Bierroute Giethoorn
Nederland, Overijssel, Giethoorn
Je kunt het misschien wat truttig of oubollig vinden, toch valt niet te ontkennen dat Giethoorn een van de mooiste dorpen van Nederland is, en dan vooral de gedeelten met de watertjes, de bruggetjes en de historische bebouwing. Een fijne route om de spieren los te lopen langs water, bruggetjes, historische huizen en het befaamde grand café Fanfare, waar ze hun eigen Geyt bier brouwen (gekkigeyt!).
N.B. Deze Bierroute komt uit Het grote Nederlandse bierwandelboek, uitgegeven door ANWB, met daarin nog 29 bierwandelingen in Nederland tussen 5 en 15 kilometer. Eerst nog een andere bierroute uitproberen? Probeer de Bierroute Den Bosch en/of de Bierroute drie Egmonden.
Tip: Wandel deze route via de gratis ANWB Eropuit app. Zoek de route in de app via de filters. Onderweg zie je op het kaartje waar je bent, zo kun je niet verdwalen.
Hond mee? / Toegankelijkheid
Hond mee: tijdens deze hele route zijn honden aangelijnd toegestaan.
Toegankelijkheid: deze route is niet geschikt voor mindervaliden, vanwege de smalle weggetjes en (steile) bruggetjes.
De wandeling begint in Giethoorn bij bushalte Dominee Hylkemaweg, ter hoogte van de Middenbuurt aan de Beulakerweg oftewel de N334. Je kunt er komen met bus 70, de lijn tussen station Steenwijk en station Zwolle.
Kom je met de auto, dan kun je parkeren op het parkeerterrein van de PLUS supermarkt. Houd er rekening mee dat je dan aan het eind van de wandeling terug moet lopen naar de auto. Loop vanaf Café Fanfare terug naar Museum Giethoorn/de kerk en sla linksaf. Loop ca. 600 meter met het water aan je rechterhand en sla linksaf op de Dominee J.J. Ketstraat. Loop terug naar het parkeerterrein.
Routebeschrijving:
- Wandel vanaf de bushalte noordwaarts, met het Kanaal Beukers-Steenwijk aan je linkerhand. Bent u met de auto? Loop dan via de Dominee J.J. Ketstraat naar het kanaal, sla linksaf (met het water aan je rechterhand), loop onder de brug door en neem links de trap het talud op. Sla bovenaan de trap linksaf.
- Steek de brug over, ga links van de weg het trappetje af en dan rechtsaf: volg het pad langs het kanaal. Steek na circa 150 m links via de brug het kanaal over en ga dan rechtsaf via de Kanaaldijk. Volg het kanaal 2,1 km en loop de spieren lekker los. Links heb je een mooi uitzicht.
- Steek bij de volgende brug het kanaal weer over en volg de bocht naar rechts. Steek bij het voetpad links de provinciale weg (N334) over, volg het voetpad tot het einde en ga schuin links de Beulakerweg in. Volg de weg 1,1 km. Sla net voorbij huisnummer 61 rechts af de Appensteeg in. Loop deze uit tot het einde, steek het bruggetje over en volg het pad naar rechts, langs karakteristieke lintbebouwing.
- Volg het Noorderpad, later Molenweg geheten, circa 400 m rechtdoor. Volg het pad in de haakse bocht naar rechts. Na 200 m steek je via een bruggetje de iets bredere Thijssengracht over. Daarna meandert het pad nog 500 m voort. Bij Molenweg 5 ga je linksaf, een klinkerweg op en na ca. 100 meter linksaf de asfaltweg op (hier kunnen weer auto’s komen), de Kerkweg. Even verder kijk je links uit op een tjasker.
- Na 450 m volg je de weg in de bocht naar rechts. Na 1,6 km gaat de Kerkweg, later Binnenpad geheten, over in een fiets- en wandelpad. Je wandelt langs de Dorpsgracht en eilandjes met daarop huizen van vaak zo’n 150 jaar oud. Na 700 m passeer je een standbeeld van Albert Mol, de Doopsgezinde Kerk en vlak daarachter Museum Giethoorn. Je blijft de gracht nog 200 m volgen tot aan Grand Café Fanfare, eindpunt van deze wandeling. Hiervandaan is het circa 1 km lopen naar de bushalte aan de Beulakerweg, waar je bus 70 terug kunt nemen naar Station Steenwijk of het busstation van Zwartsluis.
Giethoorn telt ruim 2500 inwoners en is befaamd vanwege zijn bruggetjes, waterwegen en punters. Het dorp bestaat uit drie, door open land gescheiden buurten. In het noorden vind je het Noordeinde, dan volgt een paar kilometer lang open stuk met een heel klein plukje huizen erin, de Middenbuurt, daarna komt het Zuideinde. De Dorpsgracht is de centrale as van Giethoorn. De boerderijen en huizen langs deze idyllische gracht zijn gescheiden door kavelsloten en liggen op eigen eilandjes. Ze zijn bereikbaar via bruggetjes, waarvan het dorp er ongeveer 175 heeft.
De eerste bewoners van Giethoorn waren flagellanten, religieuze fanaten die door het land trokken en zichzelf geselden als vorm van boetedoening. Vanaf het begin van de 13e eeuw begonnen ze in de veenmoerassen turf af te graven en akkertjes aan te leggen. Daarvóór wilde niemand in het armoedige en moerassige gebied wonen, waar je alleen maar moeraskoorts kon oplopen en ongedierte aantrof. De naam van een buurtschap ten westen van Giethoorn is veelzeggend: Muggenbeet. Behalve Muggenbeet kom je trouwens nog wel meer opvallend genaamde buurtschappen in de streek tegen, zoals Blauwe Hand, Nederland, Witte Paarden, Doosje en Tuk. Het laatste buurtschap is bekend van Mannenkoor Karrespoor, die op de hitlijsten scoorden met ‘Mooi Man’ en ‘Lekker op de trekker’.
Terug naar Giethoorn. De bisschop van Utrecht, David van Bourgondië, gaf de flagellanten uit waardering voor hun noeste arbeid in de 13e eeuw het recht op landbezit, waarvoor ze dan wel een deel van de oogst en de gewonnen turf moesten afstaan. Vanaf die tijd begint de geschiedenis van het bijzondere waterdorpje zoals we dat nu kennen. In eerste instantie was het hoofdzakelijk een nederzetting van veenontginners. De ontginning of vervening startte vanaf de oostoever van het Giethoornsche Meer en breidde zich in de loop der eeuwen steeds verder oostwaarts uit. Er ontstonden watergangen en dwarsgrachten voor de afvoer van het gestoken turf, en men verplaatste het dorp enkele keren in oostelijke richting als er weer nieuwe veengronden werden ontgonnen. De laatste keer gebeurde dat in de 17e eeuw, toen het dorp naar het gebied rond de huidige Dorpsgracht werd verplaatst.
Vanaf halverwege de 18e eeuw nam de veehouderij de plaats van het vervenen in als belangrijkste economische activiteit. Gevolg was dat er in het dorp de karakteristieke hoge bruggetjes werden gebouwd, om ervoor te zorgen dat met hoge stapels hooi beladen boten onbelemmerd doorgang hadden.
Voor het transport over de waterweggetjes ontwikkelde zich een vaarcultuur met eigen Gieterse scheepstypen. De Gieterse punter is daarvan de bekendste. Deze open platbodem was ongeveer 6,30 m lang en maximaal 1,45 m breed en werd met een vaarboom (een lange staak) voortbewogen. Men gebruikte de punters voor allerlei transport. De bakker en de kruidenier gingen ermee door het dorp, turfstekers en riet- en biezensnijders gebruikten ze voor het woon- en werkverkeer, huwelijksgasten en begrafenisgangers punterden ermee naar de kerk en men ging er ook gewoon mee op visite bij elkaar. Een slag groter dan de punter was het Gieterse vlot, tussen de 8 en 11 m lang en met een breedte van ongeveer 2 m. Dit type vaartuig gebruikte men voor transport van melkbussen, hooi, turf, hout, mest en riet. Deze vlotten werden eveneens geboomd, bij gunstige wind kon er een zeil aan worden gehangen. Het grootste schip was de Gieterse bok, meer dan 12 m lang en soms ook uitgerust met een kajuit. Hiermee kon zelfs vee vervoerd worden naar de weiden en terug. Ook deze boten werden met een vaarboom of, bij gunstige wind, met een zeil voortbewogen. Tussen dit alles door zag je verder gewone roeiboten, die in Giethoorn 'botie' werden genoemd. Hiermee kon je naar het weiland om de koeien te melken of andere korte tripjes maken.
Vanwege de landbouwcrisis in de 19e eeuw ontstonden er naast de veehouderij en de turfwinning nieuwe ambachten in het dorp, zoals biezen- en rietsnijder en dakdekker. Een kenmerkend bebouwingstype dat je in het dorp aantreft stamt uit deze tijd, het bultrughuis en de bultrugboerderij, met een schuur aan de achterzijde die hoger is dan het huis. De schuren werden tegen de vervenershuisjes aangebouwd en zo ontstonden de typische kameeldaken van deze bultrugpanden. Beneden was er in de schuren ruimte voor de koeien, erboven konden hooi en riet opgeslagen worden. Hoe hoger het bultrugdak, hoe meer status de eigenaar had, want een hoog dak betekende dat je veel koeien, hooi en riet bezat.
In de 19e en 20e eeuw waren er hiernaast ook vissers in het dorp, die bijvoorbeeld op paling, snoekbaars en steur visten. De grootvader van de in Giethoorn geboren driesterrenchef Jonnie Boer, van restaurant De Librije in Zwolle, was bijvoorbeeld een Gieterse visser.
Na de Tweede Wereldoorlog kwam de turfwinning in het gebied rond Giethoorn geheel ten einde en bleven de boerenbedrijven over. Vanaf eind jaren vijftig, en dan met name nadat de bioscoopfilm Fanfare miljoenen mensen naar de bioscoop had getrokken, werd het toerisme de belangrijkste bron van inkomsten. De traditionele scheepstypes verdwenen langzaam uit beeld en zijn tegenwoordig grotendeels vervangen door fluisterbootjes en overdekte rondvaartboten. Het toerisme in Giethoorn floreert de laatste jaren als nooit tevoren. Door een onwaarschijnlijk succesvolle marketingcampagne in China wordt het dorp onder meer overlopen door Chinezen, niet altijd tot vreugde van de dorpsbewoners overigens. Nogal wat Chinese bezoekers trekken zich niks aan van bordjes met ‘privé’ erop en lopen de tuinen in om door de ramen naar binnen te gluren.
Naast het Chinaverhaal is een ander deel van het marketingsucces te verklaren doordat je op wereldkaarten op vliegtuigschermen, van die kaarten waarop je kunt zien waar je vlucht zich bevindt, bij Nederland behalve Amsterdam ook standaard de naam Giethoorn te zien is. En ten slotte trekt de betiteling van het dorp als het ‘Venetië van het noorden’ de nodige bezoekers.
Links van de Kanaaldijk staan enkele boerderijen en kijk je uit over de weilanden en akkers, die hier zijn aangelegd na de drooglegging van een afgegraven veengebied. Achter de horizon bevinden zich voormalige Zuiderzee-havenstadjes als Vollenhove en Blokzijl, als je de tijd hebt een mooi doel voor een extra uitstapje. Een stuk dichterbij nog ligt het buurtschap Dwarsgracht, een mooie mini-uitvoering van Giethoorn zelf. Hier zit zowaar een microbrouwerij, De Gieterse Kwaeker, die op kleine schaal bier produceert dat onder meer in het nabijgelegen café-restaurant De Otterskooi te krijgen is.
Het Noorderpad leidt langs een lang stuk lintbebouwing met bruggetjes, oude Giethoornse boerderijen en huizen die gedeeltelijk op eilandpercelen staan. Het is hier net zo mooi als bij het Zuideinde, alleen is het minder bekend en dus een stuk rustiger, ook omdat de horecagelegenheden hier ontbreken.
De Kerkweg loopt door het Noordeinde heen naar het Molengat, links van de weg, een ondiepe veenplas. Aan het begin daarvan links zie je een paaltjasker, een van de kleinste typen molens in Nederland. Bij zulke tjaskers wordt de molenas ondersteund door een schuine paal; ze zijn bedoeld om water van de ene waterpartij naar de andere over te hevelen.
Aan die andere kant van de kerk staat het beeld Fanfare uit 2000, een creatie van beeldhouwer Pépé Grégoire ter ere van cineast Bert Haanstra en zijn film. Aan de andere kant van de sloot bij het beeld kun je een kijkje nemen in Museum Giethoorn 't Olde Maat Uus. In dit miniatuurboerendorp maak je kennis met het dorpsleven van weleer en kun je allerlei voorwerpen zien die ermee te maken hebben. In de zomer laten gekostumeerde vrijwilligers op sommige dagen zien waar de dorpelingen zich mee bezig hielden. Vrouwen in klederdracht maken er dan bijvoorbeeld Gieterse knieperts, lekkere flinterdunne wafels. Dit soort knieperts of knijperts kom je elders ook wel tegen, maar bij de Giethoornse variant gaat er een flinke scheut jenever door het wafelbeslag.
Grand café Fanfare (Binnenpad 68, Giethoorn, ‘s winters gesloten op maandag en woensdag) is een begrip in Giethoorn (www.fanfaregiethoorn.nl). Het bestaat al meer dan 160 jaar en heette na de oorlog café Klein Hollands Venetië. Iedereen noemde het echter café De Waaijer, want zo heette de eigenaresse. In de jaren vijftig streek de filmploeg van Bert Haanstra er neer en werden er in het café verschillende scènes voor zijn film Fanfare opgenomen. Bij de officiële première in 1958 zei de cineast tegen de eigenaresse dat ze haar zaak nu Fanfare kon noemen, dat was goed voor de klandizie. Aldus geschiedde, en sindsdien gaat het etablissement met die naam door het leven.
In 2007 kochten Arie Willem Vermeij en zijn vrouw Natasja het café en ontwikkelden ze het tot een grand café waar je ook kunt eten. Het grand café heeft de uitstraling van een gezellige bruine kroeg, buiten is een terras aan het Binnenpad en de Dorpsgracht. Aan de muren hangen zwartwitfoto’s uit de film en je treft her en der originele rekwisieten aan, zoals blaasinstrumenten en het vaandel van de fanfare uit het fictieve dorpje Lagerwiede. Er hangt ook een scherm waarop de gehele film continu in een loop wordt vertoond. Zonder geluid, dat wel, maar als je er echt voor wilt gaan zitten kun je een koptelefoon inpluggen. Grand Café Fanfare brouwt haar eigen bier: Geyt bier. Je kunt kiezen uit Zonnigeyt (fris blond witbier), Gekkigeyt (tripel met een vleugje gagel, 7%) of Bockigeyt (donker bokbier).
Hotel B&B D’Olde Smidse (Beulakerweg 157, Giethoorn) is gevestigd in de vroegere smidse van het dorp, waar na diverse verbouwingen overigens niks van terug te zien is. Beneden kun je terecht in een restaurant, een bar en een cafetaria waar bekende bieren en enkele speciaalbieren op de kaart staan. Je kunt er ook bier krijgen van de Pottenbrouwers, een nieuw microbrouwerijtje van twee lesbische vrouwen die met enkele speciaalbieren Giethoorn willen veroveren. Een van de eerste blijvertjes lijkt Pot met Goud te gaan worden, een blond bier met 5,9 % alcohol.
Je kunt na afloop van je bezoek het Binnenpad en het verlengde ervan verder aflopen naar het einde van het Zuideinde. Er zijn namelijk nog veel meer mooie huizen, boerderijen en bruggetjes te zien. Bovendien kun je een bootje huren of het Nationaal Park Weerribben-Wieden te verkennen: het grootste aaneengesloten laagveenmoeras van Noordwest-Europa dat zo’n 105 km2 beslaat. Tot de Wieden behoren de grote Veenplassen de Belterwijde en de Beulakerwijde ten zuidwesten en het Molengat en de Bovenwijde en omgeving direct ten oosten van Giethoorn. De Weerribben zijn te vinden boven het buurtschap Muggenbeet en lopen, ten noordwesten van Giethoorn, door tot Ossenzijl en IJsselham.
In het natuurgebied kom je alles tegen wat bij laagveengebieden hoort. Het is een mozaïek van plassen, rietlanden, trilvenen, hooilanden, ruigtes, veenheiden en moerasbossen. In 2002 zijn er met succes otters uitgezet, die hier van nature voorkwamen maar in de jaren tachtig van de vorige eeuw verdwenen. Er komen verder zeldzame planten- en insectensoorten voor, waaronder de zeldzame grote vuurvlinder. En vogels natuurlijk. De Weerribben en de Wieden zijn broedgebied voor onder meer de purperreiger, roerdomp, fuut, bruine en blauwe kiekendief, ransuil, slobeend, snor, wulp, watersnip, kokmeeuw, zwarte stern en allerlei soorten eenden en andere water- en moerasvogels van het laagveengebied.
Bezoekerscentra van het nationale park bevinden zich in Zwartsluis, Sint Jansklooster, Kalenberg en Ossenzijl.