Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en ga waar nodig achter elkaar fietsen.
• Vlak na knooppunt 35 (richting 24) staat er na de bocht een paaltje op de weg, dit kan door de bocht gemakkelijk over het hoofd gezien worden.
• Tussen knooppunt 24 en 32 bevindt zich een zeer smal bruggetje.
• Even na knoopppunt 31 gebruikt de route een klein trekpontje (alternatief, zie hieronder).
• Tussen knooppunt 93 en 94 gaat de route over een zeer smal schelpenpad; ga hier achter elkaar fietsen.
Toegankelijkheid: deze route is in principe geschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.), mits men de hieronder beschreven alternatieven neemt voor bovenstaande punten.
Ga als alternatief na KP-24 bij de N338 linksaf en volg het fietspad langs de doorgaande weg; bij de afslag richting Boerakker (linksaf) pak je de route weer op naar KP-27. (Je vermijdt nu zowel het bruggetje als het pontje.) Volg dan gewoon 27-19-18-23-26-25-87-49-88-93. Ga bij 93 verder naar KP-22 (i.p.v. naar 94) en ga daar linksaf, De Wieren. In Lutjegast fiets je helemaal door tot het centrum. Daar ga je linksaf op de Abel Tasmanweg. Bij de volgende splitsing ben je terug bij KP-94, het eindpunt van de route.
Lutjegast was de geboorteplaats van Abel Janszoon Tasman. Hij werd geboren in 1603 en stierf in 1659 in Indië. In 1642 ontdekte hij Van Diemensland (Nu: Tasmanië) en Nieuw-Zeeland. Dat hij zijn geboortedorpje nooit vergat, blijkt uit het feit dat hij een bedrag van 25 gulden legateerde aan de arme inwoners van Lutjegast. In het Abel Tasman Kabinet is een expositie ingericht over deze beroemde ontdekkingsreiziger (Kompasstraat 1, www.abeltasman.org, open: do-za 13.30-16.30 uur).
Aan de Abel Tasmanweg is even voor de kerk een klein informatiebord te zien over Abel Tasman. Maar even verderop, tegenover huisnummer 35, staat ‘Lutje Batavia’, een open informatieschuur met grote panelen vol wetenswaardigheden over Lutjegast en zijn beroemdste inwoner(s).
Lutjegast ligt op een smalle rug hetgeen al uit de plaatsnaam valt af te leiden (lutje = klein, gast = zanderige verhoging). De eerste bewoners vestigden zich hier in de 10e eeuw. Van hieruit werden haaks op de weg de veengronden ontgonnen. Om te voorkomen dat vee en wild op de akkers konden komen, werden doornige hagen aangelegd met braam, meidoorn, sleedoorn en Gelderse roos. Later kwamen hier boomsoorten tussen, vooral elzen. Zo ontstond op de ruggen langs de perceelgrenzen een fijnmazig net van houtsingels. Door schaalvergroting in de landbouw zijn diverse houtsingels verdwenen.
Bij Gaarkeuken ligt de sluis die de Friese boezem van het waterschap Noorderzijlvest scheidt. Het gehucht dankt zijn naam aan de gaarkeuken – een eenvoudig caférestaurant – die vroeger bij de sluis stond.
In Oldekerk staat even bezijden de route een klokkenstoel, een ‘kerktoren voor de armen’ (bij 35 rechtsaf, 350 meter richting 52 rijden). Een klokkenstoel werd vaak gebouwd in gebieden waar de inwoners te arm waren om voldoende geld bij te dragen voor de bouw van een kerk. Om kosten te besparen, werd daarom in plaats van een kerktoren een klokkenstoel opgericht. De klokkenstoel van Oldekerk werd in de 18e eeuw geplaatst. De klok uit 1630 werd tijdens de Tweede Wereldoorlog door de Duitse bezetter omgesmolten ten behoeve van de wapenindustrie. Na de oorlog werd er een nieuwe klok ingehangen.
Kort na knooppunt 35 kom je onderweg naar 24 langs de Kuzumerkooi, een natuurgebiedje met een eendenkooi en een ijskelder.
Door de vervening in het verleden ontstonden in het open landschap vierkante plassen, zogeheten petgaten, zoals bij Bakkerom. De tussenliggende stroken grond, waarop het veen te drogen werd gelegd, groeiden later vol met elzen.
Langs het Dwarsdiep (tussen 18 en 23) liggen weilanden met een hoge natuurwaarde; ze worden beheerd als reservaat of door middel van beheerovereenkomsten met boeren. Vooral in mei is hier een rijke flora en fauna. Onder meer watersnip, kemphaan en tureluur komen hier voor. Langs het Dwarsdiep staat een vogelkijkhut vanwaaruit de vogels te observeren zijn.
Vanaf ca. het jaar 1000 raakten de zandruggen in het Westerkwartier bewoond. Doezum (niet direct aan de route, bij 49 rechtsaf via de Provincialeweg te bereiken) is een duidelijk voorbeeld van zo’n streekdorp op een zandrug. De ouderdom van het dorp blijkt uit de romaanse kerk die in oorsprong van de 12e eeuw dateert. Het oorspronkelijke tufstenen schip is in de 16e eeuw vervangen. Het huidige schip dateert van 1808.
In de polders van de Hoogemieden (tussen 93 en 94) komen door de hoge grondwaterstand weidevogels voor. De houtsingels bieden door hun beschutting een goed leefgebied voor verschillende soorten vogels.