Zwarte Waterstedenroute
Nederland, Overijssel, Hasselt
- 38
- 37
- 36
- 27
- 83
- 93
- 12
- 32
- 95
- 30
- 39
- 17
- 33
- 31
- 38
Het Zwarte Water is een samenvloeiing van een aantal Sallandse weteringen. Waar de naam Zwarte Water vandaan komt staat niet vast. Mogelijk heeft het niet met de kleur zwart te maken maar met het woord ‘zwet’, dat grens betekent. Heeft het wel met de kleur zwart te maken, dan komt dat door het veen. In veenrijke gebieden liggen talloze waterstroompjes, want het water kon gemakkelijk een bedding uitslijpen in het slappe veen. Door de donkere veenoevers leek het water zwart.
Veerpont Genemuiden: bekijk voor je vertrekt altijd even de actuele vaartijden op de website van de pont.
Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• Algemeen: houd in de plaatsen Genemuiden, Zwartsluis en Hasselt rekening met (toeristische) drukte, plotseling overstekende voetgangers, etc.
• Bij knooppunt 37 maakt de route een scherpe bocht richting 36.
• Tussen knooppunt 36 en 27 gaat de route in Genemuiden over een smal fietspad bovenop de dijk.
• Na knooppunt 12 gaat de route in het centrum van Zwartsluis via een fietsbrug over de Kolksluis; niet alleen maakt de route hier een paar scherpe bochten, ook is het opletten geblazen met de obers die met volle dienbladen de weg oversteken naar het terras aan de waterkant!
• Tussen 95-30-39 (Zwartewaterklooster) gaat de route over smalle fietspaden.
• Tussen 17 en 33 steekt de route de drukke N377 over; kijk hier extra goed uit.
Toegankelijkheid: deze route is ongeschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.) vanwege bovengenoemde smalle paden en andere punten.
Het Zwarte Water is het laatste stuk van de benedenloop van de Vecht. De Vecht is nu een bescheiden regenrivier, maar was vroeger een smeltwaterrivier die enorme hoeveelheden water afvoerde. De monding van de Vecht heette eerst Aa en zou pas vanaf de 15e eeuw als Zwarte Water worden aangeduid.
De Mastenbroekerdijk, die schuil gaat onder de naam Cellemuiden, slingert om waterkolken heen, een bewijs van vele dijkdoorbraken. Soms zijn in het landschap de kronkelige voormalige waterstroompjes, die afwaterden op het Zwarte Water, nog herkenbaar.
Genemuiden is waarschijnlijk ontstaan als dijkdorpje, een nederzetting op verhogingen langs een watertje. De hoofdstraat, de huidige Langestraat, volgt met zijn bochten nauwkeurig de oorspronkelijke kronkelen - de loop. Het veenstroompje stond bekend als Drecht of Riete. De lokale uitspraak voor Genemuiden is Gellemuun. De bewoners noemen zich Gellemuningers. Het stadswapen van Genemuiden bevat de zalm, maar het biezenmatten werd de belangrijkste economische activiteit. Hoe dat in zijn werk ging, zie je in het Tapijtmuseum in de Klaas Benninkstraat.
Op het industrieterrein van Genemuiden staan moderne bedrijfspanden die sterk contrasteren met het omringende weidelandschap. Ze laten zien dat de Gellemuningers tegenwoordig het knopen en weven op moderne wijze aanpakken. Vele bekende namen op de gevels verraden dat ze in de Nederlandse tapijtindustrie een flink aandeel hebben.
Zwartsluis was belangrijk als uitvoerhaven voor turf. Veel laagveen in Noordwest-Overijssel werd gewonnen in de 17e en het grootste deel van de 18e eeuw. De grootste bloei van Zwartsluis vond plaats van 1680 tot 1720 en is te danken aan de export van de Drentse turf. Zwartsluis is een gezellig dorpje om een pauze in te lassen.
In de buurtschap Zwartewaterklooster heeft de tijd stilgestaan. Afgezien van de provinciale weg is hier weinig aan het eeuwenoude landschap veranderd. Een oase van rust is het eeuwenoude kerkhof. Ooit lag hierachter het befaamde benedictijnenklooster Mariënberg, in 1233 door de Utrechtse bisschop Willebrand gesticht ter nagedachtenis van de in 1227 omgekomen bisschop Otto II. En als aanvulling op de grote kerken in de steden Hasselt en Genemuiden, om de positie van het geloof op het platteland te versterken. Bij de lokale bevolking stond het bekend als het Zwartewaterklooster. Volgens overlevering zouden op het ‘Olde Kerkhof’, zo'n 800 meter ten noordoosten van het toenmalige klooster, ridders zijn begraven – de ridders die samen met bisschop Otto II omkwamen bij de bloedige Slag bij Ane in 1227. Aan de basis van deze veldslag lag een machtsstrijd tussen leenheer en vazal. Rudolf II van Coevorden eigende zich steeds meer macht toe, tot ongenoegen van zijn landheer, de bisschop van Utrecht. Het conflict mondde uit tot een gewapend treffen tussen de troepen van de bisschop en Rudolfs Drentse boerenlegertje, dat in het moeras in het voordeel was. De ridders en de bisschop werden zonder pardon afgeslacht en vonden hun laatste rustplaats op het kerkhof bij het als eerbetoon opgerichtte klooster.
Olde Maten is een langgerekt veenweidegebied dat sinds 1200 in gebruik was. In het gebied is het oorspronkelijke ontginningspatroon nog aanwezig, met weiden die soms wel een kilometer lang zijn. Sommige petgaten zijn in de loop van de tijd dichtgegroeid met wilgen, elzen en moerasplanten. In 1990 is een aantal petgaten opnieuw uitgegraven.
Hasselt ontstond als nederzetting op een rivierduin langs het Zwarte Water. Vermoedelijk verwijst de naam naar de hazelaars die veel in de omgeving groeiden. In de middeleeuwen ontwikkelde Hasselt zich als handelsstad en in 1367 werd het voor het eerst in documenten genoemd als Hanzestad. Het middeleeuwse stratenpatroon is nog goed herkenbaar. Ook een deel van de stadsmuur met de Waterpoort of Vispoort is bewaard gebleven. Andere bezienswaardigheden zijn de 15e eeuwse Sint Stephanuskerk en het stadhuis met zijn sfeervolle raadzaal en grote collectie historisch wapentuig, dat nu als Toeristisch Informatiepunt fungeert (Oude Stadhuis, Markt 1, tiphasselt.nl).