meegerekend in de lengte.
Extra brede aanhanger
- Voor het vervoeren van een aanhanger met een ondeelbare lading van maximaal 3,10 m breed (of een boot van maximaal 3,50 m breed) hoeft mogelijk geen speciale vergunning te worden aangevraagd. Ga voor meer informatie naar bransch.trafikverket.se/en/startpage (Engelstalig) en zoek op Transport exemption.
Motor
Helm
- Het dragen van een helm is verplicht voor bestuurder en passagier.
- Passagiers die jonger zijn dan 7 jaar, mogen in plaats van een motorhelm een alternatieve passende hoofdbescherming dragen, zoals een fiets- of skihelm.
- De bestuurder en passagier(s) van een trike of quad zijn verplicht een helm te dragen tenzij het voertuig een gesloten carrosserie of veiligheidscel heeft en de zitplaatsen zijn uitgerust met veiligheidsgordels.
Verlichting
- Het voeren van dimlicht overdag is verplicht.
Passagiers
- Het is toegestaan om een passagier op de motor te vervoeren.
Aanhanger
- Met een motor mag een aanhanger worden getrokken van maximaal 1,25 m breed die in beladen toestand niet zwaarder is dan de helft van het gewicht van de motor of niet zwaarder is dan 250 kg.
Bromfiets en snorfiets
- In Zweden wordt een bromfiets een moped klass I genoemd en een snorfiets een moped klass II.
- Bromfietsen (mopeds klass I ) mogen niet sneller kunnen dan 45 km/h en hebben hun eigen verkeersregels.
- Snorfietsen (mopeds klass II) mogen niet sneller kunnen dan 25 km/h en geen groter vermogen hebben dan 1000 watt en hiervoor gelden de verkeersregels voor fietsen, tenzij uit verkeersborden anders blijkt.
- Oudere bromfietsen die zijn gebouwd voor 17 juni 2003 en die een constructiesnelheid hebben van 30 km/h (30-moppe), worden als bromfiets klasse II beschouwd.
- Voor elektrische (huur)scooters gelden de verkeersregels voor de bromfietsklasse waarbij ze zijn ingedeeld:
- Constructiesnelheid 45 km/h: regels voor bromfiets (moped klass I).
- Constructiesnelheid 25 km/h: regels voor snorfiets (moped klass II).
Helm
- De bestuurder van een bromfiets (moped klass I) en een eventuele passagier moeten een goedgekeurde bromfietshelm dragen.
- De bestuurder van een snorfiets (moped klass II) en een eventuele passagier moeten een goedgekeurde bromfiets- of fietshelm dragen.
- Passagiers die jonger zijn dan 7 jaar, mogen op een bromfiets in plaats van een bromfietshelm een alternatieve passende hoofdbescherming dragen, zoals een fiets- of skihelm.
Verlichting
- Snor- en bromfietsen moeten ook overdag dimlicht voeren.
Passagiers
- Op een snor- en een bromfiets mag je één passagier meenemen, op voorwaarde dat daarvoor een geschikte zitplaats aanwezig is (voor een bromfiets moet die zitplaats bovendien op het kentekenbewijs zijn geregistreerd).
- Een kind jonger dan 10 jaar mag alleen als passagier worden meegenomen als de bestuurder minstens 15 jaar is. Er mogen twee kinderen jonger dan 6 jaar worden meegenomen als de bestuurder minstens 18 jaar is.
Plaats op de weg
- Bromfietsen mogen niet op het fietspad rijden, tenzij met een verkeersbord anders wordt aangegeven.
- Snorfietsen moeten op het fietspad rijden, tenzij met een verkeersbord (ej moped, niet voor bromfietsen) anders wordt aangegeven.
- Snorfietsen mogen gebruikmaken van een busbaan als die zich aan de rechterkant van de weg bevindt.
Linksaf slaan
- Snorfietsen mogen bij het naar links afslaan niet voorsorteren. Zij moeten rechts blijven rijden tot de overzijde van de kruisende weg en daar linksaf gaan als dit zonder gevaar kan.
Aanhanger
- Het is toegestaan een aanhanger te koppelen aan een bromfiets.
Fiets
- De hierna vermelde verkeersregels voor een fiets gelden ook voor een elektrische fiets met trapondersteuning tot 25 km/h en een vermogen tot 250 watt (elcykel).
- Voor een speedpedelec met trapondersteuning tot 45 km/h gelden speciale regels (zie verderop).
Helm
- Het dragen van een helm is verplicht voor kinderen jonger dan 15 jaar die fietsen of op een fiets worden vervoerd.
- Als een kind tot 15 jaar geen helm draagt, kunnen de ouders of begeleiders (van 15 jaar of ouder) hiervoor een boete krijgen.
- Alle fietsers worden geadviseerd een helm te dragen.
Mobiele telefoon
- Hoewel mobiel bellen op de fiets niet wettelijk verboden is, kan er een boete worden gegeven wanneer het bellen een negatieve invloed heeft op het rijgedrag of als daarmee het overige verkeer in gevaar wordt gebracht.
Verlichting en overige vereisten
- Fietsen moeten in het donker en bij slecht zicht zijn voorzien van vaste lampen. Voor op de fiets moet het licht de kleur wit hebben en achter op de fiets de kleur rood. Het achterlicht mag ook knipperend rood zijn.
- De fiets moet voor een witte reflector hebben, achter een rode reflector en op de wielen gele of oranje reflectoren.
- Ook moet een fiets zijn voorzien van een bel en goed werkende remmen.
Passagiers
- Het meenemen van een passagier is toegestaan.
- Op een fiets mag een kind jonger dan 10 jaar alleen worden meegenomen als de bestuurder minstens 15 jaar is.
- Er mogen twee kinderen jonger dan 6 jaar worden meegenomen als de bestuurder minstens 18 jaar is.
- Kinderen jonger dan 15 jaar die op een fiets worden vervoerd, zijn verplicht een voor hen geschikte en goedgekeurde fietshelm te dragen.
Fietsende kinderen
- Kinderen mogen tot en met het jaar waarin ze 8 worden, op de stoep of een voetpad rijden als er geen fietspad aanwezig is.
Aanhanger
- Het is toegestaan om te rijden met een fiets waaraan een aanhanger is gekoppeld.
Naast elkaar rijden
- Waar dit veilig kan, zonder overlast voor ander wegverkeer, mogen fietsers naast elkaar rijden.
Fietsen onder invloed
- Als een fietser zichtbaar onder invloed is en de fiets niet meer goed kan besturen, kan een boete worden gegeven.
Plaats op de weg
- Waar fietspaden ontbreken, moeten fietsers zoveel mogelijk aan de rechterkant van de weg rijden.
- Een fietser in Zweden mag op een weg met een fietspad ernaast desgewenst ook op de weg fietsen, mits de maximumsnelheid op die weg niet hoger is dan 50 km/h en mits de fietser 15 jaar of ouder is en extra voorzichtigheid betracht.
- Fietsers mogen van voetgangerszones gebruikmaken, mits voetgangers daar geen hinder van ondervinden en zij nagenoeg met loopsnelheid rijden.
Oversteekplaats voor fietsers
- Op een oversteekplaats voor fietsers zonder verkeerslichten, die wordt aangegeven met blokmarkeringen op de weg, heb je als fietser géén voorrang. Je moet dus voorrang verlenen aan het verkeer op de weg die je wilt oversteken, maar het verkeer op die weg moet wel rekening houden met overstekende fietsers door de snelheid aan te passen.
- Afslaand verkeer of verkeer dat een rotonde verlaat, moet voorrang verlenen aan fietsers op een oversteekplaats voor fietsers.
Afslaan
- Fietsers mogen bij het naar links afslaan niet voorsorteren. Zij moeten rechts blijven rijden tot de overzijde van de kruisende weg en daar linksaf gaan als dit zonder gevaar kan.
Speedpedelec
- Voor een elektrische fiets met trapondersteuning tot 45 km/h (speedbike) gelden dezelfde regels als voor een bromfiets (de Zweedse moped klass I).
- De minimumleeftijd om op een speedpedelec te rijden is 15 jaar en de bestuurder moet in het bezit zijn van het bromfietsrijbewijs.
- De bestuurder is verplicht een goedgekeurde bromfietshelm (norm ECE 22.05 of 22.06) te dragen. Voor zover bekend is het dragen van een speciale speedpedelec-helm (norm NTA 8776) niet toegestaan.
- Speedpedelecs mogen niet op het fietspad rijden.
Gemotoriseerd rijwiel
- Een gemotoriseerd rijwiel (motoriserad cykel) is een fiets die trapondersteuning biedt tot 25 km/h maar voldoende vermogen heeft om ook zonder trapondersteuning te rijden (maximaal 1000 watt). Hiervoor gelden dezelfde regels als voor een Zweedse moped klass II, die globaal overeenkomen met de regels voor een gewone fiets.
- De minimumleeftijd om op een speedpedelec te rijden is 15 jaar en de bestuurder moet in het bezit zijn van het bromfietsrijbewijs.
- De bestuurder is verplicht een helm te dragen.
- Met een gemotoriseerde fiets mag je op het fietspad rijden, tenzij anders wordt aangegeven met een verkeersbord (ej moped, niet voor bromfietsen).
Fietsendrager
- Regels voor het vervoer van fietsen op een fietsendrager vind je bij Auto en camper.
Elektrische step
- In Zweden wordt een elektrische step een elsparkcykel of ook wel elscooter genoemd.
- Je mag met een elektrische step op de openbare weg mits aan de eisen wordt voldaan.
Eisen
- De elektrische step mag een vermogen hebben van maximaal 250 watt, niet sneller kunnen dan 20 km/h en moet uitgerust zijn met een bel en remmen en met verlichting en reflectoren voor rijden in het donker.
- Minimumleeftijd: geen.
- Rijbewijs: niet nodig.
- Helm: verplicht voor kinderen tot 15 jaar.
Verkeersregels
- Je moet je houden aan de verkeersregels en verkeerstekens voor fietsers.
- Je moet op het fietspad rijden als dat aanwezig is en anders op de rijbaan.
- Let op: Het is in Zweden (sinds 1 september 2022) verboden op de stoep of een voetpad te rijden. Alleen kinderen mogen tot en met het jaar dat ze 8 worden op de stoep of een voetpad rijden als er geen fietspad aanwezig is.
- De maximumsnelheid voor elektrische steps is 20 km/h.
- Het is verboden om met twee personen op een elektrische de step te rijden.
- Als je zichtbaar onder invloed bent en de step niet goed meer kunt besturen, kun je een boete krijgen.
- Ook als je te moe of ziek bent, mag je niet op een elektrische step rijden.
Parkeren
- Let op: Het is in Zweden (sinds 1 september 2022) verboden de elektrische step op de stoep of op een voet- of fietspad te parkeren, tenzij er een fietsenrek of andere voorziening voor het parkeren van fietsen of elektrische (huur)steps aanwezig is.
- Je mag de elektrische step niet zo parkeren dat deze een gevaar oplevert of een obstakel vormt voor andere weggebruikers. Denk daarbij ook om ouderen, rolstoelgebruikers en slechtzienden.
- Informeer bij de verhuurder waar je je elektrische huurstep mag parkeren.
Verzekering
- Een speciale aansprakelijkheidsverzekering voor elektrische steps is niet verplicht in Zweden.
- Controleer bij het huren van een elektrische step de verzekeringsvoorwaarden in het huurcontract.
Snellere elektrische steps
- Een elektrische step die sneller kan dan 20 km/h of een groter vermogen heeft dan 250 watt, wordt in Zweden afhankelijk van zijn constructiesnelheid beschouwd als snorfiets (25 km/h) of bromfiets (45 km/h). Hiervoor gelden strengere regels, waaronder een minimumleeftijd van 15 jaar, een helmplicht en een verzekeringsplicht.
Winterbanden en winterregels
Winterbanden
- Verplicht in winterperiode - Het gebruik van winterbanden (met of zonder spijkers) is verplicht van 1 december t/m 31 maart bij winterse omstandigheden. Dit voorschrift geldt ook voor Nederlandse auto's.
- Let op: Met winterse omstandigheden wordt bedoeld: sneeuw of ijs op de weg of een nat wegdek in combinatie met temperaturen rond of onder nul graden.
- De politie heeft de bevoegdheid om te bepalen wanneer er sprake is van winterse omstandigheden op bepaalde wegen of wegdelen.
- Als er geen sprake is van winterse omstandigheden, is het gebruik van zomerbanden toegestaan, zelfs in de periode van 1 december t/m 31 maart.
- Winterbanden moeten zijn voorzien van het sneeuwvloksymbool (3PMSF) of de aanduiding M+S, maar in het laatste geval moeten de banden wel speciaal zijn ontworpen voor winterse omstandigheden (zo worden vierseizoenenbanden met de aanduiding M+S niet gezien als winterbanden). De ANWB adviseert je banden te gebruiken waarop het sneeuwvloksymbool wordt aangegeven. Meer informatie: anwb.nl/winterbanden.
- Na 30 november 2024 gelden in Zweden alleen winterbanden met een sneeuwvloksymbool als winterbanden.
- De voorgeschreven minimale profieldiepte voor winterbanden is 3 mm.
- Winterbanden moeten bij winterse omstandigheden ook op de wielen van een eventuele aanhanger zijn gemonteerd.
- Als je op zomerbanden rijdt tijdens winterse omstandigheden en betrokken raakt bij een ongeval, bestaat de kans dat je (mede)aansprakelijk wordt gesteld voor het ongeval omdat je het verkeer onnodig in gevaar hebt gebracht.
Sneeuwkettingen
- Toegestaan - Het gebruik van sneeuwkettingen is toegestaan tijdens winterse weersomstandigheden of als de weg is bedekt met sneeuw of ijs.
- Sneeuwkettingen zijn in Zweden niet te huur maar wel te koop.
Spijkerbanden
- Toegestaan in winterperiode - Het gebruik van spijkerbanden is toegestaan van 1 oktober t/m 15 april ongeacht de weersomstandigheden. Als de weersomstandigheden en de toestand van de weg dat vereisen, mogen spijkerbanden ook buiten deze periode worden gebruikt. Dit is vaak het geval in het noordelijk deel van het land.
- Als spijkerbanden worden gebruikt, is het verplicht om deze op alle wielen van het voertuig te monteren.
- Spijkerbanden zijn in Zweden niet te huur maar wel te koop.
- Als een voertuig met spijkerbanden een aanhanger trekt, is het alleen verplicht om ook de wielen van de aanhanger te voorzien van spijkerbanden als de weg is bedekt met sneeuw of ijs.
- In enkele steden mag je in bepaalde straten niet rijden met spijkerbanden (je mag deze straten wel kruisen op daartoe aangewezen kruispunten):
- Stockholm: Hornsgatan, Fleminggatanand en een deel van Kungsgatan
- Gotenburg: Friggagatan en Odinsgatan
- Uppsala: Kungsgatan en delen van Vaksalagatanin
- Een verbod om een straat in te rijden op spijkerbanden wordt aangegeven met een geel verbodsbord met een afbeelding van een spijkerband.
Bijzonderheden
Winteruitrusting
- Bij winterse omstandigheden is het verplicht ruitenwisservloeistof met antivries te gebruiken en om een sneeuwschep in de auto te hebben.
- Het wordt daarnaast aangeraden in de winter een touw, startkabels, een reflecterend veiligheidsvest en warme kleren mee te nemen in de auto.
Zware voertuigen
- Winterbanden van voertuigen met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg moeten zijn voorzien van het sneeuwvloksymbool, de aanduiding POR (Professional Off Road) of de aanduiding M+S, maar in het laatste geval moeten de banden wel speciaal zijn ontworpen voor winterse omstandigheden.
- De minimale profieldiepte van winterbanden voor deze voertuigen is 5 mm.
Verkeersborden
- Waarschuwingsborden en verbodsborden hebben een dikke rode rand en een gele in plaats van witte achtergrond, zodat ze beter zichtbaar zijn als er sneeuw ligt.
- Op de ronde gele verbodsborden met een rode rand, is er over de zwarte afbeelding, anders dan in Nederland, een diagonale rode streep geplaatst.
- Op bruine vierkante borden wordt toeristische informatie weergegeven. Een toeristische route wordt aangeduid met een bruin vierkant bord met een witte bloem.
- Als een verbod aan bepaalde uren is gebonden, staan de uren vermeld op een rechthoekig geel onderbord met een rode rand. De uren kunnen zijn aangegeven in zwart (voor ma t/m vr), zwart tussen haakjes (voor zaterdag) of rood (voor zondag).
- Een rechthoekig wit bord met een zwart silhouet van een dorp- of stadsgezicht geeft het begin van de bebouwde kom aan. Datzelfde bord met een schuine rode streep geeft het einde van de bebouwde kom aan.
Auto en motor
- Het bord dat een auto(snel)weg aanduidt, heeft een groene in plaats van blauwe achtergrond.
- Het onderbord met de tekst Flervägsstopp bij het achtkantige rode stopbord op een kruising betekent dat bestuurders moeten stoppen en vervolgens voorrang moeten verlenen in volgorde van aankomst.
- Het onderbord met de tekst Flervägsväjning bij het op zijn punt staande driehoekige bord Voorrang verlenen op een kruising, betekent dat bestuurders voorrang moeten verlenen in volgorde van aankomst.
- Een geel rond bord met een rode rand, een naar links afbuigende zwarte pijl en daaroverheen een rode diagonale balk betekent: Verboden links af te slaan.
- Een geel rond bord met een rode rand en een sneeuwscooter met daaroverheen een rode diagonale streep betekent verboden voor sneeuwscooters.
- Een rond geel bord met een rode rand en twee auto's met daartussen een getal, geeft aan hoeveel meter afstand bestuurders moeten houden tot hun voorganger.
- Een rechthoekig bord met een witte achtergrond waarop twee rode pijlen tot één pijl worden samengevoegd, betekent dat twee rijstroken worden samengevoegd en dat bestuurders hun snelheid moeten aanpassen en dat bestuurders op de doorgaande strook bestuurders op de invoegende strook de gelegenheid moeten geven om in te voegen volgens het ritsprincipe.
- Een geel driehoekig verkeersbord met een rode rand en een zwarte auto die deels op een verharde weg en deels in een berm met losse stenen rijdt, waarschuwt voor gevaarlijke bermen.
- Een vierkant blauw bord met een witte letter M (Mötesplats) betekent uitwijkplaats/passeerplaats en komt voor op smalle wegen waar geen ruimte is om een tegenligger te passeren.
- Een zwart vierkant bord met een dunne witte rand en een wit getal (bijvoorbeeld 50) geeft een aanbevolen maximumsnelheid aan.
Bromfiets
- De verkeersborden met de afbeelding van een motor gelden ook voor bromfietsen (moped klasse I).
- De verkeersborden met de afbeelding van een fiets gelden ook voor snorfietsen (moped klasse II).
- Het verkeersbord Verboden voor bromfietsen geldt alleen voor snorfietsen (moped klasse II), tenzij het bord een onderbord heeft waarop wordt aangegeven dat het verbod ook voor een moped klasse I geldt.
Fiets en voetganger
- Een rond blauw bord met voetgangers betekent een verplicht voetpad; een vierkant blauw bord met voetgangers betekent een vrij te gebruiken voetpad.
- Een rond blauw bord met een fiets betekent een verplicht fietspad; een rechthoekig blauw bord met een fiets betekent een onverplicht fietspad.
Aanduidingen
Zweeds | Nederlands |
1 tim | Maximaal 1 uur (parkeertijd) |
Afgiftsväg | Tolweg |
Avgift | Betaald parkeren |
Boende | Parkeervergunning verplicht |
Bro | Brug |
Fara | Gevaar |
Farthinder | Verkeersdrempel |
Flervägsväjning | Voorrang verlenen in volgorde van aankomst |
Flervägsstopp | Stoppen en voorrang verlenen in volgorde van aankomst |
Förhyrda platser | Parkeervergunning verplicht |
Mötesplats | Uitwijkplaats, passeerplaats |
Olycka | Ongeval |
Omväg | Omleiding |
P-skiva | Parkeerschijf verplicht |
Skola | School |
Stopp | Stoppen |
Tull | Douane |
Sväng | Keren |
Väg avstängd | Weg is gesloten |
Väjning | Voorrang |