Dekzandroute
Nederland, Noord-Brabant, Bakel
- 91
- 20
- 21
- 9
- 72
- 73
- 59
- 7
- 8
- 37
- 39
- 19
- 2
- 47
- 50
- 80
- 58
- 45
- 14
- 57
- 91
In de laatste ijstijd werd het Brabantse landschap bedekt met een metersdikke zanddeken (dekzand). Op deze karige zandgronden ontwikkelden zich heidevelden en in de lager gelegen gebieden veenmoerassen. In de ondergrond van Noordoost-Brabant loopt de Peelrandbreuk. Deze breuklijn vormt de grens van twee landschappen: de verhoogde Peelhorst in het oosten en de lagere Centrale Slenk in het westen. In het oosten bevinden zich de moderne Peelontginningen, in het westen ligt het 'oude' dal van de Aa.
Tip: langs deze route kom je weinig horeca tegen – tenzij je van de route af gaat, Deurne in. Zorg dus voor voldoende eten en drinken voor onderweg.
Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punt; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• Tussen knooppunt 20 en 21 bevindt zich een grindpad van ca. 1 km lengte, waarvan enkele delen zanderig zijn; bij droog weer kan dit mul zijn, houd hier rekening mee en stap zo nodig af.
• Verder bevinden zich op de route meerdere korte, maar smalle trajecten van enkele honderden meters lang. Onder meer tussen 21-09 (Peeldijk ca. 1.5 m en verderop Hutsebergweg ca. 90 cm breed); tussen 09-72 (kort stuk van ca. 90 cm breed); en tussen 19-02 (1.5 m breed).
Toegankelijkheid: deze route is in principe geschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.), mits je rekening houdt met bovenstaande punten.
De geschiedenis van Bakel gaat zeker terug tot de vroege middeleeuwen, toen Bakel het kerkelijk centrum van de regio was. Een 12e-eeuwse kopie van een oorkonde vermeld ‘Bagoloso’ als een schenking uit 714 aan bisschop Willibrord. De tweede vermelding stamt uit 721, waarbij ‘Baclaos’ in een akte werd opgetekend. De namen Bagoloso en Baclaos betekenen zoveel als ‘een beboste woonplaats op een hogere grond’.
In de 18e en 19e eeuw woonden boeren verspreid op de schrale zandgronden van het Peelland. Na de uitvinding van de kunstmest konden heidevelden en moerassen worden omgezet in vruchtbare akkers. Bakel groeide uit tot een welvarend agrarisch dorp. Na de Tweede Wereldoorlog werd het langzamerhand een forensendorp. Net even van de route af staat de Sint-Willibrordusmolen,een gesloten standerdmolen uit 1586.
Het beekdal van de Kaweise Loop was bij de ruilverkaveling in 1984 veranderd van een besloten, kleinschalig landschap in een open landschap. De karakteristieke houtwallen en vochtige graslanden hadden plaatsgemaakt voor grote, vlakke akkers met rechte sloten. Alleen de slingerende loop van de beek met zijn meanders bleef gespaard. In het dal zijn echter nog steeds interessante landschapselementen zoals oude vloeivelden te zien. In 2010 heeft het Waterschap Aa en Maas daarom de waterloop opnieuw ingericht, om de landschappelijke en cultuurhistorische waarden waar mogelijk te versterken.
Langs de Leemskuilendijk liggen verschillende poelen. Een van de poelen ligt op de plaats van een leemkuil. In deze kuil werd vroeger leem gedolven, dat gebruikt werd als bouwmateriaal. Het houten geraamte van de muren van de vakwerkhuizen werd opgevuld met een mengsel van stro, mest en leem.
Ter hoogte van Molen Laurentina, een achtkante beltmolen uit 1893, ligt de breuk van Milheeze, een onderdeel van de Peelrandbreuk. De breuk ligt als een drempel met een hoogteverschil van één meter in het landschap en markeert de grens tussen de lager gelegen Centrale Slenk en de hoger gelegen Peelhorst.
Links van de Bultweg ligt een lager gelegen, afgegraven veengebied. Het natuurgebied De Bult (iets van de route: einde Padburgseweg la Goorsebergweg) is een restant van De Peel, het uitgestrekte veengebied op de grens van Noordoost-Brabant en Limburg. Vanf de middeleeuwen werd er op kleine schaal turf gegraven. In de 19e eeuw, met de komst van de Maatschappij Helenaveen in 1853, werd de turfwinning geïndustrialiseerd, maar De Bult bleef gespaard. Staatsbosbeheer probeert de oorspronkelijke groei van veenmos weer op gang tebrengen door de grondwaterspiegel te verhogen.
In 1893 werd de achtkante beltmolen Marie Antoinette (wo. 13-17 en za. 10-17 uur; niet direct aan de route) herbouwd als koren- en oliemolen. De molen was oorspronkelijk in 1847 gebouwd als poldermolen in Zuid-Holland. Het monument van de Peelsteker (t.o. Zeilbergsestraat 55) herinnert aan de ontginning van de Peelgronden. Zeilberg was een zelfstandig kerkdorp, maar is door de huizenbouw tussen 1970 en 1980 vastgegroeid aan Deurne. Bij het cultureel centrum herinnert het beeld van de Pottenbakker aan het ambacht dat eeuwenlang in Zeilberg werd uitgeoefend.
Deurne is onlosmakelijk verbonden met De Peel. Het dorp lag in de schaars bewoonde Peel te midden van uitgestrekte heidevelden en ontoegankelijke moerassen. Na de aanleg van de spoorlijn Vlissingen- Venlo, dwars door De Peel, ontwikkelde Deurne zich tot een turfproductiecentrum. In de 20e eeuw nam het belang van turf en turfproducten geleidelijk af.
De Vlierdense Bossen, ook bekend als de Brouwhuissche Heide, bestaan uit dennenbossen en enkele zandverstuivingen waar jeneverbessen groeien.
Tip: om de jeneverbesstruiken te kunnen bewonderen, volg het bord fietserscafé en ga na 500 m schuin linksaf het brede fietspad in (Biesdeel). Ga aan het eind van het fietspad linksaf (Biesdeel) en vervolgens op het einde rechtsaf en het spoor over. Je rijdt nu weer op de route richting knooppunt 58.