Tussen Heegermeer en IJsselmeer
Nederland, Friesland, Heeg
- 34
- 23
- 95
- 94
- 12
- 99
- 84
- 97
- 96
- 19
- 21
- 20
- 22
- 17
- 4
- 6
- 16
- 15
- 31
- 32
- 38
- 35
- 34
Het landschap tussen Heeg en de IJsselmeerkust kenmerkt zich door weidse polders maar bovenal door water, veel water. Door zijn overvloed aan meren, poelen en plassen, die via talloze vaarten en sloten met elkaar verbonden zijn, werd dit deel van Friesland hét watersportgebied van Nederland. Maar tussen de ‘griene greiden en wite seilen’ – de groene weiden en witte zeilen – liggen ook kleine dorpen die via kronkelende dijkjes en smalle weggetjes te bereiken zijn. Hindeloopen en Workum zijn twee stadjes met een rijkdom aan monumenten en tradities.
LET OP: deze route maakt gebruik van de veerpont Gaastmeer–It Heidenskip, die alleen van april tot eind oktober, plus maart en november alleen op za-zo vaart. Bekijk voor vertrek de actuele vaartijden op deze website!
Extra routeaanwijzingen:
• Veerpont Gaastmeer–It Heidenskip: bekijk voor vertrek de actuele vaartijden op deze website. LET OP: deze pont vaart alleen van april tot eind oktober, plus maart en november alleen za-zo.
• Startpunt: de route start tussen 35-34 in Heeg. Fiets vanaf P1 bij Watersportpark De Pharshoeke terug naar de Harinxmastrjitte en ga daar linksaf. Je fietst dan langs het oude kerkhof naar 34.
Fietsveiligheid: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en mederecreanten en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• Tussen 19-21 (net voor 21, Aldedyk) gaat de route over een stukje smal fietspad.
• Tussen 16-15-31 gaat de route over het zeer smalle (maar zeer fraaie) en slingerende Brekkenpaad; ga hier achter elkaar fietsen.
• Ook tussen 34-23 (net voorbij Gaastmeer) gaat de route over een stukje smal fietspad.
Toegankelijkheid: deze route is ongeschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.) vanwege bovengenoemde (zeer) smalle paden.
Heeg is nu een van de drukst bezochte watersportcentra in Friesland. Vroeger was het vooral een schippersplaatsje, waar bovendien veel palingvissers woonden. Eeuwenlang was de palinghandel een belangrijke bron van inkomsten. Vanuit Heeg werd de paling verhandeld naar Engeland. De statige 18e-eeuwse panden aan de Harinxmastrjitte herinneren nog aan de ‘vette’ jaren van de palinghandel, toen er vanuit Heeg nog levende paling naar Engeland werd verscheept.
Heeg en het westelijke buurdorp Gaastmeer liggen aan de noordelijke oever van het Heegermeer,dat een eenheid vormt met de langgerekte Fluessen en de Morra. Deze reeks meren is ontstaan door een natuurlijk spel van storm en regenval. De streek waarin de meren liggen heet het Lage Midden: een laagveengebied in het Friese land met een zeer open en vlak landschap dat beneden de zeespiegel ligt. Tijdens stormvloeden werden grote stukken veen weggeslagen, waardoor er gaten ontstonden die bij elke storm groter werden. De immens uitgestrekte wateren oefenen tegenwoordig een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op natuurliefhebbers en watersporters.
In Gaastmeer geeft een overzetveer toegang tot het niemandsland rond Heidenskip. Het dorp is bekend om zijn fierljepschans waar jaarlijks verscheidene wedstrijden in het polsstokverspringen worden georganiseerd.
Molkwerum was vroeger een dorp van zeevaarders. Het dorpje was destijds samengesteld uit tal van eilandjes en smalle grachtjes die onderling door bruggetjes verbonden waren. Tot voor kort werden hier in het bekende Bakkerswinkeltje aan de Hellingstrjitte 3 nog originele Molkwarder Koeke, een soort vanillekoeken, gebakken. Die tijden zijn voorbij. De productie is verplaatst, maar het winkeltje en het terras zijn nog (beperkt) open (www.hetbakkerswinkeltje.nl).
Hindeloopen ligt op een smalle landtong en wordt daardoor aan drie kanten door water omgeven. De smalle straatjes en steegjes, het water, de bruggetjes en de fraaie commandeurshuizen bieden een schilderachtige aanblik. Hindeloopen is een eigenzinnig stadje met een bijzondere geschiedenis. In de 8e eeuw was het nog een kleine nederzetting op het land, maar door de uitbreiding van de Zuiderzee kwam het in de 13e eeuw aan het water te liggen. In de 16e en 17e eeuw ontwikkelde zich hier een handelsvloot. De handelsschepen, die werden bevracht in Amsterdam, voeren op Engeland en Scandinavië.
’s Winters lieten de kapiteins hun schepen achter in Amsterdam en woonden dan hier met hun gezin in de commandeurshuizen. ’s Zomers, als de mannen op zee voeren, woonden de vrouwen in de likhûzen, kleine huizen. Door de geïsoleerde ligging en de vele contacten met ‘vreemde’ landen ontwikkelde Hindeloopen zijn eigen tradities, zoals het Hindelooper schilderwerk, dat te zien is in het Museum Hindeloopen. Hindeloopen is bovendien bekend als de vijfde stempelpost in de Friese Elfstedentocht. Meer daarover wordt verteld in het Schaatsmuseum Hindeloopen.
In het kader van 'Leeuwarden culturele hoofdstad' zijn in 2018 in de Friese elf steden door internationale kunstenaars ontworpen fonteinen geplaatst. Ook in Hindelopen staat zo'n fontein: 'Flora & Fauna' van Shen Yuan, geïnspreerd op de levensboom. Meer informatie over de 11 fonteinen vindt u op de speciale website.
Een ‘kuierke troch Warkum’, zo beveelt men op zijn Fries een wandelingetje aan door het historische stadje. Er is een keur aan musea, galeries, ateliers en ambachtelijke bedrijfjes. Het Jopie Huismanmuseum is het bekendste en drukst bezochte museum van Friesland. Huisman (1922-2000) werd geboren als jongste van een gezin met zeven kinderen. Vanaf zijn jeugd tekende hij wat hij om zich heen zag en wat hem raakte. Later werd hij in Herbaijum oudijzer- en vodden- koopman. Hij bewaarde schoenen, gewichten, vodden, poppen, kortom alles wat hem op een of andere manier aansprak en schilderde dat minutieus na Hij verkocht zijn schilderijen nooit, maar gaf ze weg aan vrienden en mensen die het volgens hem verdienden. Sinds 1986 is er een museum gewijd aan hem en zijn werk.
In het kader van 'Leeuwarden culturele hoofdstad' zijn in 2018 in de Friese elf steden door internationale kunstenaars ontworpen fonteinen geplaatst. Ook in Workum staat zo'n fontein: 'De Woeste Leeuwen van Workum' van Cornelia Parker, een verwijzing naar het stadswapen. Meer informatie over de 11 fonteinen vindt u op de speciale website.
Workum is de zesde stad die de Elfstedenschaatsers aan doen op hun 199 kilometer lange schaatstocht. Als de schaatsers hier in het centrum (de passage is op de Diepe Dolle, onder de Lynbaen door) de begeerde stempel op hun kaart laten zetten, zijn ze net over de Bure Feart, de Dwers Feart en de Brandebyre Feart de stad ingereden. Via de Diepe Dolle en de Trekfeart rijden ze Workum weer uit, op weg naar Bolsward.
De Elfstedentocht, de legendarische schaatstocht van 199 kilometer langs elf Friese steden, werd voor het eerst (officieel) verreden op 2 januari 1909. Sindsdien werd de tocht vijftien keer georganiseerd, voor het laatst op 4 januari 1997. Het idee voor de Elfstedentocht kwam van Pim Mulier (1865-1954), een Fries die zich in de 19de eeuw inzette voor sport in Nederland. Hij organiseerde de eerste atletiekwedstrijden, introduceerde een voorloper van het huidige voetbal, initieerde de eerste tennisclub en bedacht dus ook de Elfstedentocht. Een epische schaatstocht langs de steden Leeuwarden, Sneek, IJlst, Sloten, Stavoren, Hindeloopen, Workum, Bolsward, Harlingen, Franeker en Dokkum. Pim Mulier ontwierp zelfs het zilveren ‘Elfstedenkruisje’ dat deelnemers krijgen die de tocht binnen de tijd uitschaatsen.
Elke Elfstedentocht bestaat uit een wedstrijdtocht en een toertocht. De wedstrijdrijders (in 1997 waren dat er 250) strijden om de winst, de toerrijders (in 1997 waren dat er 16.000) rijden om de prestatie en het befaamde kruisje. Het startschot van de toertocht klinkt ’s ochtends om tien over half zes. Vanaf dan vertrekken er elke 25 minuten tweeduizend schaatsers. Elke schaatser heeft een stempelkaart met startnummer, waarop ze in elke stad een stempel halen bij de stempelpost. Wedstrijdschaatsers doen gemiddeld zeven uur over de Elfstedentocht, toerschaatsers (veel) langer. Ze hebben tot twaalf uur ’s nachts de tijd. Als ze dan nog niet terug zijn in Leeuwarden, worden ze door de organisatie van het ijs gehaald. Dat zijn emotionele taferelen…
Er waren memorabele edities van de Elfstedentocht, zoals die van 1963, toen door de extreme kou maar 69 van de 10.000 deelnemers over de finish kwamen (en Reinier Paping won). In de tocht van 1986 reed Koning Willem-Alexander mee onder de schuilnaam "W.A. van Buren”.
Dat de ‘Tocht der tochten’ niet elk jaar wordt verreden heeft te maken met de voorwaarden. Om een Elfstedentocht te kunnen houden moet het ijs over de hele route minsten 13 - 15 centimeter dik zijn. Daarvoor is meerdere dagen flinke vorst nodig. Iets wat helaas minder en minder voorkomt. De route is verdeeld in 21 rayons, elk met z’n eigen rayonhoofd. De ijsmeester is de echte baas: hij is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het ijs en overlegt hierover met de rayonhoofden. Samen beslissen ze of en wanneer de tocht der tochten veilig kan worden gereden. Soms helpen de rayonhoofden het ijs een handje met ijstransplantaties: oud, dun ijs wordt weggezaagd, nieuwe dikke blokken ijs worden in het water gelegd om vast te vriezen.
Tussen Nijhuizum en Oudega fiets je door de Mûntsebuorsterpolder naar de Oudegaasterbrekken. Deze natuurgebieden zijn in bezit van de natuurorganisatie It Fryske Gea. In de Oudegaasterbrekken slapen ’s nachts in het winterseizoen duizelingwekkende aantallen kleine rietganzen. Wie deze vogels bij daglicht wil aanschouwen, vindt ze op de graslanden in de buurt. De Mûntsebuorsterpolder en De Ryp zijn geliefde foerageerplaatsen voor de kleine riet gans. Het zijn de gasten in het winterseizoen. In het voorjaar nemen de weidevogels hun plaats in. Voor deze vaste bewoners voert It Fryske Gea een speciaal beheer. Om ze te gerieven is het waterpeil om hooggebracht.
De Mûntsebuorsterpolder is een polder op kalkarme zware klei. Het is hooiland dat in de zomer volop tot bloei komt. Dan is hier de kleurenpracht van koekoeksbloem, kruipende boterbloem, madeliefje, veldzuring en tweerijige zegge. Het schiereiland in de Oudegaasterbrekken hoort bij de Mûntsebuorsterpolder. In de rietkragen broeden bruine kiekendief, rietzanger, kleine karekiet en rietgors. Ook het natuurgebied De Ryp is door It Fryske Gea ingericht als weidevogelgebied.
Bij de Oudegaasterbrekken staat Doris Mooltsje , de oudste spinnenkopmolen in Friesland. Dit kleine type poldermolen is nauw verbonden met het Friese polderlandschap. De molen werd omstreeks 1790 gebouwd en had als taak de achterliggende polder te bemalen. De eigenaar van het land was vroeger ook eigenaar van de molen. Werd het land verkocht, dan ging de molen in de verkoop automatisch mee voor de getaxeerde dagwaarde. Omstreeks 1934 werd de molen gedeeltelijk gesloopt. Het restant bleef dienstdoen als huisvesting voor een gemaal. In 1992 dreigden de laatste restanten van het eens zo trotse Mooltsje gesloopt te worden. Maar op de valreep werd de molen in 1998 in oude luister hersteld. Het gerestaureerde Doris Mooltsje is een pronkstuk in het landschap. Vanwege de schitterende ligging is het een geliefde locatie voor huwelijksreportages .