Autostoeltjes: hoe wordt er getest?
Om de autostoeltjestest zo eerlijk en objectief mogelijk te laten verlopen worden er strikte regels en protocollen gebruikt. Hieronder een korte uitleg over de uitvoering van de test en welke testonderdelen er precies zijn.
De test
De ANWB autostoeltjestest wordt sinds 2003 uitgevoerd door een internationaal testconsortium gevormd door Europese Autoclubs (ANWB met een aantal zusterclubs) en Europese consumenten organisaties (Consumentenbond met een aantal zusterorganisaties). Dit testconsortium selecteert de te testen autostoeltjes en definieert de testmethodiek van de testonderdelen. De kosten van de test worden gezamenlijk gedeeld door de testpartners. Iedere volwaardige testpartner heeft het recht de test in eigen land onder de eigen naam te publiceren.
Lees hier een uitgebreide toelichting op de testmethodieken, testonderdelen en de beoordeling (pdf)
Keuze en inkoop van de testzitjes
Het grote aantal modellen autostoeltjes dat op de markt verschijnt vereist een selectie van de te testen modellen. Belangrijke criteria voor de keuze van de test-autostoeltjes zijn:
- autostoeltje moet een Europese goedkeuring hebben (UN Reg.129)
- het betreft een nieuw model autostoeltje
- de marktrelevantie van het zitje is groot
- op wens van een afzonderlijke testpartner
- het betreft een belangrijke innovatie
De inkoop van de teststoeltjes wordt anoniem gedaan door meerdere testpartners bij speciaalzaken of via internet. Op deze manier weten we ook zeker dat de zitjes voor de consument beschikbaar zijn. Afhankelijk van type stoel, de leeftijdsperiode waarvoor het zitje ingezet kan worden en het aantal montage-varianten worden er 4 tot 26 exemplaren van ieder testzitje gekocht.
Aanpassen testmethodiek / vergelijkbaarheid tests
De testprocedure en de beoordelingsmethodiek worden periodiek aan de laatste stand der techniek aangepast. Advies en feedback hierover krijgen we van een technische adviesgroep. Deze is opgezet door Stiftung Warentest (de Duitse Consumentenbond) en bestaat uit experts van universiteiten, onderzoeksinstellingen, andere organisaties en afgevaardigden van zowel auto- als autostoeltjes-fabrikanten. Los van advies en feedback op de testmethodiek is er zo ook een platform voor uitwisseling van kennis op gebied van productontwikkeling, wetenschappelijke testmethodieken en Europese regelgeving.
De laatste update van de testprocedure is in 2025 doorgevoerd. Dit betekent dat de resultaten van de tests vanaf 2025 niet meer één op één te vergelijken zijn met die van tests uit eerdere jaren.
Belangrijkste wijzigingen
De belangrijkste wijzigingen in de 2025 testmethodiek zijn:
- Voor de frontale botsing wordt nu de carrosserie van de Kia Sportage (NQ5) gebruikt als opvolger van de VW Polo VI.
- De impact van de frontale en de zijdelingse botsing is heviger geworden en afgestemd op de huidige Euro NCAP crashtests. De krachten die op de stoeltjes uitgeoefend worden en de gemeten belastingen op de dummy’s zijn dus hoger dan in voorgaande jaren.
- Bij de tests voor Gebruik en Ergonomie worden voor de installatietests van de stoeltjes nieuwe automodellen gebruikt.
- De bekledingsstof van de testzitjes wordt onderzocht op het gehalte aan PFAS. Deze milieuverontreinigende stoffen, ook wel ‘eeuwige chemicaliën’ genoemd, zijn niet biologisch afbreekbaar. Hoewel ze de individuele gebruiker geen directe schade toebrengen, hopen ze zich op in het milieu en komen ze in de voedselketen terecht.
Berekening van het totaalcijfer:
Ook de beoordeling en berekening van de scores zijn in detail gewijzigd, waarbij slechte scores op belangrijke testonderdelen (bescherming bij frontale en zijdelingse botsingen, gehalte aan schadelijke stoffen) nu zwaarder wegen en tot lagere eindscores leiden.
Uitvoering van de test – de testonderdelen
De autostoeltjestest bestaat uit vijf hoofd testonderdelen te weten Veiligheid, Gebruik, Ergonomie, Schadelijke stoffen en Milieuverontreinigende stoffen (PFAS). De onder Veiligheid vallende subonderdelen frontale- en zijdelingse botsing worden uitgevoerd in het testcentrum van de Duitse autoclub ADAC. De gebruikstesten worden uitgevoerd door de Oostenrijkse auto club ÖAMTC in samenwerking met de Zwitserse club TCS. Verder laat de Duitse Stiftung Warentest de bekleding van de zitjes bij een extern laboratorium testen op de aanwezigheid van schadelijk stoffen en milieuverontreinigende stoffen (PFAS).
Voorbeeld van een zijdelingse botsproef:
Zo komt de beoordeling tot stand
Als eindresultaat zijn er voor de autostoeltjes vijf verschillende beoordelingen mogelijk
- Zeer goed = rapportcijfer van 8,5 tot 10
- Goed = rapportcijfer van 7,0 tot 8,5
- Voldoende = rapportcijfer van 5,8 tot 7,0
- Matig = rapportcijfer van 4,2 tot 5,8
- slecht = rapportcijfer van 1,0 tot 4,2
Als een stoeltje geschikt is voor meerdere lichaamslengtes en/of meerdere installatiemodes kent, dan worden deze afzonderlijk getest. Voor het eindresultaat van de test wordt de laagste score gebruikt. Een zitje moet namelijk gedurende de totale gebruiksperiode veilig zijn voor het opgroeiende kind.
Bij Isofix stoeltjes gaan we ervan uit dat deze hoofdzakelijk met Isofix-bevestiging gebruikt worden. Het testresultaat heeft dan ook betrekking op montage met Isofix.
De beoordeling van het autostoeltje vindt in eerste instantie plaats aan de hand van de prestaties op de afzonderlijke gewogen testonderdelen. Elk van de genoemde onderdelen bestaat uit meerdere subonderdelen, die de gewogen eindscore van het betreffende onderdeel bepalen. Hieronder het overzicht van de hoofd en sub testonderdelen en de wegingsfactoren:
Veiligheid |
50% |
Bescherming in de frontale botsing | 40% |
Bescherming in de zijdelingse botsing | 40% |
Gordelloop | 10% |
Stabiliteit op de autozitting | 10% |
Gebruik |
40% |
Kans op onjuist gebruik | 40% |
Vastzetten van het kind | 20% |
Monteren van het zitje | 20% |
Aanpassen lichaamslengte | 10% |
Handleiding | 8% |
Reiniging en afwerking | 2% |
Ergonomie |
10% |
Ruimte in het zitje | 40% |
Ruimtebeslag in de auto | 20% |
Zithouding kind in zitje | 20% |
Comfort | 20% |
Schadelijke stoffen |
0% |
Milieuverontreinigende stoffen |
0% |
Met de berekening van de gewogen eindscore alleen zijn we er nog niet. Er worden namelijk nog eisen gesteld aan de afzonderlijke scores op belangrijke hoofd- en subonderdelen van de test. Worden bepaalde scores van een subonderdeel niet gehaald dan vindt er een afwaardering plaats van de score op het hoofdtestonderdeel. En worden bepaalde scores op een hoofdtestonderdeel niet gehaald dan volgt er een afwaardering van het eindresultaat.
In de volgende situaties vindt er een afwaardering van het eindresultaat plaats:
- Een lagere score dan ‘goed’ voor Veiligheid of Gebruik
- Een lagere score dan ‘voldoende’ voor Gevaarlijke Stoffen
- Een ‘slechte’ score op één van de hoofdonderdelen Veiligheid, Gebruik, Schadelijke stoffen of Milieuverontreinigende stoffen resulteert direct in een ‘slecht’ eindresultaat.