Romeins erfgoed langs het Kanaal van Corbulo
Nederland, Zuid-Holland, Wassenaar
- 44
- 40
- 41
- 97
- 63
- 62
- 95
- 92
- 34
- 90
- 89
- 59
- 87
- 10
- 99
- 7
- 79
- 53
- 90
- 40
- 88
- 86
- 93
- 94
- 81
- 79
- 78
- 76
- 74
- 72
- 69
- 38
- 71
- 44
- 28
- 30
- 32
- 33
- 58
- 54
- 46
- 44
Toen de Romeinen kort voor het begin van onze jaartelling in Nederland arriveerden, namen ze tal van nieuwe technieken, materialen en gewoontes mee. Ook startten ze met de aanleg van grote waterwerken. Zo groeven ze parallel aan de kustlijn het Kanaal van Corbulo, zodat bevoorradingsschepen veilig binnendoor konden varen. Bij het kanaal verrees een complete Romeinse stad: Forum Hadriani. Sporen van dit erfgoed zijn nog altijd te zien tijdens een fietsrondje tussen Leiden, Den Haag en Voorbrug.
Tip: dit is een van de zes ANWB-fietsroutes met als thema de Romeinse limes.
Beeld: Nederlandse Limes Samenwerking
Romeins Erfgoed langs het kanaal van Corbulo
Fietsveiligheid route-informatie:
- Na knooppunt 44 fiets je over verharde duinpaden met soms wat klimmen en dalen.
- Vanaf knooppunt 89 vinden langdurige werkzaamheden plaats rond de provinciale weg N206. Let goed op eventuele omleidingen voor fietsers.
- Na knooppunt 58 volg je deels onverharde, smalle paden langs Wassenaarse landgoederen.
Toegankelijkheid:
- De route is minder geschikt voor extra brede fietsen vanwege de hellingen, de soms smalle paden en de drukte op enkele wegen.
- In Valkenburg steek je tussen de knooppunten 90 en 89 met een veerpont de Oude Rijn over. De pont vaart dagelijks van 7.30-17.30 uur. Op Eerste Paasdag, Eerste Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag en 1 januari vaart de pont niet.
Start de route op de parkeerplaats en ga bij de rotonde via het fietspad rechtsaf, langs het informatiebord. Volg de bordjes naar fietsknooppunt 44.
Lezers van Asterix weten het: rond het jaar 50 v.Chr. weet de beroemde Gaius Julius Caesar heel Gallië te veroveren. Enkele decennia later komt ook het zuidelijk deel van Nederland onder Romeins bestuur. De plaatselijke boeren nemen al snel de Romeinse gewoontes en technieken over. Dat blijkt ook uit archeologische opgravingen die in de duinen zijn gedaan. Tussen knooppunt 40 en 41 zijn rechts van het pad sporen van een boerendorpje gevonden, met daarin Romeinse dakpannen, spelden, kralen en munten. In de duinen links vonden archeologen talrijke Romeinse potscherven en crematieresten.
Vanaf de boulevard van Katwijk kun je rechtsaf voor een kijkje in het Katwijks Museum (Voorstraat 46, katwijksmuseum.nl). Topstuk van de Romeinse afdeling is de Peutingerkaart, een 17e-eeuwse kopie van een Romeinse reiskaart. Op schematische manier – vergelijkbaar met een moderne metrolijnenkaart – toont de kaart het wegennetwerk van het Romeinse rijk, inclusief de etappeplaatsen. De oorspronkelijke kaart werd gemaakt in de 3e of 4e eeuw en stond op een perkamenten rol die reizigers konden meenemen. Nog altijd is de kaart een van de belangrijkste informatiebronnen over de limes in Nederland.
Op de Peutingerkaart eindigt de reisroute langs de limes bij de Noordzee, waar een castellum met de naam Lugdunum moet hebben gestaan. Dit grensfort is later in zee verdwenen. Tot in de 18e eeuw werden bij laagwater op het strand van Katwijk, ongeveer bij de monding van het Uitwateringskanaal, resten van stenen muren zichtbaar. Prenten uit die tijd tonen een fort van ongeveer 75 x 75 m met ronde torens. De plaatselijke bevolking noemde het ‘Brittenburg’ of ‘Huis te Britten’– ten onrechte, want dat was de naam van een tolburcht die verderop lag en rond 1015 werd afgebroken. Mogelijk lagen er ook een haven, een dorpje en grafvelden bij het fort.
De contouren van het grensfort vind je ook terug op het ronde kunstwerk, genaamd Kalla’s Toren. Het illustreert een merkwaardige anekdote van de Romeinse geschiedschrijver Suetonius. Hij vertelt hoe de ‘krankzinnige’ keizer Caligula rond 40 n.Chr. met een leger naar de Noordzee trok om Britannia (Engeland) te veroveren. Aangekomen bij Lugdunum verklaarde Caligula de oorlog aan de zeegod Neptunus. Zijn soldaten liet hij schelpen oprapen als oorlogsbuit. De overwinning vierde hij vervolgens met de bouw van een vuurtoren: Kalla’s (Caligula’s) Toren. Het kunstwerk toont de Romeinse soldaten in hun ‘gevecht’ tegen de zee.
Eeuwenlang vormde de rivier de Rijn (nu Oude Rijn geheten) de noordgrens van het Romeinse rijk. Vanuit forten en wachttorens bewaakten de Romeinen de grens en de schepen die over de rivier voeren. De Rijn zag er toen veel indrukwekkender uit dan nu: 40 tot 100 m breed en tot 7 m diep. Bij het pontje in Valkenburg kun je zien wat daarvan is overgebleven. Ter hoogte van de dorpskerk stond destijds een fort genaamd Praetorium Agrippinae. Het werd in 39-40 n.Chr. gebouwd en is daarna diverse keren versterkt en uitgebreid. De contouren van de laatste bouwfase zijn in de bestrating van het plein aangegeven. Het Torenmuseum in de kerk geeft een beeld van het dagelijks leven in en rond het fort.
Na knooppunt 88 kun je rechts een kijkje nemen bij Kasteel Duivenvoorde. In de muur van de voorhal zijn in de 17e eeuw twee stenen met Romeinse inscripties ingemetseld, die eerder bij Leiden waren gevonden. De tekst op de grootste steen vermeldt dat keizer Septimus Severus (145-211 n.Chr) opdracht geeft tot de herbouw van een ingestorte wapenopslagplaats (armamentarium). Bijzonder: ook Romeinen deden aan hergebruik, want op de achterkant van de steen is een oudere inscriptie aangebracht.
Vanaf knooppunt 94 volg je de Vliet, een kanaal dat in de middeleeuwen werd gegraven. Iets verder westelijk lag in de Romeinse tijd ook al een kanaal. Sinds 2015 zijn hiervan talrijke oeverpalen en beschoeiingen gevonden. Na onderzoek bleek het hout afkomstig uit circa 50 n.Chr. Dat bevestigde het verhaal van de Romeinse geschiedschrijver Tacitus. Hij beschreef hoe generaal Corbulo in die periode een kanaal liet graven ‘om zijn soldaten bezig te houden en de gevaren van de oceaan te vermijden’. Het kanaal werd vooral gebruikt voor de bevoorrading van de Romeinse stad Forum Hadriani, waar je later op de fietsroute langskomt.
In Leidschendam is een klein stukje van het Kanaal van Corbulo gereconstrueerd, inclusief een Romeinse brug. Om er te komen volg je na knooppunt 79 vanuit de Damstraat de Zaagmolenstraat naar rechts. Voorbij de hoge flat ga je linksaf het parkje in. De brug zie je even verderop aan je linkerhand. Uit opgravingen is gebleken dat het kanaal meestal 10-15 m breed en zo’n 1,5 m diep was. De brug werd gedragen door houten palen die schuin in de bodem waren geheid. Dwarsbalken en liggers zorgden voor stevigheid.
In het sfeervolle centrum van Voorburg kun je in Museum Swaensteyn verschillende vondsten uit de Romeinse tijd bekijken (Herenstraat 101, swaensteyn.nl). Curieus is een waterput die van oude wagenwielen is gemaakt. Ook is er volop aandacht voor de stad Forum Hadriani.
Keizer Hadrianus reisde veel door zijn uitgestrekte rijk. In de jaren 120-122 n.Chr. bezocht hij ook het Kanaal van Corbulo. Halverwege lag destijds een boerendorp. Dat liet hij uitbouwen tot een complete Romeinse stad, die hij naar zichzelf noemde: Forum Hadriani. De stad was ommuurd en beschikte over stenen huizen, tempels, werkplaatsen, winkels, een badhuis, riolering en een haven. Op het hoogtepunt woonden er ongeveer duizend mensen. Nu ligt er op deze plek een park met op verschillende plekken informatieborden en andere herinneringen. Je komt er door na het bruggetje bij knooppunt 71 rechtsaf het park in te gaan (met de fiets aan de hand!).
Hoe was het dagelijks leven langs de grens? We leren veel uit opgravingen een kilometer ten zuiden van het castellum van Valkenburg. Hier zijn resten gevonden van een vicus, een burgerdorp waar handelaren, ambachtslieden, veteranen en vaak ook vrouwen en kinderen van de soldaten woonden. De huizen waren gemaakt van hout en leem. Ze stonden netjes naast elkaar langs de grensweg. Aan de voorkant was vaak een winkel, daarachter lagen een werkplaats en de woon- en slaapvertrekken. De Romeinen kenden gesloten rioleringen, maar in deze vicus waren de riolen open, zodat het er flink zal hebben gestonken. Bovendien heersten in deze moerassige landstreek allerlei ziektes, zoals malaria. Bij het opgraven van een grafveld bleek dat een derde van de overledenen niet ouder was dan twintig jaar. Vooral onder jonge kinderen was de sterfte hoog.