Bij de aanschaf moet je rekening houden met de stoklengte. De juiste stoklengte vind je door recht te gaan staan en je arm in een hoek van negentig graden te houden. De afstand van de grond tot je hand is de juiste lengte. De meeste wandelstokken hebben een verstelbare lengte van 110 tot 140 cm. Damesstokken zijn uiteraard wat kleiner. Doordat de lengte verstelbaar is, kun je bij het afdalen de stok wat langer maken en bij het stijgen juist wat korter.
Het gros van de wandelstokken wordt gemaakt van aluminium. Aluminium is sterk, licht en heeft een zekere mate van flexibiliteit. En, ook niet onbelangrijk, het is relatief goedkoop. Andere wandelstokmaterialen zijn titanium en carbon. Beide materialen zijn sterker dan aluminium en wegen ook nog eens aanzienlijk minder. Nadeel is echter wel dat ze duurder zijn.
De meeste wandelstokken bestaan uit twee of drie delen. Uitgeschoven is dit een volwaardige wandelstok. Tweedelige wandelstokken hebben als nadeel dat ze vaak een wat groter pakvolume hebben. Driedelige wandelstokken zijn in elkaar geschoven lekker compact als je ze niet gebruikt. Bijvoorbeeld als je ze tijdens het lopen achter op je rugzak wilt binden. Het uitschuiven is bovendien noodzakelijk om de wandelstokken op de juiste lichaamslengte af te stellen.
De wandelstok bestaat uit twee of drie delen. Als de wandelstok op lengte is gezet, zorgen blokkeerders ervoor dat - zodra je er kracht op zet - de stok niet in elkaar zakt en dat de uitschuifbare delen op de juiste afstand blijven zitten.
Er zijn verschillende manieren om de stokdelen vast te zetten. Een veel gebruikte manier is de schroefblokkeerder: een schroefdraad en een wig die uitzet als je twee stokdelen tegen elkaar in draait. Draai de andere kant op en je lost de blokkering op.
Naast wiggen zijn er ook nog snelklemsystemen. Je kunt ze vergelijken met een snelsluiter van de zadelpen op een (huur)fiets. Deze zijn wat gebruiksvriendelijker en kosten minder kracht dan een schroefblokkeerder.
Het puntje aan het uiteinde van de wandelstok heet het tipje. Wandelstokken worden op alle soorten ondergrond gebruikt, daarom is de punt van de wandelstok gemaakt van hard metaal. Vaak is dit een carbide punt; hard als diamant en dus slijtvast.
Bij sommige wandelstokken zit deze punt als een flexibel deel onder aan de wandelstok. Dit is handig als de punt in een spleet of tussen rotsen blijft steken. De punt buigt dan mee en voorkomt stokbreuk. Ook worden de meeste wandelstokken geleverd met een rubber dopje die je over het stokeinde kan schuiven. Dit is fijn als je veel op harde ondergronden loopt, zoals de straat.
Net boven de punt zit de teller, een rond schijfje dat voorkomt dat de punt te ver in de grond zakt als je bijvoorbeeld door drassige weilanden loopt. De teller kun je vervangen door smallere of bredere exemplaren of door speciale sneeuwtellers.
Bij de handvatten draait alles om ergonomie. In rust maakt je pols een hoek van 5 graden. Hierbij is de spierspanning en de bindweefselspanning minimaal. Dat levert de minste belasting van de pols op. Daarom is het beter als het handvat iets naar voren helt. Ook moet de vorm van het handvat kloppen: ovaal, niet rond, dikker in de handpalm en dunner richting pink en wijsvinger. Damesstokken hebben doorgaans een smaller handvat.
Het handvat is gemaakt van rubber, kunststof, een combinatie van kunststof met kurk of foam. Een hard kunststof handvat zit alleen op de goedkoopste wandelstokken en raden we af. Rubber is al iets beter, maar alleen een combi met kurk of foam is echt comfortabel. Een verlengd foamen stuk onder het handvat is fijn. Hierdoor kun je de wandelstok lager vasthouden, en dat is handig bij steile passages. Ook hoef je zo de wandelstok niet telkens op maat te maken bij het stijgen of dalen.
Alle wandelstokken hebben een polsband: deze biedt steun tijdens het lopen en voorkomt dat je je wandelstok opeens kwijt raakt als de punt ergens in blijft steken. Er is overigens maar een goede manier om de polsband te dragen.
Deel deze pagina