Top van de Kop
Nederland, Noord-Holland, Hippolytushoef
- 23
- 67
- 59
- 31
- 21
- 20
- 48
- 47
- 60
- 77
- 78
- 36
- 46
- 16
- 15
- 72
- 11
- 18
- 76
- 23
Weggekaapt voor de voeten van de zee – een land van oneindige luchten en van het weidse gebaar. Als kroon op het oer-Hollandse land herbergt de Noordkop verrassende schatten. Soms letterlijk, zoals de vikingschat van Wieringen, en soms landschappelijk. In het voorjaar wuiven hier de uitbundige bollenvelden zachtjes in de zeebries, in groteren getale dan in ‘dat andere gebied’. En ’s zomers verandert het pittoreske vissersdorp Kolhorn in een sprookjesachtige nachtmarkt. Behalve westelijk Wieringen, uitgestrekte polders en kanalen pikt de route ook een klein stukje Westfriese Omringdijk mee. Om vervolgens langs Landgoed Hoenderdaell (leukste ANWB-uitje van Noord-Holland 2022!) en de Poldertuin richting Amsteldiepdijk te gaan, terug naar Hippolytushoef.
TIP: de route biedt gelegenheid voor een langer bezoek aan Landgoed Hoenderdaell, en laat zich prima uitbreiden tot een fijn weekendje weg. Na een overnachting kun je bijvoorbeeld lekker de benen strekken met de ANWB-wandelroute Op Wieringen (oost).
Wie extra tijd op Landgoed Hoenderdaell wil doorbrengen kan de route inkorten tot 47 km (door de velden) of 45 km (langs de Van Ewijcksvaart). Zie hiervoor de aanvullende routebeschrijving.
Top van de Kop
Fietsveiligheid route-informatie: dit is een e-bikeroute bij uitstek, lekker doortrappen over boerenlandwegen en fietspaden. Er zijn wel enkele uitzonderingen, m.n. op Wieringen. Belangrijk: houd op deze route rekening met landbouw- en ander verkeer; houd op de tweerichtingfietspaden rekening met tegenliggers en mederecreanten en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• De Wierdijk tussen 31 en 21 is een smal hoog dijkje, met zigzaghekken; ga hier achter elkaar rijden.
• Na Kolhorn, tussen 77 en 78, steekt de route de drukke Kanaalweg/N248 over om op de Westfriese Omringdijk te komen (richting Kreil); kijk hier goed uit.
Toegankelijkheid: deze route is in principe geschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.), met uitzondering van de Wierdijk tussen 31 en 21, deze is niet toegankelijk voor brede fietsen vanwege zigzaghekken en ook is de dijk te smal. Je kunt de dijk vermijden door rechtdoor te blijven fietsen over de Varkensgrasweg-Hoelmerkruisweg. Aan het einde linksaf; net voor de burg ligt knooppunt 21.
Tijdens de bouw van een nieuw gemaal bij Hippolytushoef kun je mogelijk hinder ondervinden in de vorm van een dijkafsluiting en werkverkeer. De werkzaamheden vinden plaats aan het einde van de Lonjeweg, bij de Wierdijk tussen voorjaar 2024 tot voorjaar 2025.
Bij afsluiting van de Wierdijk (tussen 31 en 21) kun je na knooppunt 59 rechtdoor te blijven fietsen over de Varkensgrasweg-Hoelmerkruisweg. Aan het einde linksaf; net voor de burg ligt knooppunt 21.
• Van de parkeerplaats naar het startknooppunt: verlaat de P en ga op de Hoofdstraat rechtsaf (winkelstraat); na 200 m bereik je knooppunt 23.
Wie extra tijd op Landgoed Hoenderdaell wil doorbrengen kan de route inkorten tot 47 km (door de velden) of 45 km (langs de Van Ewijcksvaart):
• Tijdens de bloeiperiode van de bloembollen is de routeverkorting over het Caloriepad (47 km) zeker een aanrader. Bovendien kom je dan langs de restanten van een oude wadgeul, het Kruiszwin.
Ga bij KP15 verder richting 72, langs Hoenderdaell. Na de brug en de rotonde passeer je eerst de Poldertuin in Anna Paulowna (t.h.v. de 1e kruising). Vervolgens na 300 m (bij de zebra) de weg oversteken en over de ventweg verder rijden, Molenvaart. Neem na 500 m het fietspad rechtsaf, Caloriepad. Aan het einde linksaf (Kleiweg) en fietspad rechtsaf, Caloriepad. Einde fietspad (recht tegenover een stukje oude waddengeul) rechtsaf. Aan het einde van deze weg linksaf, fietspad langs de doorgaande weg. Volg deze weg langs de N249 en de Van Ewijcksvaart, je komt vanzelf bij KP18.
• Wie kiest voor 45 km, kiest voor meer tijd bij Hoenderdaell en minder (bollen)velden. Ga in dat geval na KP15, Hoenderdaell en de brug direct op de rotonde rechtsaf, richting Den Helder. Je fietst nu rechttoe-rechtaan over het fietspad langs de Van Ewijcksvaart en de N249. Aan het einde kom je vanzelf bij KP18.
Wie zijn ogen de kost geeft, herkent het landschap van een voormalige Waddeneiland. De kleinschaligheid van de percelen, knus omzoomd door bomen, stuiken en in het noorden ook door de typerende tuinwalletjes.
Tussen knooppunt 31 en 21 fiets je over het oude wierdijkje dat de zuidelijke contour van het eiland vormt. Al sinds de middeleeuwen werd wier gebruikt voor het opwerpen van zeeweringen. Dijken van het geperste zoute zeegras waren resistenter tegen de golfslag dan aarden dijken met zoden. Ook werden matrassen gevuld met de gedroogde planten. Veel eilanders werkten in de wierindustrie. Overal stonden grote zwartgeteerde wierschuren om de gedroogde planten in op te slaan. De laatste stond De Haukes, maar die is naar het Zuiderzeemuseum verplaatst. De aanleg van de Afsluitdijk betekende de nekslag voor de wierverwerking. In plaats van de zilte Waddenzee kabbelt hier nu het zoete water van het Amstelmeerkanaal tegen de beschoeiing.
Voorbij de Haukes wordt de blik het weidse landschap ingetrokken. Aan de rechterhand onttrekt een begroeide dijk het water van het Amstelmeer aan het zicht. Na een stukje langs de rand van de uitgestrekte Wieringermeerpolder gaat het zuidwaarts, dwars door jong polderland.Na de Eerste Wereldoorlog was er dringend behoefte aan voedsel en landbouwgrond. De krapte dwong bestuurders en ingenieurs om vooruit te lopen op hun planning en deze polder aan te leggen vóórdat de Afsluitdijk een feit was. De polderdijken zijn daarom nog zeewerend aangelegd. Na de drooglegging in 1930 werd het nieuwe land ingericht langs de meetlat: rechte wegen, rechte weteringen en grote kavels. Alle kavels maten 20 hectare en grensden aan de ene korte zijde aan een afwatering en aan de andere aan een weg.
In 1945, slechts een decennium na de ingebruikname van de polder, werd deze alweer verwoest. De terugtrekkende Duitse bezetter had de dijk opgeblazen en de jonge polder onder laten lopen. Het zilte water vernietigde niet alleen landbouwgrond, ook de boerderijen en zelfs het gemeentehuis werden tot bouwvallen gereduceerd. Een al even beroerd lot was de lichting studenten beschoren die op het Joodse Werkdorp Nieuwesluis (net voor KP47) hun agrarische vakopleiding volgden. In maart 1941 werd het werkdorp ontruimd, waarop de studenten in juli weer teruggeroepen werden. Wie niet was onderdoken en hieraan gehoor gaf, eindigde in een concentratiekamp.
De pioniers die na de oorlog het land pachtten kwamen uit alle delen van het land. Dit is terug te zien aan de namen van de boerderijen (‘Hoeve Zeeland’), maar ook aan de bouwstijl; veel boerderijen zijn van het kop-romp-type, terwijl verderop langs de route (voorbij Kolhorn) de kenmerkende stolpboerderijen overheersen. Op de uitgestrekte kavels van de Wieringermeer wordt vooral akkerbouw bedreven – tarwe, bieten, uien en aardappels, al zijn ook de windturbines goed vertegenwoordigd in dit vlakke land.
Als een vis op het droge ligt het pittoreske dorpje met het beschermde dorpsgezicht nu midden in het polderland. Van oorsprong een vissersdorp en een overslaghaven, lag Kolhorn in de middeleeuwen aan de Zuiderzee. Het dorp (met kerk) bestaat vermoedelijk al sinds de vroege 15e eeuw. Als aanlegplaats werd het echter al in 1288 in geschriften vermeld. Haven en dorp vielen bestuurlijk onder Barsingerhorn, dat in 1415 stadsrechten had ontvangen van graaf Willem IV. Het was echter de heerlijkheid Schagen dat einde 15e eeuw de meeste schepen in de haven van Kolhorn bezat. Vanuit de overslaghaven voeren volgeladen schepen met boter en kaas – typische producten van de veenweidegebieden – over de Zuiderzee naar de Hanzesteden, om met hout en turf terug te keren. Tot in de 19e eeuw was turf een belangrijk product voor Kolhorn. De oude turfschuren zijn hier nog de stille getuigen van. In het Historisch Museum de Turfschuur vind je alle over de historie van dit voormalige Zuiderzeedorp. ’s Zomers zijn de bekende, sfeervol verlichte Nachtmarkten hier de grote publiekstrekker.
Hét icoon van de Noord-Hollandse strijd tegen het water. Op deze route doen we hem slechts kort aan via de dijken (en buurtschappen) Kreil en Poolland. Het stelsel van eeuwenoude, oorspronkelijk lage dijkjes begon al vanaf de 10 eeuw te ontstaan. Rond de 16e eeuw had de dijk grotendeels de huidige vorm aangenomen met hogere en steviger dijken. Al voegden dijkdoorbraken en de daarbij ontstane wielen in de eeuwen daarna nog een flinke dosis kronkelige charme toe. Pas in de 20e eeuw verloor de dijk haar zeewerende functie na de laatste grote inpolderingen (Wieringermeer) en de aanleg van de Afsluitdijk.
De Wieringerwaardpolder werd al in 1610 drooggelegd, na het ontstaan van de Zijpepolder. De oostelijke dijk bij wat nu het Waardkanaal is, beschermde tot 1930 het land tegen de woeste Zuiderzee. Kenmerkend voor deze polder zijn de vele stolpboerderijen, 73 in totaal. Zelfs het Polderhuis bestaat grotendeels uit een stolp. Veel stolpen dateren van de 17e eeuw, kort na de aanleg van de polder. Andere zijn in de agrarische bloeiperiode van 1850-1880 gebouwd of verfraaid, toen de handel in zuivel en vlees een piek bereikte.
Als je bij knooppunt 46 even rechtdoor fietst over de Zuid-Zijperweg (ca. 200 m richting kp47), vind je op nummer 37 (even het zandweggetje in tussen 39 en 36) nog het voormalige stationsgebouw uit 1912 van de stoomtram Schagen–Van Ewijcksluis.
Weer terug bij knooppunt 46 ligt op de hoek het witgepleisterde, monumentale Polderhuis uit 1612, het oudste gebouw in de polder. Hier zetelde het bestuur. In de gevel zie je het wapen van Wieringerwaard: twee gekroonde zwanen op een blauw vlak. Het interieur van het monumentale gebouw is (beperkt) opengesteld als Oudheidkamer Wieringerwaard.
Op de oostelijke oever van het Lage Oude Veer, een restant van een oude Waddengeul, ligt Landgoed Hoenderdaell. Het in 1992 aangelegde park is ruimte voor natuur (met stiltegebied), maar ook voor een dierenpark waar onder meer wallaby’s, maki’s, beren en roofvogels zijn te zien. Op het landgoed hebben ook Stichting Leeuw en SOS Dolfijn een plekje gevonden. Hier worden respectievelijk grote katachtigen (panters, tijgers) en zeezoogdieren (bruinvissen, dolfijnen) opgevangen.
In 2013 werd op het landgoed een replica van een ‘Gelderse Huisje’ gebouwd. In dergelijke arbeiderswoninkjes leefden de eerste pioniers die op voorspraak van dominee Heldring vanuit de Betuwe hiernaartoe waren gestuurd om de Anna Paulownapolder in cultuur te brengen. Het bleek armoe troef. De oorspronkelijke huisjes zijn – op één na – uit het polderlandschap verdwenen.
Na de inpoldering van de Zijpe en de Wieringerwaard duurde het even voordat in 1846 ook de Anna Paulownapolder werd bedijkt. In die tijd werd ook de Van Ewijcksvaart gegraven ter afwatering van de nieuwe polder. De oude getijdengeul Oude Veer verdeelde de polder in een westelijke en een oostelijke helft. Het daar vlakbij ontstane lintdorp Kleine Sluis (1848) ontwikkelde zich dankzij de kerk en de gunstige ligging bij de brug over het Oude Veer. Het dorp zou uiteindelijk Anna Paulowna gaan heten, net als de polder. De dijkgraaf, die de polder bestuurde, had hier ook zijn ambtswoning aan het begin van de Molenvaart – het Polderhuis. De bijbehorende Poldertuin is open voor publiek en lijkt in het voorjaar wel een mini-Keukenhof. Erachter ligt het natuurgebied Kruiszwin, een oude zijgeul van het Oude Veer en onderdeel van het oorspronkelijke krekenstelsel dat voor de inpoldering het landschap hier beheerste.
In de Gelderse Buurt aan de Molenvaart staat op nummer 489 (Breezand) het laatste nog overgebleven ‘dubbele’ Gelderse Huisje, de overige dertig pioniershuisjes zijn helaas gesloopt.
Rond Breezand vind je in het voorjaar uitgestrekte tulpenvelden. Voor veel mensen is het een verrassing dat de Kop van Noord-Holland de welbekende Bollenstreek naar de kroon steekt. In feite ligt maar liefst 60 procent van het totale Nederlandse bollenareaal hier in de Noordkop. Het is het grootste aaneengesloten bloembollengebied ter wereld – en dat alles dankzij de arme zandgrond. Overigens: schrik niet als in de nazomer de velden in deze streek blank staan. Dit is een beproefde, milieuvriendelijke methode om schimmels en ziektes de kop in te drukken. De ‘schoongespoelde’ bodem is daarna weer klaar om de bollen te laten uitgroeien tot een kleurrijke bloemenpracht.
Net voordat de fietsroute de Amstelmeerdijk op gaat, bij KP18, ligtrechts het dorpje Van Ewijcksluis. Het dorpje draagt de naam van de zeesluis uit 1846, die de nieuw gegraven Van Ewijcksvaart verbond met het Amsteldiep. Bij het bedijken en inpolderen van de Anna Paulownapolder was de oude stroomgeul, het Oude Veer, namelijk afgesloten van de Waddenzee.
Als je bij KP18 even van de route afwijkt om het dorpje te bekijken, kom je als eerste langs het stoomgemaal J.C. de Leeuw, dat net als de sluis uit 1846 stamt en is genoemd naar de toenmalige directeur van de Maatschappij tot Indijking van de Anna Paulownapolder.
Bij de sluis ontstond een nederzetting en in 1874 werd deze buurtschap het vertrekpunt van de veerboot naar Wieringen. Vanaf 1912 reed er een stoomtram tussen Schagen en Van Ewijcksluis, waar reizigers konden overstappen op de ‘postboot’ naar De Haukes. Gebouwen uit die tijd zijn de oude sluiswachterswoning uit 1890 (Binnenhaven 1) en het ernaast gelegen voormalige stationskoffiehuis. Het oude stationsgebouw werd helaas gesloopt, maar het leek sterk op het bewaardgebleven gebouw in Wieringerwaard.
Toen in 1924 de Amstelmeerdijk werd aangelegd, en in 1926 de weg daaroverheen was voltooid, betekende dit de doodsteek voor zowel veerdienst als tram. Wieringen had nu een vaste verbinding met de wal en bussen namen het vervoer over. Het was niet langer een eiland – en het Amsteldiep was niet langer onderdeel van de Zuiderzee. Wat wel bleef was de paling. Zowel Van Ewijcksluis als Wieringen staan in de omgeving bekend om deze gerookte of gestoomde lekkernij.
Eindelijk kun je je blik laten dwalen over het ‘diep’ dat ooit de overgang vormde van Waddenzee naar Zuiderzee. De Amsteldiepdijk wordt ook wel de ‘Kleine Afsluitdijk’ genoemd, en niet voor niets. De aanleg was een mooie generale repetitie voor de aanleg van de échte Afsluitdijk, waar de bouwers veel van leerden. Zo bestaat het natuurgebied rechts aan het begin van de dijk bij de gratie van onvolkomenheid: het draagt de naam De Verzakking. Na aanlegging bleek het zware dijklichaam de zachte ondergrond weg te duwen – een waardevolle les voor de ingenieurs!
Vergeet bij het bereiken van de overkant niet even links achterom te kijken. Je ziet dan een gebouwtje staan – het peilschaalhuisje. Dit piepkleine Rijksmonument werd in 1919 gebouwd om de waterstanden te monitoren.