Naar de inhoudLogo van de ANWBANWB Homepage

Dubbeltest BMW 3 Serie vs. Jaguar XE

29 oktober 2019 De Jaguar doet aan als een echte stuurmansauto, maar de BMW is van alle markten thuis

Met de opgefriste XE zet Jaguar opnieuw de achtervolging in op de BMW 3 Serie. Die beroemde sedan is onlangs compleet vernieuwd: laat de Duitser zich nu nog passeren?

Ruimte

De BMW heeft de grootste kofferbak van de twee: je kunt 480 liter bagage meenemen. De laadruimte van de Jaguar blijft steken op 410 stuks. Bovendien is de kofferbak van de XE smaller en heeft de laadvloer nog het meeste weg van een duinlandschap: er zitten meerdere hobbels in. Zo bevindt zich een volwaardig reservewiel onder de bagagebodem. De zevende generatie van de  3 Serie is ten opzichte van zijn voorganger een paar centimeter gegroeid en dat is goed nieuws voor de passagiers achterin. Zelfs wanneer je boven de 1.90 meter bent, kun je op de achterbank jouw benen kwijt. De hoofdruimte is net aan. In de Jaguar schieten zowel de been- als de hoofdruimte achterin tekort voor wie langer is dan gemiddeld. Beide sedans hebben gemeen, dat je over de wielkuip naar binnen moet zien te komen: iets wat niet meevalt, wanneer er een andere auto naast je geparkeerd staat. Omdat je achterin letterlijk tussen de wielen zit, blijft er in de XE weinig ruimte over voor een derde inzittende. De 3 Serie biedt weliswaar extra interieurbreedte, maar kampt net als de Jaguar met een uit de kluiten gewassen middentunnel.

Rijgedrag

De 3 Serie rijdt zoals je van een moderne BMW mag verwachten. Rustgevend en comfortabel, met veel gevoel in de besturing en een voor- en achteras die qua afstemming mooi met elkaar in balans zijn. Vooral als je de limiet gaat opzoeken, komt dat échte BMW-gevoel boven drijven. Op die momenten is het een heerlijke stuurmansauto, die meer kan dan je denkt. De achttraps automaat uit onze testauto wisselt ongemerkt van verzet. Wat verder opvalt, is de stilte aan boord.

BMW heeft daar flink wat moeite ingestoken, met bijvoorbeeld een nieuwe, beter isolerende voorruit en geluidsisolerende zijruiten, die overigens van de optielijst moeten komen. De Jaguar is helaas minder stil: de viercilinder krachtbron waarmee wij op pad waren, brengt een rauwig motorgeluid voort. Selecteer je de sportstand - een van de verschillende rijmodi - dan wordt dit overstemd door een kunstmatige soundtrack via de speakers van de radio. Dat laat onverlet, dat de XE een van de meest dynamische auto’s uit zijn klasse is, met een uiterst communicatieve besturing. Waar alternatieven als de 3 Serie en A4 meerdere gezichten kennen, profileert de Jaguar zich nadrukkelijk als een sportieve sedan. Op lange stukken is dat best vermoeiend. Dat ligt puur aan die besturing, want het onderstel is weliswaar stevig, maar niet oncomfortabel.

Verbruik

Jaguar levert de XE met twee benzinemotoren en een dieselversie: een (semi)elektrische aandrijflijn staat niet in de folder, maar zit ook niet in de pijplijn. Het beschikbare vermogen loopt uiteen van 180- tot 300 pk. De door ons gereden instapversie is op papier goed voor een verbruikscijfer van 1 op 11,8. Wij realiseerden in de praktijk een score van 1 op 9,6.

De BMW is er voorlopig met drie benzine- en drie dieselmotoren. Er staat evengoed een plug-in hybride variant in de prijslijst: met die uitvoering kun je tot 60 kilometer volledig elektrisch afleggen. De Duitsers geven voor de door ons gereden 330i een verbruik op van 1 op 16,9. Wij kwamen tot 1 op 12,1.

Veiligheid

De nieuwe 3 Serie beschikt over een aantal actieve veiligheidssystemen, waaronder adaptieve cruise control, een rijstrookassistent en een noodstopsysteem, dat voetgangers herkent. De BMW kan tot 60 kilometer per uur min of meer autonoom rijden. Plezierig wanneer je in de file staat! Het heeft even geduurd voordat de Duitsers een dergelijke uitgebreide veiligheidsuitrusting konden aanbieden en nu het zover is, voel je die hulpsystemen nadrukkelijk ‘meesturen’. Dergelijk schoolmeestergedrag druist in tegen het rijplezier waar BMW mee wordt geafficheerd. Tegen meerprijs kun je verder nog laserlicht krijgen: je lichtbundel schijnt dan zo'n 600 meter, zonder dat je jouw medeweggebruikers verblindt.

De Jaguar wordt standaard uitgevoerd met een aanvullende veiligheidsuitrusting, die behalve een noodremsysteem ook vermoeidheidsherkenning en actieve rijstrookassistentie omvat. Wil je meer hulpsystemen, dan kun je op de optielijst terecht voor zaken als adaptieve cruise control, dode hoek signalering en een waarschuwing bij kruisend verkeer aan de achterzijde van de auto.  Op diezelfde optielijst staat een vernuftige set camera’s, waarmee je rond de XE kunt kijken. Geen overbodige luxe, want vanwege het bescheiden glasoppervlak en de forse raamstijlen kun je de Jaguar slecht overzien.

Gebruiksgemak

Stel, je komt op een smal weggetje een tegenligger tegen en je moet achteruit. Da’s normaliter een heel gedoe, maar de Reversing Assistent van BMW onthoudt de laatste 50 meter die je hebt afgelegd en kan dat stuk desgewenst precies hetzelfde achteruit rijden. Handig! Verder kun je het infotainmentscherm van de 3 Serie deels met handgebaren bedienen. Zo zet je bijvoorbeeld met een simpele vingerbeweging de radio harder of zachter.

Jaguar heeft de opfrisbeurt van de XE aangegrepen, om de sedan te voorzien van het moderne instrumentarium van diens Land Rover modellen. De middenconsole bestaat voortaan uit twee aanraakschermen, zodat er geen traditionele bedieningsknop meer aan te pas komt. Hoewel fraai, kun je zien dat het dashboard oorspronkelijk niet rond deze schermpjes is ontworpen. Daarmee verraadt de XE zijn werkelijke leeftijd. Beide testkandidaten hebben een achterbank die je neer kunt klappen, maar daarvoor moet je eerst de rugleuning ontgrendelen. Die functionaliteit bevindt zich in de kofferbak, waarna je vanuit de deuropening de bank platlegt.

Prijs

De Jaguar XE is van meet af aan duurder geweest dan de BMW 3 Serie. Dat kon de Brit voorheen compenseren met een rijkere uitrusting en extra vermogen, maar die vlieger gaat niet langer op. Bij beide merken is de voordeligste variant een diesel en die schelen dik tien mille in prijs, in het voordeel van de BMW. Ook bij de door ons gereden versies zien we prijsverschil. BMW vaardigde een 258 pk sterke 330i af, Jaguar een P250 S R-Performance die goed is voor - je raadt het al - 250 pk. De 3 Serie kost dan minimaal € 52.507, de Jaguar € 59.980. In vergelijking met de BMW testauto is de XE overigens een koopje: op die bewuste 3 Serie zit alleen al voor dertig mille aan opties!

Winnaar

De BMW 3 Serie geldt als maatstaf in zijn klasse. Dat stempel drukt zwaar op de auto, want daardoor is de sedan het aan zijn stand verplicht om op ieder testonderdeel uit te blinken. De Jaguar XE hoeft veel minder ballen in de lucht te houden; reden dat de Britten zich vooral op het stuurgedrag van de auto hebben geconcentreerd. Dat voelt lichtvoetiger aan dan dat van de BMW, waarbij de rijhulpsystemen hinderlijk doorschemeren in de besturing. Qua verfijning laat de 3 Serie de Jaguar echter achter zich, of het nu gaat om de onderstelafstemming of de afwerking van het interieur. Een gemis aan dergelijke subtiliteiten zou de XE nog vergeven kunnen worden wanneer de prijs daarnaar was geweest. Maar de Jaguar is flink duurder, waardoor de BMW er met de winst vandoor gaat.

Bekijk ook onze afzonderlijke rijtesten van deze twee testkandidaten:
BMW 330i
Jaguar XE P250 S R-Performance