Naar de inhoudLogo van de ANWBANWB Homepage

De paddenstoel: wegwijzericoon in het landschap

In juni 1919 plaatste de ANWB een nieuwe wegwijzer langs een fietspad op de Larense hei: de paddenstoel. Deze wegwijzer groeide uit tot een nationaal icoon.

De reden voor een nieuw soort wegwijzer? De bond vond bestaande wegwijzers te groot voor fietspaden. Ze waren bovendien van ijzer en vanwege de Eerste Wereldoorlog was dat materiaal schaars en te duur. Daarom vroeg de ANWB aan bestuurslid en architect J.W.H. Leliman om nieuwe betonnen wegwijzers ontwikkelen. Leliman ontwierp een aantal prototypen, die het dagelijks bestuur in de winter van 1919 op de hei bij Laren testte.

 

 

Icoon

Het bestuur koos uiteindelijk voor de paddenstoelvorm. Die paste het beste in de natuurgebieden waar de recreatieve fietspaden doorheen liepen. Toen de ANWB in de zomer van 1919 de eerste paddenstoelen plaatste, kon het niet voorzien dat deze wegwijzers zouden uitgroeien tot een van de meest aansprekende iconen van de ANWB. De paddenstoelen werden uit nood geboren, maar zouden een symbool worden van de groei van het recreatief fietsen na 1920.

Voetensteun

Het ontwerp van de paddenstoel was in principe eenvoudig: een betonnen paaltje met daarop een aantal houten plankjes met plaatnamen en afstanden. Al snel bleek dat de constructie nogal gevoelig was voor vandalisme. Daarom voorzag de ANWB in 1927 een aantal paddenstoelen van een stalen kap, als proef. De volgende ‘update’ was het weglaten van de betonnen kop. Een hele verbetering, want de paddenstoel woog nog maar 80 kilo in plaats van 145 kilo. Ze waren veel gemakkelijker te plaatsen. Wel bleken de schuine zijkanten van de stalen kap kwetsbaar voor fietsers die hun voet erop zetten.

Van recht naar schuin

In 1942 schreef de ANWB een prijsvraag uit onder leden om het ontwerp te verbeteren. Maar liefst 222 leden stuurden een idee in. Een aantal inzenders opperde om voortaan vierkante wegwijzers met rechte zijden te gebruiken. Dat zou fietsers ontmoedigen de paddenstoel als voetsteun te gebruiken. De plaatsnamen konden op metalen plaatjes komen te staan, die de bond op de zijkanten kon schroeven. Na de oorlog voerde de ANWB dit type in. In de praktijk bleek dat de wegwijzers minder goed leesbaar waren. Reden voor de ANWB om in 1955 opnieuw te kiezen voor de stalen kop met schuine zijkanten. De oervorm was weer terug.

Blijvende rol

Tot na 2000 bleef de ANWB paddenstoelen plaatsen. Er zat veel variatie in: vierhoekig, driehoekig, wit met zwarte belettering of rode belettering. In 2003 stapte de ANWB over op rode paddenstoelen van polyester. Ze zijn voorzien van witte vlakken waarop de bestemmingen in rode letters zijn aangegeven. Sinds 2010 is de Nationale Bewegwijzeringsdienst, onderdeel van Rijkswaterstaat, verantwoordelijk voor het plaatsen en onderhouden van de paddenstoelen. De dienst beheert 5.000 paddenstoelen. Voor recreatieve fietsers voorzien ze nog steeds in een behoefte, naast de andere routeborden en wegwijzers.

Zie ook