Zwerven door de Brabantse Kempen
Nederland, Noord-Brabant, Middelbeers
Bossen, vennen en uitgestrekte heide: die vind je in de Kempen. Wat vroeger de armste streek van Noord-Brabant was, is nu een van de mooiste. Ontdek de uitgestrekte verstilde natuur op deze knooppuntenwandeling.
Hond mee: Tijdens deze hele route zijn honden aangelijnd toegestaan.
Toegankelijkheid: deze route is niet geschikt voor mindervaliden door de smalle bospaadjes met veel boomwortels en mul zand.
Paden: deze route voert voor 85% over onverharde (zand)paden.
Deze wandelroute is uitgezet via het uitstekend bewegwijzerde wandelknooppuntennetwerk. Paaltjes met knooppuntnummers en groene schildjes met gele driehoekjes (als pijltjes) wijzen de weg. Tussen de knooppunten wijzen identieke pijlen (op lantaarnpalen, hekken etc.) je de weg naar het volgende wandelknooppunt.
De route rijgt de volgende wandelknooppunten aaneen: 85 – 84 – 57 – 83 – 74 – 82 – 90 – 91 – 81 – 15 – 75 – 80 – 78 – 85
Beschrijving (met locatie van de bezienswaardigheden onderweg).
- De route begint bij de rotonde in Middelbeers, wkp 85. Volg de bewegwijzering via de Doornboomstraat naar wkp 84.
- Volg vanaf daar de pijl richting wkp 57 (via Kuikseindseweg, RA Konijnenberg) en loop door naar wkp 83 (via Konijnenberg) en RD naar wkp 74.
- Ga bij wkp 74 RA naar wkp 82.
- Vanaf wkp 82 loop je RA langs het Wit Hollandven en verderop (pad buigt linksom) langs het Kromven naar wkp 90. Volg de routepijlen naar wkp 91.
- Bij wkp 91 la je LA en volg je de aanwijzingen naar wkp 81. Je loopt langs het (drooggevallen) Keijenhurk en over de Landschotsche Heide.
- Sla bij wkp 81 RA en kort daarna bij het Berkven (aan je rechterhand) LA richting wkp 15. En volg vanaf hier de pijlen naar wkp 75 (je steekt hierbij de Stroomkesberg over en loopt een stukje parallel aan de rechterkant van die weg).
- Bij wkp 75 ga je RA en volg je de aanwijzingen naar wkp 80. Je passeert hierbij de (regelmatig droogvallende) Kleine Beerze.
- Houd bij wkp 80 links aan, wandel door het stroomdal van Kleine Beerze helemaal terug naar Middelbeers tot wkp 78.
- Hier sla je LA en loop je via de Hertog Janstraat terug naar wkp 85 (bij de rotonde), het startpunt van de route.
Ongeveer twee eeuwen geleden kende Brabant ruim 2000 grote en kleine meertjes op de heide. Door ontginning van het gebied en daling van de grondwaterstand is meer dan de helft van de vennetjes inmiddels verdwenen. Dankzij natuurbeschermers worden de overgebleven 800 vennetjes gekoesterd en met zorg in stand gehouden, waaronder het Wit Hollandven. In en rond de vennen en heide komen ca. vijfentwintig libellensoorten voor, zoals de witsnuitlibel en de Kempense heidelibel. In het najaar kun je hier veel trekvogels spotten. Vanaf de piramidevormige uitkijktoren kijk je van bijna 10 meter hoogte prachtig uit over het Wit Hollandven en het heidegebied.
De Landschotsche Heide telt vijf uitgestrekte vennen, waaronder het Kromven. Met ruim zeventig broedvogelsoorten is het vennengebied een van de vogelrijkste gebieden van Brabant. Onder andere de waterral, zwarte stern, wulp, tureluur en korhoen broeden hier jaarlijks.
Het Keijenhurk is het grootste ven op de Landschotse Heide. Naast watervogels en steltlopers, zoals de groenpootruiter, komen er rond de vennen veel libellen voor. Er vliegen hier maar liefst 24 soorten rond! Daaronder bevinden zich ook de zeldzame Kempense heidelibel en de gevlekte witsnuitlibel. Samen met het waterschap is de verdroging aangepakt. Met opgepompt kalkrijk grondwater werd de Keijenhurk minder zuur gemaakt. Maar in kurkdroge zomers valt het ven evengoed droog.
Ooit was een derde van Brabant bedekt met heidevelden. Boeren lieten hun schapen op de heide grazen en bemestten hun akkers met schapenmest. Dat was sappelen – mest was schaars - en zorgde voor een zwaar bestaan. Tijdens de vorige eeuw werden steeds grotere delen van het gebied ontgonnen. De komst van kunstmest maakte schapen overbodig. De heide veranderde in vruchtbare landbouwgrond en op andere delen groeide de heide dicht met bomen. Na de Tweede Wereldoorlog ging nog 20 km² woeste grond op de schop, waaronder het grootste deel (5 km²) van de Landschotsche Heide. Dat een kleiner deel toch gespaard bleef (240 hectare), is te danken aan een “gentleman’s agreement” uit 1937. De toenmalige burgemeester van Oost-, West- en Middelbeers deed deze toezegging mondeling aan het bestuur van Brabants Landschap. De gemeente, later opgegaan in Oirschot, hield zich aan de afspraak, beheerde de heide zelf, om het eigendom tenslotte in 1999 over te dragen aan Brabants Landschap. Sinds 1973 is de Landschotsche Heide een beschermd natuurmonument en zorgen grazende runderen ervoor dat de heide niet dichtgroeit met bomen en dat er een grotere variatie van de heidevegetatie ontstaat. De Landschotsche Heide maakt deel uit van Natura 2000.
Een kwart van dit heidegebied bestaat uit open water. Daar broeden eenden en futen op. In de zomer stuit je er zomaar op lepelaar en zwarte ooievaar. En tijdens de najaarstrek strijken er op de uitdrogende oevers grote aantallen steltlopers neer, om voedsel te zoeken en te rusten. Klimaatverandering en steeds extremer weer (hetere en langere droge periodes en korte hevige regenbuien) heeft grote invloed op de grondwaterstand en de flora en fauna op de heide. Op een grondwatermeter op de hei kun je zien wat de actuele stand van het grondwater is.
Vroeger traden de beken rond Oostelbeers en Middelbeers, tot groot ongenoegen van de boeren, regelmatig buiten hun oevers en vormden ze een moeras. Een van die Brabantse beken is de Kleine Beerze, die ontspringt bij het plaatsje Duizel. Ongeveer twaalf kilometer noordwaarts stroomt de Kleine Beerze precies tussen Middelbeers en Oostelbeers in. Een paar kilometer verder, bij Landgoed De Baest, mondt het riviertje in de Beerze uit. De Kleine Beerze stroomt voornamelijk door agrarisch gebied en is vrijwel geheel gekanaliseerd. Delen van de Beerze zijn tegenwoordig tot natuurgebied uitgeroepen, zodat hier zelfs de orchidee zijn plekje in het landschap heeft veroverd. Omdat de Kleine Beerze steeds vaker droogviel is tussen 2021 en 2023 de loop van de beek aangepast: deze werd smaller, ondieper en de bochten kwamen erin terug zodat hij weer kan meanderen. Hierdoor wordt het (weinige) water dat er doorheen stroomt beter vastgehouden en keerde de stroming terug. En dat is weer goed voor het leven van vissen, amfibieën en waterplanten in en om de beek. Even goed valt de gekanaliseerde Beerze nog regelmatig droog in droge periodes.
Het beeld van de Beerse Strijkster verwijst naar een streeklegende waarbij in 1865 een blikseminslag drie vrouwen trof. Een vrouw overleed, twee overleefden en een daarvan beschikte na de blikseminslag ineens over helende gaven. Door handoplegging en strijkbewegingen bracht ze verlichting aan zieken, die hiervoor van ver kwamen. Het beeld is gemaakt door Tom l’Istelle, een kunstenaar uit Rotterdam die in Tilburg werkt. Het beeld is een van de vijf beelden in het Dal van de Kleine Beerze.