Naar de inhoudLogo van de ANWBANWB Homepage

Weg van de snelweg dankzij de ANWB-autoroutes

In 1962 opende de ANWB op de Veluwe de eerste drie bewegwijzerde autoroutes: een Noord-, Midden- en Zuid-Veluweroute. De autoroutes sloten aan bij de traditie van bewegwijzerde wandelroutes van de ANWB. 

De autoroutes pasten bij de snelle stijging van het autobezit in Nederland. Telde ons land in 1950 honderdduizend personenauto’s, in 1960 was dit aantal opgelopen tot vijfhonderdduizend. En de verwachting was dat het verder zou groeien. Ons land kende op dat moment slechts enkele autosnelwegen, voornamelijk in de Randstad, met een paar uitlopers. Een van die uitlopers was Rijksweg 12: van Den Haag via Utrecht naar Arnhem. Een fraaie route over de Veluwe, die vooral op mooie zondagen veel automobilisten trok. Vanaf de weg en de parkeerstroken (vanaf 1966 vluchtstroken geheten) genoten ze van het landschap. De personenauto werd in deze periode vooral zondags gebruikt voor familiebezoeken en uitstapjes. Daar komt dan ook de term ‘zondagsrijder’ vandaan.

 

Zes provincies

Om de zondagse drukte te spreiden, vroeg Rijkswaterstaat de ANWB om autoroutes uit te zetten. Die zouden recreërende automobilisten verleiden om de snelweg te verlaten en het achterland te verkennen. De Veluwe, een van de oudste en populairste toeristengebieden van Nederland, kreeg de primeur, met direct drie routes. De jaren erna legde de ANWB met grote snelheid autoroutes aan. In 1963 kwamen er routes in maar liefst zes provincies, waaronder de Hondsrugroute (123 km) in Drenthe, de Friese Merenroute, de Westerschelderoute, de Mergellandroute en de Midden-Hollandroute. De ANWB ontwierp de ritten in nauwe samenwerking met de provincies. In 1969 had de ANWB al 55 rondritten uitgezet.

Gezellige rondritten

Langs de weg kwamen zeskantige bordjes te staan. Bij de ANWB-kantoren en de VVV-vestigingen waren kaarten met routebeschrijvingen beschikbaar. De Kampioen legde in 1963 uit wat de toeristen konden verwachten: ‘gezellige rondritten (… ) buiten de hoofdwegen, waar de toerist bovenal een attractieve tocht wordt verzekerd en waar hij voorts gelegenheid krijgt om af en toe de tocht te onderbreken voor een korte of lange wandeling’.

Honderdduizenden tochten

De routes voorzagen in een grote behoefte. Gemeenten, provincie en VVV’s waren zeer enthousiast over de uitgezette tochten, net als de toeristen. Ieder jaar werden honderdduizenden tochten gereden. De Mergellandroute, de Hondsrugroute en de Zeeuwse Schouwen-Duivelandroute (inclusief spectaculaire rit over de in 1966 geopende Zeelandbrug) waren bijzonder gewild. 
Na 1990 kortte de ANWB de autoroutes in. Zo ging de Hondsrugroute terug van 120 km naar 80 km. De bedoeling was om toeristen te stimuleren minder te rijden en meer bezienswaardigheden te bezoeken of wandelingen te maken. Tegenwoordig is een fors deel van de routes gedigitaliseerd. Populair zijn ze nog steeds, zoals ook de Mergellandroute bewijst. 

Zie ook

ANWB autoroutes