Stadswandeling Franeker
Nederland, Friesland, Franeker
Franeker is een lief stadje met grachten, historische straatjes en een dorpse sfeer. Dé terechte trekker is het wonderlijke Eise Eisinga Planetarium, Unesco Werelderfgoed. Een écht Friese stad met een link naar de Elfstedentocht en de kaatssport. En heb je weleens een Franeker loskop geproefd?
Hond mee: honden mogen aangelijnd mee op deze wandeling. Maar in de musea niet.
Toegankelijkheid: De route is goed te doen voor mindervaliden. Maar bij punt 5 in de routebeschrijving ga je niet LA de Botniastraat in, maar loop je langs het Eise Eisinga Planetarium RD over de Eise Eisingastraat. Aan het einde is het Korendragershuisje aan je linkerhand. Draai om, steek de brug over en ga RA langs het water (aan je rechterhand. Vervolg de route vanaf punt 8.
Paden: de gehele route is verhard.
Parkeren: je kunt gratis parkeren op het parkeerterrein aan de Leeuwarderweg (bij de Albert Heijn en de Lidl). Vanaf daar loop je in een paar minuten naar het station via de Leeuwarderweg en het Oud Kaatsveld voor de start van de route. Je kunt ook op het Oud Kaatsveld RA slaan naar de Dijkstraat en de route oppakken vanaf punt 2 (volg de Dijkstraat…).
Routebeschrijving:
- Loop het NS-station uit richting Centrum. Sla LA de Stationsweg op en volg deze met de bocht naar rechts. Ga de Stationsbrug over en loop RD, Oud Kaatsveld.
- Ga de volgende brug LA en volg de Dijkstraat RD. N xx meter RA Prins Mauristsstraat in en meteen LA de Heerengracht op.
- Heerengracht wordt Schilcampen. Ga het tweede bruggetje RA over (even RD lopen, dan kun je een kijkje nemen in het Nieuwe Hof) en sla schuin LA de Martenatuin in. Volg het voetpad door de tuin, langs Museum Martena, naar de Voorstraat. Ga hier LA (Academiestad, Voorstraat 43 en Franeker Loskop bij Bakkerij Siesling).
- Volg de Voorstraat helemaal tot het einde en ga hier RA, Sjaardemastraat (links zie je het Sjûkelân. Ga RA de Voorstraat (aan de andere kant van het groen) RA en loop langs het Kaatsmuseum en ga LA de Ockingahiem in (kleine steeg?).
- Volg deze steeg helemaal RD tot je uitkomt op de Noord. Hier ga je RA, verderop het bruggetje over en aan de overkant weer RA. Loop door tot het Eise Eisinga Planetarium en ga (vlak hiervoor) LA de Botniasteeg in.
- Loop de Botniasteeg helemaal uit en ga aan het einde RA het Noorderbolwerk op. Loop door tot het bruggetje en ga vlak hiervoor RA de trap af en de Froonacker op. Verderop LA de brug over en schuin RD de Zilverstraat volgen.
- Steek verderop RA twee keer het water over (langs het Korendragershuisje) en ga na het water RA, Zilverstraat.
- Volg deze straat tot je LA de Kerksteeg in kunt. Loop door tot het Sint Martiniplantsoen en sla hier RA. Je loopt om de Martinikerk heen en komt uit op de Voorstraat waar je LA gaat.
- Loop naar het einde en sla RA, nog steeds Sint Martiniplantsoen. Houd bij de Y-spiltsing LA het Fransiscushof aan. Aan het einde ga je RA, Godsacker. En verderop LA over de brug, Dijkstraat. Volg de Dijkstraat tot het einde, sla L, Dijkstraat, en wandel over de brug.
- Ga na de brug RA en loop via het Oud Kaatsveld en de Stationsweg terug naar het NS-station.
Franeker kreeg in 1417 stadsrechten en ontwikkelde zich tot bestuurlijk centrum van noordelijk Westergo. In de middeleeuwen was het een belangrijk handelscentrum in graan en landbouwproducten, aardappelen, rapen, uien en erwten. In 1585 kreeg Franeker als tweede stad van Nederland een universiteit, waardoor er uit heel Europa geleerden naar de Friese stad trokken. Dat stimuleerde de vestiging van drukkerijen en uitgeverijen en de handel in boeken en drukwerk. Een van de beroemdste inwoners was Eise Eisinga, die in zijn woonkamer het oudste werkende planetarium ter wereld bouwde. Een andere beroemde inwoner was Anna Maria van Schurman, die in 1636 als eerste vrouwelijke student werd toegelaten tot de Universiteit van Utrecht. Ze correspondeerde met geleerden uit heel Europa en schreef een invloedrijk werk over de geschiktheid van vrouwen voor wetenschap. Ze woonde maar kort in Franeker, maar er werden wel een singel en een straat naar haar vernoemd. Verder is Franeker een belangrijke stad in Friesland omdat hier jaarlijks de PC wordt gehouden, de belangrijkste kaatswedstrijd. En het is natuurlijk ook een van de Friese Elfsteden. Tijdens de Elfstedentocht bereiken de schaatsers de stad over de Sexbierumervaart om na Franeker de ‘De Hel van het Noorden’ in te rijden richting Bartlehiem.
Museum Martena (Voorstraat 35) is gevestigd in de Martenastins, een stadskasteel uit 1506. Het museum vertelt de geschiedenis van Franeker, met bijzondere aandacht voor de Universiteit van Franeker en Anna Maria van Schurman, de eerste vrouwelijke student van Nederland. De bijbehorende Martenatuin is een oase van rust, aangelegd in Engelse landschapsstijl en beroemd om zijn stinzenflora, zoals sneeuwklokjes en bostulpen in het voorjaar. Museum Martena is een zogeheten ‘slow museum’ met oog voor detail en beleving. Openingstijden: dinsdag t/m zondag van 11.00 tot 17.00 uur; van april t/m oktober ook op maandag geopend.
Bij Bakkerij Siesling (Voorstraat) verkopen ze volop Friese producten: dûmkes, suikerbrood, Fryske klompendrop en fierljepstokken. Maar ook Franeker specialiteiten zoals de planetariumbonbons: pure chocolade met een vulling van steranijs en sinaasappel en een gouden laagje of een stervormige topping. Aan de Franeker Loskop – een hazelnoot-schuimgebakje met een vleugje sinaasappel - is een bijzondere anekdote verbonden. De ‘haselbol’ was het favoriete gebakje van de Franeker hoogleraren. In 1642 moesten drie studenten voor de academierechtbank verschijnen omdat ze geprobeerd hadden om in te breken in een café. De voorzitter van de rechtbank was woedend, omdat één van de verdachten zijn eigen zoon was. Hij schold hem uit voor loskop en gooide een haselbol naar zijn hoofd. De student kaatste de bol terug, recht in het oog van een aanwezige theoloog. Het werd een rel. Maar de Franeker bakkers grepen hun kans en noemden hun haselbollen in het vervolg loskoppen.
Franeker is dé kaatsstad van Friesland. Al sinds de middeleeuwen wordt hier gekaatst, met als hoogtepunt de jaarlijkse PC-kaatspartij op de 5de woensdag van juli, de oudste sportklassieker van Nederland. Deze prestigieuze wedstrijd vindt plaats op het Sjûkelân, een historisch grasveld, dat voor de gelegenheid wordt omgetoverd tot een kaatsarena met tribunes en monumentale torens. De PC trekt duizenden bezoekers en kent tradities zoals het kronen van de ‘koning’ van de partij.
In het Kaatsmuseum (Voorstraat 76) leer je alles over de geschiedenis van deze unieke Friese sport. Kaatsen is een van de oudste balsporten van Europa en werd al in de middeleeuwen gespeeld in landen zoals Frankrijk, België en Italië. Maar de Friese variant wordt alleen beoefend in Friese dorpen en steden, vaak als onderdeel van lokale feesten. De belangrijkste wedstrijd is de jaarlijkse PC in Franeker. De sport is moeilijk uit te leggen. Kaatsen lijkt nog het meest op een combinatie van tennis en handbal. Twee teams van drie personen spelen tegen elkaar op een rechthoekig veld met een opslagvak en een perk. Het opslaande team slaat de leren bal met de hand. Het ontvangende team probeert de bal terug te slaan vóór hij uit het perk gaat. Punten worden verdiend als de bal niet goed wordt teruggeslagen of buiten het veld belandt. De ‘kaatsen’(merktekens) bepalen waar de bal is gestopt en ook dat heeft invloed op de puntentelling. Het Kaatsmuseum laat de geschiedenis van het kaatsen zien via oude attributen, zilveren prijzen, foto's en interactieve presentaties. Openingstijden: dinsdag t/m zaterdag van 13:00 tot 17:00 uur. In juli en augustus ook op zondag geopend.
Het oudste nog werkende planetarium ter wereld is het Koninklijk Eise Eisinga Planetarium (Eise Eisingastraat 3), tussen 1774 en 1781 gebouwd door Eise Eisinga. Hij bouwde op het plafond van zijn woonkamer een nauwkeurig model van het zonnestelsel na. Eisinga was een autodidact, die zijn geld verdiende als wolkammer - een ambachtsman die wol voorbereidde voor het spinnen. Astronomie was dus zijn hobby. Het planetarium wordt aangedreven door een slingeruurwerk, met tandraderen en gewichten aan touwen. Met het blote oog zie je de planeten niet bewegen, daarvoor gaat dat te langzaam, maar op de zolder kun je precies zien hoe de houten raderen in elkaar grijpen en het sterrenstelsel laten bewegen. Tot op de dag van vandaag zie je op het blauwgeverfde houten plafond de actuele stand van de planeten. Eisinga was geen academisch geschoolde wetenschapper, maar zijn werk werd wel opgemerkt door geleerden in Nederland en daarbuiten. Zijn planetarium werd bezocht door wetenschappers, politici en zelfs koning Willem I. Sinds 2023 is het Planetarium erkend als UNESCO Werelderfgoed. Het museum biedt naast de Planetariumkamer ook exposities over sterrenkunde, historische instrumenten en Eisinga’s voormalige wolkammerij. Openingstijden: dinsdag t/m zaterdag 10:00–17:00, zondag 11:00–17:00. Van april t/m oktober ook op maandag geopend.
Franeker, de tiende stad van de Friese Elfsteden wordt binnen geschaatst aan de zuidkant. Op de Kromme Gracht zijn de schaatsers in de buurt van de stempelpost, waarna ze via de Noordergracht en de Doanjumer Feart het stadje weer uitglijden. Vanaf hier begint de Hel van het Noorden, want het is nog 47 kilometer door weer en wind naar de op-een-na-laatste Elfstedenstop. Eerst over De Ried dan achtereenvolgens via Berlikumerwiid, Moddergat, de Blikvaart, de Zuidhoekstervaart, de Finkumervaart, Bartlehiem en de Dokkumer Ee naar Dokkum.
De Elfstedentocht, de legendarische schaatstocht van 199 kilometer langs elf Friese steden, werd voor het eerst (officieel) verreden op 2 januari 1909. Sindsdien werd de tocht vijftien keer georganiseerd, voor het laatst op 4 januari 1997. Het idee voor de Elfstedentocht kwam van Pim Mulier (1865-1954), een Fries die zich in de 19de eeuw inzette voor sport in Nederland. Hij organiseerde de eerste atletiekwedstrijden, introduceerde een voorloper van het huidige voetbal, initieerde de eerste tennisclub en bedacht dus ook de Elfstedentocht. Een epische schaatstocht langs de steden Leeuwarden, Sneek, IJlst, Sloten, Stavoren, Hindeloopen, Workum, Bolsward, Harlingen, Franeker en Dokkum. Pim Mulier ontwierp zelfs het zilveren ‘Elfstedenkruisje’ dat deelnemers krijgen die de tocht binnen de tijd uitschaatsen.
Elke Elfstedentocht bestaat uit een wedstrijdtocht en een toertocht. De wedstrijdrijders (in 1997 waren dat er 250) strijden om de winst, de toerrijders (in 1997 waren dat er 16.000) rijden om de prestatie en het befaamde kruisje. Het startschot van de toertocht klinkt ’s ochtends om tien over half zes. Vanaf dan vertrekken er elke 25 minuten tweeduizend schaatsers. Elke schaatser heeft een stempelkaart met startnummer, waarop ze in elke stad een stempel halen bij de stempelpost. Wedstrijdschaatsers doen gemiddeld zeven uur over de Elfstedentocht, toerschaatsers (veel) langer. Ze hebben tot twaalf uur ’s nachts de tijd. Als ze dan nog niet terug zijn in Leeuwarden, worden ze door de organisatie van het ijs gehaald. Dat zijn emotionele taferelen…
Er waren memorabele edities van de Elfstedentocht, zoals die van 1963, toen door de extreme kou maar 69 van de 10.000 deelnemers over de finish kwamen (en Reinier Paping won). In de tocht van 1986 reed Koning Willem-Alexander mee onder de schuilnaam "W.A. van Buren”.
Dat de ‘Tocht der tochten’ niet elk jaar wordt verreden heeft te maken met de voorwaarden. Om een Elfstedentocht te kunnen houden moet het ijs over de hele route minsten 13 - 15 centimeter dik zijn. Daarvoor is meerdere dagen flinke vorst nodig. Iets wat helaas minder en minder voorkomt. De route is verdeeld in 21 rayons, elk met z’n eigen rayonhoofd. De ijsmeester is de echte baas: hij is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het ijs en overlegt hierover met de rayonhoofden. Samen beslissen ze of en wanneer de tocht der tochten veilig kan worden gereden. Soms helpen de rayonhoofden het ijs een handje met ijstransplantaties: oud, dun ijs wordt weggezaagd, nieuwe dikke blokken ijs worden in het water gelegd om vast te vriezen.
In de 16de eeuw werden er rondom de stad bolwerken aangelegd als bescherming bij lokale conflicten en als statussymbool. Restanten van het Noorderbolwerk, de bastions aan de west- en oostzijde en de buitengracht kun je nu nog zien. In de 18e eeuw werden langs het Noorderbolwerk zomerkoepels gebouwd door welgestelde Franekers, waaronder professoren en burgemeesters. Deze kleine theehuisjes dienden als rustplek in siertuinen en symboliseerden status en verfijning. In totaal stonden er elf koepels tegen het bolwerk, waarvan er nu nog vier bewaard zijn. Op Noorderbolwerk 22 staat een van de oudste nog bestaande theehuisjes. Het werd in 1775 gebouwd in opdracht van burgemeester/koopman Paulus Johannes Haitsma.
Het Korendragershuisje (Eise Eisingastraat 28), gebouwd in 1634, diende als wachthuisje voor korenmeters en zakkendragers. Hier werd het graan van binnenkomende schepen gewogen en gecontroleerd voor het werd verhandeld. Het huisje heeft een karakteristieke halsgevel met sierlijke klauwstukken en gevelstenen die tol, accijns en korenmeten verbeelden. Het is een vrij toegankelijk minimuseum met een vaste expositie over wegen, meten en de landbouwgeschiedenis van Noordwest-Friesland.
De Martinikerk (Breedeplaats 2) is een laatgotisch kerkgebouw dat in 1421 gebouwd werd op de fundamenten van een oudere kerk. Het is de enige middeleeuwse kerk in Friesland met een kooromgang, en unieke fresco’s van heiligen op de pilaren. De kerk diende eeuwenlang niet alleen als religieuze plek, maar ook als vergaderzaal, markthal, aula voor de universiteit, en zelfs als schuilplaats bij hoog water. De Martinikerk is een rijksmonument, en het orgel uit 1842 van Van Dam wordt nog steeds gebruikt voor concerten. Tegenwoordig vinden er kerkdiensten, tentoonstellingen en rondleidingen plaats.