Door de lappendeken
Nederland, Zeeland, Hoedekenskerke
- 72
- 35
- 39
- 38
- 37
- 93
- 94
- 85
- 88
- 82
- 2
- 99
- 62
- 76
- 92
- 98
- 96
- 97
- 72
Kronkelige dijken, hobbelige weilanden, oude kreken, intieme dorpen – Zeeland is nergens zo mooi als in de Zak van Zuid-Beveland. Alles ademt rust en nostalgie. Je fietst door een lappendeken van kleine polders, waar de akkers vol staan met uien, granen, aardappelen en suikerbieten. In het voorjaar kleuren de fruitbomen wit en roze door de bloesems. Deze route is 48 km lang, maar je kunt ook kiezen voor een kortere variant van 24 km.
Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers, mederecreanten en ander verkeer en ga waar nodig achter elkaar rijden. Verder geen bijzonderheden.
• Deze route gaat voor 90% over gewone, rustige wegen met weinig verkeer.
Toegankelijkheid: deze route is in principe geschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.), mits je rekening houdt met bovenstaande punten.
Liever een kortere route? Volg voor de routeverkorting (ca. 24 km) de knooppunten 72 – 35 – 39 – 38 – 37 – 93 – 98 – 96 – 97 –72.
Vanaf de start bij fietsknooppunt 72 kun je op twee manieren naar knooppunt 35: buiten langs de dijk (meer wind) of binnen langs de dijk (minder wind). De hoofdroute gaat buitenlangs.
Deze route start bij een hoge zeedijk aan de rand van Hoedekenskerke. Aan de landzijde ligt het station van de toeristische stoomtrein die vanuit Goes door Zuid-Beveland tuft. Achter de dijk kijk je uit over het weidse water van de Westerschelde. Aan de horizon varen oceaanreuzen van en naar de haven van Antwerpen – dat is meteen de reden dat de Westerschelde nooit met een dam of een stormvloedkering van de Noordzee is afgesloten. Het verschil tussen eb en vloed is dan ook groot: bij laagwater liggen de recreatieboten in het haventje van Hoedekenskerke als een walvis op het droge. Het is nu nauwelijks meer voor te stellen, maar tot 1972 legden hier grote veerboten aan.
Zuid-Beveland zit vol met verrassende dorpen. Zoals Baarland, dat voornamelijk bestaat uit een langgerekt dorpsplein omringd door sfeervolle huisjes en een kerk. Aan de kop van het plein ligt bovendien een vaete, een drinkvijver voor het vee. Helaas zijn de resten van Slot Baarland achter de kerk slechts twee dagen per jaar te bekijken. Wel toegankelijk zijn de fundamenten van een tweede kasteel net buiten het dorp: zet de fiets neer bij het bosje voorbij het plaatsnaambord en wandel naar de opgegraven resten van Kasteel Hellenburg. De ooit zo machtige burcht werd waarschijnlijk tijdens een stormvloed in 1477 verwoest.
Het landschap van Zuid-Beveland laat zich lezen als een geschiedenisboek: de dijken omsluiten talrijke poldertjes die sinds de middeleeuwen op de zee zijn veroverd – en daarna vaak weer moesten worden prijsgegeven. Natuurmonumenten zorgt er nu voor dat de karakteristieke dijken in de zomer vol staan met wilde bloemen. Een schaapskudde helpt bij het onderhoud: de schapen grazen het gras weg en woelen de grond om, waardoor zaden de kans krijgen te ontkiemen. ’s Avonds keert de kudde terug naar schaapskooi Schaap En Zo, waar altijd wel wat te zien of te doen is.
De koeien hebben het goed in de sappige weilanden van De Poel. Het gaat om oudland, dat wil zeggen opgeslibde gronden die zo’n duizend jaar geleden als eerste werden bedijkt. De onderste laag veen was doordrenkt met zeezout, dat tussen de 14e en 16e eeuw door de Zeeuwen werd gewonnen. Al dat graafwerk resulteerde in het hobbelige landschap van vandaag. Net zo karakteristiek zijn de meidoornheggen die hier en rond Nisse het landschap sieren. In het voorjaar gaan ze schuil achter een wolk van witte bloesems, in het najaar zitten ze vol met rode besjes.
Goed opletten: circa 350 meter na knooppunt 79 ligt rechts tussen het groen een vliedberg. Via een wandelpad kom je er vlakbij. Vroeger dacht men dat zulke heuvels waren bedoeld als vluchtplaats tijdens overstromingen – vandaar de benaming vliedberg (vluchtberg). Van oorsprong zijn het echter woonheuvels, die vanaf de 11e eeuw werden opgeworpen in het natte Zeeuwse land. Later werden er vaak verdedigingstorens (mottekastelen) op de bergjes gebouwd. In Zeeland zijn circa veertig van zulke vliedbergen bewaard gebleven.
Net als vliedbergen zijn ook ringdorpen typisch Zeeuws. Een ringdorp herken je onmiddellijk: de kerk in het midden en daaromheen een cirkelvormige straat met de belangrijkste huizen en werkplaatsen. In Nisse lijkt het alsof de ring in een later stadium naar het noorden is uitgebreid. Dat zou de slinger in de bestrating tussen de huisnummers 32 en 33 kunnen verklaren. Historisch bewijs daarvoor is er echter niet. Het resultaat is in elk geval een fotogeniek dorpsplein met een muziektent, een 18e-eeuwse dorpspomp en ook weer een vaete, een drinkvijver voor het vee.
De Zwaakse Weel is een grimmige herinnering aan een verwoestende stormvloed in 1014. De zee brak door de dijken en er ontstond een brede zeearm die dwars door Zuid-Beveland liep: het Zwaak of Zwake. De zeearm werd zelfs de belangrijke scheepvaartroute tussen Middelburg, Veere en Antwerpen. Het duurde eeuwen voordat de overgebleven poldereilandjes door nieuwe droogleggingen weer aan elkaar vast waren gegroeid – alleen hier is de kreek nog in het landschap zichtbaar. De inpolderingen uit de 17e en 18e eeuw herken je aan de ruime, blokvormige percelen en de kaarsrechte wegen.