De mooiste bezienswaardigheden van Portugal
Het Zuid-Europese Portugal is de ideale vakantiebestemming. Van de door de natuur uitgesleten kliffen in de Algarve tot de sprookjesachtige paleizen van Sintra. Verwonder je over de mooiste bezienswaardigheden van Portugal.
Het Portugese woord ‘saudade’ is onvertaalbaar. Het komt voort uit een mooie herinnering, een gevoel van heimwee dat je overvalt na een reis door Portugal. Het land zet al je zintuigen op scherp. De geur van gegrilde sardientjes, het intense rood van een glas port en de melancholische klanken van de fado. Struin door de smalle straten van Lissabon, wandel langs de ‘levadas’ op bloemeneiland Madeira of maak een tocht in een gondel door het ‘Venetië van Portugal’: Aveiro. Rijd over een van ’s werelds mooiste autoroutes door de Dourovallei en geniet van de kurkeiken, olijfbomen en terrasvormige wijngaarden. Bem-vinda: dit zijn mooiste bezienswaardigheden van Portugal.
1. Wandelavontuur in Nationaal Park Peneda-Gerês
In het uiterste noorden van Portugal, op de grens met Spanje, ligt National Park Peneda-Gerês. Het is het enige nationaal park van het land en de plek waar vier bergketens zich uitstrekken over een oppervlakte van 700 vierkante kilometer. Geliefd onder de Portugezen, maar relatief onbekend onder vakantiegangers. De landschappen variëren van granieten bergen en uitgestrekte heidevelden tot groene rivierdalen. Afgewisseld door traditionele dorpjes met zogeheten ‘branda’s’: iglo-achtige hutten van steen die vroeger werden gebruikt door herders die met kuddes vee de bergen in trokken.
De paden in National Park Peneda-Gerês lenen zich door de aangelegde routes uitstekend voor wandelingen. Bijvoorbeeld over de Pedra Bela Waterfall Trail, een route van zo’n 10 kilometer langs kurkbomen, wilde narcissen en met mos begroeide rotsen. Halverwege doorklieft een waterval de bergen. Inhaleer de dennengeur en stop af en toe om pootje te baden in snelstromende riviertjes. Maar wees op je hoede: het is ook het leefgebied van reeën, wilde zwijnen en de Iberische wolf.
2. Coimbra: het Oxford van Portugal
De stad Coimbra, schilderachtig gelegen aan de oevers van Rio Mondego, ligt tussen Lissabon en Porto. Gekenmerkt door een centrum met vele smalle en steile straatjes, maar vooral bekend als een van Europa’s oudste universiteitssteden. De Universiteit van Coimbra werd al in 1290 opgericht door de toenmalige koning Dionysius en heeft sindsdien onafgebroken bestaan. Vandaag de dag bepalen ruim twintigduizend studenten het straatbeeld, traditiegetrouw gehuld in zwarte mantels.
Breng een bezoek aan de universiteitsbibliotheek ‘Bibliotheca Joania’, waar meer dan 300.000 werken van de 16e tot 18e eeuw staan uitgestald. Alles is tot in de puntjes versierd: vloeren van marmer, wanden voorzien van bladgoud en het enorme schilderij van koning Joao V: destijds de opdrachtgever van de bouw van de bibliotheek. Om de eeuwenoude boeken te beschermen, huist er een vleermuisfamilie in de bibliotheek. Overdag verstopt achter de holle ruimtes van de boekenkasten, ’s nachts fanatieke ongediertebestrijders.
3. De bedevaartgangers van Fátima
Tussen Lissabon en Coimbra ligt de stad Fátima. Na het Vaticaan en Lourdes een van de bekendste en belangrijkste bedevaartsoorden ter wereld, waar jaarlijks miljoenen pelgrims naartoe trekken via een van de vier pelgrimsroutes. Ooit was Fátima een rustig dorpje, tot de verschijning van Maria aan drie herderskinderen in 1917 hier verandering in bracht.
De basiliek van Fátima is de belangrijkste bezienswaardigheid van de stad. Het 65 meter hoge neoklassieke bouwwerk is dé plek waar pelgrims zich verzamelen en op hun knieën naar het beeld van Maria toe kruipen, die door de Portugezen Nossa Senhora wordt genoemd. Wanneer de avond valt worden duizenden kaarsen aangestoken en rondes om het plein gelopen. De meeste bedevaartgangers tref je op 13 mei, de dag dat Maria verscheen. Ook voor niet-gelovigen een fascinerend gezicht.
4. Een ritje in de knalgele tram 28 in Lissabon
Op nog geen 3 uur vliegafstand van Nederland ligt Lissabon, de bruisende hoofdstad van Portugal. De stad is gebouwd op zeven heuvels aan de noordelijke oevers van de Taag, die adembenemende uitzichten bieden. Waar het ritme wordt bepaald door de melancholische klanken van de fadomuziek en het historische centrum vraagt om te verdwalen. Houd er rekening mee dat wandelen best een uitdaging is door de vele trappen en steile straten.
Maak een rit met de historische tram 28, een iconische bezienswaardigheid die niet weg te denken is uit het straatbeeld. Het krakende knalgele trammetje baant zich al kronkelend een weg over de stadsheuvels. Door de smalle steegjes van de oude volkswijk Alfama, richting het moderne centrum Baixa en omhoog naar de bovenstad Bairro Alto. Trek gekregen? Probeer dan een pastel de Belém in een confeitaria (banketbakkerij). Een gebakje van knisperend bladerdeeg met een vulling van room. Dagelijks gaan er in Lissabon duizenden pastéis over de toonbank!
5. Uit een sprookjesboek gesprongen: Sintra
Op nog geen 45 minuten met de trein vanaf Lissabon vind je de magische stad Sintra. Bezaaid met kleurrijke paleizen, eeuwenoude forten en grote landhuizen, verscholen tussen de steile bergketen Serra de Sintra. Het is de plek waar de voormalige koningen en welgestelden van Portugal hun buitenhuizen bouwden, vanwege het relatief koele klimaat in de zomer door de nabijheid van de oceaan. Tegenwoordig een gebied dat is uitgeroepen tot Werelderfgoed van Unesco en een van de mooiste bezienswaardigheden van Portugal.
Midden in het centrum vind je het 18e-eeuwse Palácio da Pena, het voormalig zomerpaleis van de Portugese koninklijke familie. Gebouwd op de top van een heuvel op 450 meter hoogte en daarom vanaf veel plekken in de stad al zichtbaar. Het paleis bestaat uit verschillende bouwstijlen, zoals de Moorse en neorenaissance, doordat het meerdere eigenaren heeft gehad die elk hun eigen stijl toevoegden. Geschilderd in blauw, roze en geel en op veel plekken betegeld met de bekende Portugese ‘azulejos’: iedere bocht in het paleis brengt een nieuwe verrassing met zich mee.