De castella van Woerden en De Meern
Nederland, Utrecht, Vleuten
- 4
- 40
- 12
- 11
- 10
- 9
- 8
- 72
- 71
- 70
- 28
- 67
- 26
- 28
- 70
- 13
- 69
- 46
- 33
- 29
- 36
- 32
- 76
- 21
- 22
- 54
- 55
- 4
Van circa 47 tot 400 n.Chr. liep de grens van het Romeinse rijk dwars door Nederland. Daarna verdwenen de forten en wachttorens langzaam uit het rivierenlandschap. Toch passeer je er een aantal op deze route: in De Meern is een Romeinse wachttoren herbouwd en ook het castellum (fort) staat er weer, maar dan in een moderne versie. In Woerden moet je iets beter zoeken: hier zijn de contouren van het grensfort in de bestrating aangegeven. Ook vind je overblijfselen in de parkeergarage en het Stadsmuseum.
Tip: dit is een van de zes ANWB-fietsroutes met als thema de Romeinse limes.
Beeld: Nederlandse Limes Samenwerking
De castella van Woerden en De Meern
Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en mederecreanten en ga waar nodig achter elkaar fietsen.
• Tussen 9-8-72 gaat de route over de smalle Hollandse Kade; ga hier bij voorkeur achter elkaar fietsen.
• In Woerden maakt de route een extra lus rond het centrum. Bij fietsknooppunt 26 kan de situatie onduidelijk zijn: ga ter hoogte van de Lidl linksaf de Chrysantstraat in.
Toegankelijkheid: deze route is ongeschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.) vanwege het smalle pad over de Hollandse Kade.
Ga vanaf de parkeerplaats rechtsaf langs de Verlengde Parkweg. Na 100 m kom je bij fietsknooppunt 4.
Rond het begin van onze jaartelling arriveerden de Romeinen in deze streken. Daarmee kwam een einde aan een periode die historici de ijzertijd noemen. In het boerenland links van de Joostenlaan zijn met beton de fundamenten van een boerderij uit die tijd aangegeven, inclusief de plek waar de haard was. Vanaf de weg is de boerderij niet te zien, dus je zult even moeten wandelen. Je volgt dan een middeleeuws kerkenpad dat gelovigen uit het dorpje Haarzuilens (dat vroeger De Haar heette) gebruikten om naar de kerk te gaan.
Je zou denken dat het machtige Kasteel de Haar middeleeuws is, maar de werkelijkheid is anders: het werd vanaf 1892 gebouwd op de ruïne van een ouder kasteel. De beroemde architect Pierre Cuypers werd ingehuurd om er een soort sprookjeskasteel van te maken, maar dan wel met alle luxe en comfort van die tijd. Bij een bezoek blijkt dat het interieur al net zo overdadig is als de buitenkant.
Op de plek waar nu Kasteel de Haar uit het landschap oprijst, heeft in de middeleeuwen een versterkte burcht gestaan. De eerste vermelding van het 'Huis Ter Haar' stamt uit 1391. Ook melden bronnen dat de burcht rond 1482 is verwoest. Na 1500 is het weliswaar opnieuw opgebouwd, maar in de 16e en 17e eeuw vervallen tot ruïne. Deze situatie veranderde pas in 1892; in dat jaar besloot Etienne baron Van Zuylen van Nijevelt om het geërfde familiebezit weer in alle grootsheid en pracht te laten herleven. Samen met zijn vrouw Hélène de Rothschild liet hij niet alleen het kasteel herbouwen, maar verzamelde hij ook een kostbare kunstcollectie om de gigantische ruimtes mee op te sieren. De bekende architect Pierre Cuypers (o.a. bekend van het Rijksmuseum en het Centraal Station in Amsterdam) kreeg de opdracht om een luisterrijk slot met een rijk interieur te ontwerpen, dat bedoeld was als zomerresidentie. Gedurende twintig jaar (1892-1912) werd met honderden werklieden en kunstenaars aan dit prestigeobject gewerkt. Behalve het kasteel werden ook het Châtelet (het privéverblijf voor de familie), het stallencomplex met de rijtuigenremise, het kerkje, de boerderijen en de huizen in de omgeving gebouwd. Kasteel de Haar is opgebouwd en ingericht in de neogotische stijl (met spitsbogen, blad- en bloemmotieven, dierenfiguren en bonte beschildering).
Van binnen werd het kasteel mooi gestoffeerd en afgewerkt met fraaie houten plafonds en klassieke schouwen én van alle 19de-eeuwse gemakken voorzien: verwarming, stromend water, wc’s, zelfs een kapsalon! Vanaf 1900 verbleef de familie in september op het kasteel. Een internationaal gezelschap van kunstenaars, staatslieden, zangeressen en filmsterren bezocht dan luisterrijke feesten op De Haar. Dat is te zien op de vele foto’s die het kasteel sieren. Er kwamen beroemde gasten: Aristoteles Onassis, Coco Chanel, Maria Callas, Billy Wilder, Yves Saint Laurent, Roger Moore, Brigitte Bardot...
Van het sprookje dat de baron creëerde in de 19de eeuw is bijna alles bewaard gebleven. Het kasteel is niet oud, maar wel bijzonder in zijn soort. En de vrijwilligers die je in elke ruimte tegenkomt weten de leukste anekdotes en achtergronden te vertellen. Kasteel De Haar is inmiddels geen eigendom meer van de familie Van Zuylen. Sinds 2000 is het kasteel en het direct daaromheen gelegen park (55 ha) eigendom van de Stichting Kasteel de Haar. De familie Van Zuylen gaf de meubel- en kunstcollectie, die het kasteel zoveel kleur geeft, voor 30 jaar in bruikleen aan de Stichting.
Ook tegenwoordig is het kasteel nog in gebruik als locatie voor feesten en evenementen. Er zijn kinderspeurtochten door het kasteel, een audiotour en rondleidingen op afspraak. Enkele weken per jaar is ook het Châtelet geopend, het later bijgebouwde familieverblijf.
Door het Engelse landschapspark kun je heerlijk wandelen. Het is 55 ha groot en werd ontworpen door de beroemde tuinarchitect Hendrik Copijn). Mooi die romantische bruggetjes, rozentuin, doolhof, hertenkamp en kronkelige paadjes! Horeca vind je in het Koetshuys of het Tuynhuis.
He grotere (kasteel en kasteeltuin omringende) Landgoed Haarzuilens (350 ha) is in bezit en beheer van de Vereniging Natuurmonumenten.
Richting Woerden volg je de Oude Rijn, die vanaf 47 n.Chr. de noordgrens van het Romeinse rijk vormde. Langs de rivier legden de Romeinen een verharde weg aan. Hiervan zijn talrijke sporen teruggevonden, net als van stenen mijlpalen die de afstand naar de volgende legerplaats aangaven. Op verschillende palen stond bovendien vermeld onder welke keizer de paal was geplaatst en soms ook wanneer de weg was gerepareerd – unieke informatie voor historici. Een moderne versie van een mijlpaal passeer je aan het Breeveld, net voor je de grensrivier oversteekt.
Vlak voor Woerden staan rechts in de bosrand manshoge letters die de naam van het plaatselijke grensfort aangeven: LAUR UM. En die spatie staat er niet voor niets. Op de Peutingerkaart, een belangrijke reiskaart uit de Romeinse tijd, staat het castellum van Woerden aangegeven als ‘Lau rum’. Precies op de plek van de spatie zit er een gaatje in de kaart. Waarschijnlijk stond hier de letter i en heette het fort dus Laurium.
Voor het complete verhaal over de geschiedenis van Woerden stap je binnen bij het Stadsmuseum (Kerkplein 6). Topstukken uit de Romeinse tijd zijn een paradehelm, een olielampje in de vorm van een hoofd van een zwarte man, een aspergemes en een zwaard. Ook zie je resten en modellen van Romeinse schepen die langs de oever van de Rijn zijn gevonden.
De steenblokken in de bestrating voor het museum geven de locatie aan van een van de poorten van castellum Laurium. De fundamenten van het fort liggen nog altijd onder de straat – en onder het museum. Wandel rond de kerk en je kunt de contouren helemaal volgen. De eerste versie van het fort dateert van rond 41 n.Chr. Daarna is er waarschijnlijk drie keer verbouwd en versterkt. Het fort mat 90 x 140 m en bood plaats aan circa 500 soldaten. Buiten de omwalling lag een vicus, een kampdorp met huizen voor de gezinnen van de soldaten, herbergen, werkplaatsen en mogelijk een badhuis.
Aan het einde van de Rijnstraat begint links de Meulmansweg. Een stukje verderop huisvest parkeergarage Castellum enkele verrassingen. Grote muurschilderingen tonen Woerden in de Romeinse tijd en een vitrine is gewijd aan het schip Woerden 7, een geroeid vrachtschip dat op deze plek werd gevonden. Waarschijnlijk werd het opvallend grote schip gebruikt om bouwmaterialen voor de forten aan te voeren, zoals natuursteen uit Duitsland.
Goed opletten: ter hoogte van de molen staat rechts op de stoep een replica van een hier gevonden altaarsteen. De steen is gewijd aan de zonnegod Helagabalus en de Romeinse god Minerva. Ook de schenker van de steen wordt vermeld: Lucius Terentius Bassus, vaandeldrager van Cohors III Breucorum, een eenheid die oorspronkelijk uit de Balkanregio kwam.
Tussen Harmelen en Utrecht slingerde de Rijn vroeger met grote bochten door het landschap. De bevaarbaarheid was slecht en regelmatig trad de rivier buiten haar oevers. Telkens weer moesten de Romeinen de weg langs de zuidoever herstellen. In de middeleeuwen werd besloten de steeds verder dichtslibbende rivier recht te trekken. Dat werd de Leidse Rijn, die zich voorbij knooppunt 32 aankondigt met weer een mijlpaal.
De Romeinse grensrivier slingerde destijds om het kanaal heen. Links zijn sporen van wachttorens gevonden, verderop zijn rechts in de nieuwbouwwijk resten van een loskade en verschillende schepen opgegraven. Beroemd werd het schip De Meern 1, dat rond het jaar 190 ten onder ging. Mogelijk was het onderweg naar een timmerklus, want de kajuit was volgestouwd met gereedschap.
Midden tussen de woonwijken van De Meern doemt ineens een indrukwekkend ‘Romeins’ castellum op. De maten en de hoogte van de muren zijn identiek aan het grensfort dat hier ooit stond, maar verder is alles anders. Verwacht binnen dan ook geen soldatenbarakken, wel een archeologische museum, een stadsboerderij, een theater en een restaurant. Pronkstuk is het schip De Meern 1, dat je van dichtbij kunt bekijken.
Tussen de forten stonden vroeger wachttorens die de grensrivier en vooral de schepen moesten bewaken. De bemanning bestond uit vijf of zes soldaten, die volgens een strak rooster werkten, sliepen en kookten. Druk was het vooral in het najaar, als volgeladen schepen de legerkampen voor de winter kwamen bevoorraden. Deze toren is een getrouwe reconstructie van een wachttoren die enkele kilometers verderop is teruggevonden. Op de vloer lagen zelfs nog de etensresten van de soldaten.
Het Romeinse leger is groot, goed getraind en nog beter georganiseerd. Dat zie je ook terug in de castella, de forten die allemaal volgens hetzelfde stramien zijn gebouwd. Als je in één castellum de weg weet, weet je dat ook in een ander castellum. De plattegrond is rechthoekig, met twee hoofdwegen die elkaar in het midden kruisen. Hier staat het hoofdkwartier of principia, met daarin kantoorruimtes en een heiligdom waar de vaandels worden bewaard. Rondom vind je de woning van de commandant, een ziekenboeg, barakken voor officieren en manschappen, stallen, werkplaatsen en voorraadschuren. De meeste forten bieden plaats aan 500 tot 600 man. Net buiten het fort ligt vaak een vicus, een kampdorp vol bedrijvigheid. De grotere dorpen hebben bovendien een militair badhuis en een grafveld waar de gecremeerde doden worden begraven.