Nationaal Park Dwingelderveld
Ontspannen op de eindeloze hei
In het grootste natte heidegebied van West-Europa zijn droge voeten logischerwijs allerminst een garantie. Ondanks dat is het vooral genieten van de vergezichten waar geen eind aan lijkt te komen.
Eindeloze hei en imposant bos
Zo’n 150.000 jaar geleden verpulverden Scandinavische gletsjers de stenen, rotsen en kiezels in Drenthe tot een dikke laag kleileem dat water moeilijk doorlaat. Meer dan zestig vennetjes en veentjes drukken daarom hun kletsnatte stempel op het Dwingelderveld. Toch wordt het gebied – in 1991 uitgeroepen tot Nationaal Park – vooral geroemd vanwege de omringende heideplanten. Aan het eind van de zomer zijn ze gehuld in prachtige paarstinten, maar ook de rest van het jaar is de schier eindeloze heide een lust voor het oog.
Witte wieven
Het zou echter te makkelijk zijn om het Dwingelderveld weg te zetten als enkel een uitgestrekte lappendeken van zompige hei. Aan de rand van het park is het vooral bos dat de klok slaat en kun je dus piekfijn kuieren tussen imposante dennen, beuken en eiken. Rond het Diepveen maakt de kaarsrechte ondergrond plaats voor wat gemoedelijk gehobbel. Dat is het gevolg van de onderliggende stuifzandduinen die dit deel van Drenthe 150 jaar geleden nog in hun greep hadden.
Veel bewoners uit omringende boerendorpen als Dwingeloo, Lhee, Spier, Ansen en Ruinen lieten zich eeuwenlang zo min mogelijk zien in de woestenij van het Dwingelderveld. Volgens de volksverhalen spookten tussen de jeneverbesstruiken ‘witte wieven’ rond.
Kuddes Drentse heideschapen
Tussen alle dopheide en veenpluis kun je op de natste delen van de hei uitkijken naar klokjesgentianen of de vleesetende zonnedauw. De drogere delen worden begroeid door struikheide, muizenoor en – aan de rand van de naaldbossen – zelfs de zeer zeldzame dennenorchis.
De heideplanten worden van april tot en met december keurig bijgepunt door twee kuddes Drentse heideschapen. Tussen hun kenmerkende geblaat kun je met een beetje geluk ook het gebrom van de zeldzame heikikker horen. En ook de drie Nederlandse slangensoorten – adder, ringslang, gladde slang – voelen zich thuis in het veelzijdige gebied.
Wandelen, overdag en ’s nachts
Wandelaars kunnen hun lol op met meer dan 60 kilometer aan grotendeels bewegwijzerde wandelroutes. Vanuit de bebouwde kom van het dorp Dwingelderveld loop je het nationale park in op de prachtige ANWB-wandelroute Dwalen op het Dwingelderveld. De 9 kilometer lange wandeling voert eerst door een pluk bos, waarna ook de hei zich in volle glorie voor je voeten uitstrekt.
Bijzonder is dat het nationale park ook ’s nachts de deuren openhoudt voor wandelaars. Waar de meeste natuurgebieden tussen zonsondergang en -opgang verboden terrein zijn, heeft Natuurmonumenten op het Dwingelderveld een speciale nachtroute uitgezet die in het donker toegankelijk is. Houd de oren gespitst voor bosuilen of aanschouw hoe de schimmen van vleermuizen over de vennen scheren.
Fietsen rond Ruinen en Ansen
Het nationale park is dooraderd met fijne fiets- en wandelpaden. Op de fiets is de Holtveenroute een aanrader. Gedurende 36 kilometer krijg je niet alleen de mooiste delen van de uitgestrekte hei voor je banden, maar ook de hooggelegen bouwlanden en lage beekdalen van het typische esdorpenlandschap rond Ruinen en Ansen. Nog energie of accu over? De 44 kilometer lange Beilerdingspelroute rijgt vanuit het nationale park de nodige juweeltjes van boerderijen, weilanden en stuifduinen aan elkaar.
Tip: beide routes zijn gratis te bekijken in de app ANWB Eropuit.
Ooit ’s werelds grootste radiotelescoop
Aan de rand van de hei staat een rijksmonument: de Dwingeloo Radiotelescoop, die al sinds 1956 het heelal afspeurt. Een radiotelescoop functioneert het best in een omgeving zonder bebouwing en ruis, en beide zijn op het Dwingelderveld ver te zoeken. Het heeft er zelfs toe geleid dat er op 10 miljoen lichtjaren van de Drentse hei twee sterrenstelsels zijn vernoemd naar het dorp Dwingeloo.
Overnachten bij Dwingelderveld
Wie zijn bezoek aan het Nationaal park Dwingelderveld over meerdere dagen wil uitsmeren, vindt in de omgeving van het park tal van goede accommodaties. Meer dan dertig hotels, campings, bungalowparken en B&B’s hebben van de parkbeheerders de stempel ‘gastheer’ gekregen. Dit houdt in dat ze het gebied op hun duimpje kennen en dus ook een goede vraagbaak zijn voor alle vragen over routes, voorzieningen en georganiseerde activiteiten.
Praktische informatie
De toegangspoort tot het nationale park is het Bezoekerscentrum Dwingelderveld in het zuidwesten van het gebied, even buiten Ruinen (adres: Benderse 22). Je treft er onder meer een ruim parkeerterrein, een oplaadpunt voor elektrische fietsen, een winkel en een bescheiden speeltuin plus waterspeelplaats. Voor de huur van fietsen moet je uitwijken naar omliggende plaatsen zoals Dwingeloo, Spier en Ruinen. Honden zijn welkom, maar de riem mag alleen los in drie aangegeven losloopzones.