Bekenroute
Nederland, Noord-Brabant, Eindhoven
- 1
- 10
- 11
- 17
- 41
- 30
- 51
- 40
- 72
- 73
- 80
- 98
- 8
- 1
Sloten en kleine waterlopen vormen op het Kempens Plateau een beek, die bij Peer voor het eerst Dommel wordt genoemd. Het soms parkachtige landschap van het oude beekdal met verspreid liggende plassen, broekbosjes en weilanden is zeer geschikt om de fietstocht te onderbreken voor een wandeling. Op de hoger gelegen gronden in het oostelijk deel van de route kom je door oude akkergebieden. Zelfs al is de Dommel uit het zicht, toch heb je ook hier nog steeds de indruk door een beekdal te fietsen. Tegen het einde van de route kom je langs een cultuurhistorisch pareltje: een restant van van het eeuwenoude beekdal van de Groote Beek, een zijtak van de Dommel.
Fietsveiligheid: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en mederecreanten en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• Algemeen: op enkele punten op de route liggen de sloten dicht langs het fietspad; pas op dat je hier niet van de weg afraakt.
• Tussen 01-10, bij de ingang van Aquabest, zitten op enkele plaatsen hobbels in het asfalt vanwege opdrukkende boomwortels.
• Tussen 01-10 (bos na Aquabest) gaat de route over een smal pad met veel hobbels en gaten.
• Tussen 10-11 passert de route een (smallere) fietsbrug met haakse bochten en paaltjes.
• Bij knooppunt 51 moet je de drukke Rooijseweg oversteken naar het fietspad aan de linkerkant van de weg; goed uitkijken.
• Tussen 98-08 gaat de route over een smal fietspad langs de Dommel; ga hier achter elkaar fietsen.
• Tussen 08-01 is de rotonde op de Eindhovenseweg/Anconalaan een druk oversteekpunt.
Toegankelijkheid: deze route is in principe geschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.) mits je rekening houdt met bovenstaande punten en het alternatief neemt voor het smalle traject 98-08. Alternatief: het traject 98-08 is te omzeilen door de doorgaande weg te blijven volgen. Kosmoslaan rechtdoor volgen, wordt Peterselieweg, einde rechtsaf Vaartbroek, blijven volgen met bocht baar rechts, wordt Italiëlaan, in de bocht naar links ga je rechtdoor het fietspad op en linksaf, fietspad. Je rijdt nu richting knooppunt 08, pak daar de route weer op.
Direct na de start van deze route rijd je door het park langs de Groote Beek. Je kruist het stroompje na de eerstvolgende afslag op de Reimslaan. Zo’n 250 m na deze kruising bij de Reimslaan voegt een gegraven zijtak van de meer water voerende Ekkersrijt zich bij de beek. Dit zorgt ervoor dat de Groote Beek niet opdroogt in periodes met weinig regen. De Groote Beek ontsprong vroeger op het zuidelijker gelegen landgoed De Wielewaal en liep vervolgens verder over landgoed De Groote Beek, nu een zorginstelling. Aan het eind van de route komen we de Groote Beek nogmaals tegen.
In het recreatiegebied Ekkersweijer (95 ha) liggen een visvijver en een recreatieplas. Vanaf het fietsviaduct over de snelweg heb je er een mooi uitzicht over. Een ‘wijer’ is een oude benaming voor een ven of plas waar vis in werd gekweekt. De plassen hier zijn echter niet oud, maar zijn in de jaren 70 tot 90 ontstaan als gevolg van zandafgraving voor de aanleg van de nabijgelegen verkeersknooppunten en snelwegen (A58).
De Nieuwe Heide is evenals de in het oosten op dit gebied aansluitende Sonse Heide een voormalig stuifzandgebied dat deel uitmaakt van de Midden-Brabantse dekzandrug die tegen het einde van de laatste ijstijd (circa 10.000 v. Chr) is ontstaan. Aan het eind van de 19e eeuw werd het stuivende zand
beteugeld door de aanplant van grove dennen, begin 20e eeuw aangevuld met de Corsicaanse den. Beide zijn snel groeiende soorten met rechte stammen, uitstekend geschikt om de mijngangen van de destijds nog in bedrijf zijnde Limburgse kolemijnen te stutten. Dit hout had als grote voordeel dat het bij overbelasting een krakend geluid gaf, zodat de mijnwerkers op tijd weg konden komen voordat de gang instortte. In zowel de Nieuwe als de Sonse Heide wordt met een omvangrijk omvormingsplan gewerkt, dat het gebied robuuster en beter bestand tegen klimaatverandering moet maken.
In de ontginningsbossen van de Nieuwe Heide liggen de Langvennen. Deze worden uitsluitend gevoed door regenwater, dat dankzij een dikke leemlaag blijft staan en niet de grond inzakt. Door boomkap werd verhinderd dat de destijds omringende dennen het beschikbare regenwater allemaal opnamen, waardoor het ven dreigde uit te drogen. Het zorgde ook voor minder bladinval, waardoor de kwaliteit van het water kon verbeteren en de verschillende soorten veenmos behouden bleven. Deze veen-mosvegetaties zijn louter afhankelijk van voedselarm regenwater. Ook de heikikker en de rugstreeppad voelen zich hier thuis. In het gebied rond het ven leven roofvogels zoals buizerd, havik, sperwer, uilen en verschillende soorten spechten.
De Sonse Heide bij Son en Breugel bestaat deels nog uit dennenbossen, een restant van het woeste landschap van voor de ontginningen. In de bossen ligt een groot ven, het Oude Meer. Ten oosten van de oude dekzandrug waarop deze gebieden (en Son) liggen, is het Dommeldal. Als je bij KP-41 het bos verlaat, passeer je de Sonse Waterloop, die voor watertoevoer vanuit het Wilhelminakanaal zorgt en ten noorden van Son (na KP-30) via het Sonniuspark afwatert op de Dommel. Om de agrarische productie op te voeren, zijn aan het begin van de 20e eeuw veel percelen ontgrond; er is een laag grond afgeschraapt om het oorspronkelijke (dek)zandreliëf te verlagen en overal gelijke regenworteldiepte tot het grondwater te krijgen.
Voor de Sonse Heide en het Oude Meer, een groot ven, is in 2022 een omvangrijk natuurontwikkelingsplan van start gegaan. Gedurende de komende 50 jaar wordt het gebied langzaamaan omgevormd tot een gemengd naald- en loofbos, met een nattere bodem en beter bestand tegen klimaatverandering.
Al in de Franse tijd werden de oorspronkelijke twee kerkdorpen Son en Breugel tot één gemeente samengevoegd. Omdat Son op de linkeroever van de Dommel en in de directe nabijheid van de belangrijke verbindingswegen ligt, kon het zich voorspoediger ontwikkkelen dan Breugel. Maar Breugel heeft meer van het oude dorpskarakter weten te bewaren. Al van ver kun je de toren van de kerk St.-Genoveva aan de overkant van de Dommel zien liggen. De fraaie, uit de 14e eeuw stammende kerk werd in de loop der tijd verschillende keren verbouwd en gerestaureerd.
Als je tussen Son en Breugel de Dommel oversteekt zie je aan je rechterhand bij een bankje (ca. 100 m voor KP-40) een afgesneden beekarm, die overbleef toen de Dommel werd gekanaliseerd. Een informatiebord geeft nadere uitleg hoe het landschap in de loop van de tijd is veranderd.
Onderweg naar KP-80, ca. 150 m voor de afslag naar Nederwetten, passer je op de plek waar de Broekdijk overgaat in Eikelkampen een bruggetje over de Hooidonkse Beek. Op de Dommel wateren meerdere beken en waterlopen uit. De Hooidonkse Beek is daar een van. Niet aan de route staan vlak bij de uitmonding in de Dommel, bij het buurtschap Hooidonk, een watermolen en een kapel. In de middeleeuwen stond op het moleneiland een ommuurd klooster voor adellijke dames. Met het einde van de Tachtigjarige Oorlog kwam ook het einde van het klooster, al verdwenen de gebouwen pas rond 1800. De Hooidonkse watermolen bleef echter in gebruik. Aardig detail: in zijn tijd in Nuenen (rond 1884) heeft Vincent van Gogh zowel de Hooidonkse Beek als ook de molen meermaals getekend en geschilderd.
De Doode Gracht, later omgedoopt naar de Oude Gracht, is een oude Dommelarm ter hoogte van het stadsdeel Woensel in Eindhoven. Deze voormalige zijtak vormde ooit de grens tussen de heerlijkheden Eckart en het plaatsje Woensel. Tegenwoordig is het een park, een groene verbindende zone voor het zuidelijke Eindhovense stadsdeel Woensel.
In het plaatsje Bokt stuit je op een historisch bakhuisje. Bakhuisjes stonden bij boerderijen en werden gebruikt om brood te bakken. Dit bakhuisje uit 1904 werd in 1993 gerestaureerd.
Ingeklemd tussen de noordelijke wijk Blixembosch en de A50 liggen de Aanschotse Beemden. Beemden waren de natte graslanden in het dal, ongeschikt voor landbouw. Ze werden echter gebruikt als hooiland en waren daarmee zeer waardevol om het vee de winter door te helpen.
Dit kleine gebied is een uniek stukje beekdal van de Groote Beek, waar nog landschapselementen van eeuwenlange menselijke bewoning bewaard zijn gebleven. En niet alleen van middeleeuwse boerderijen of het latere buurtschap Aanschot. Niet ver van waar nu de blauw-gele blokkendoos van de welbekende interieurgigant staat, zijn sporen gevonden van een kleine nederzetting uit de bronstijd. Ondanks regelmatige overstromingen werden de beekdalen in deze omgeving blijkbaar al vroeg bewoond. Een cultuurhistorisch pareltje.