Mastenbroekroute

Nederland, Overijssel, Hasselt

38
37
62
63
05
02
03
42
46
45
12
28
07
29
36
37
38

IJsselmuiden, Kampen, Wilsum en Grafhorst, het zijn allemaal plaat­sen die op natuurlijke verhogingen liggen. Daar wisten de mensen zich beschermd tegen de dreiging van het zeewater. Om voldoende voed­sel te kunnen verbouwen, moesten ze aan landaanwinning in de lagere delen doen. Zo ontstonden de aan elkaar grenzende Polder Masten­broek en het Kampereiland. Dankzij het gras, dat bekendstaat om zijn hoge kwaliteit, is het op sommige plaatsen van de route nog mogelijk om meer dan 8 km onbelemmerd de verte in te kijken.

 

Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• Tussen knoopunt 45-12 gaat de route binnen de bebouwde kom van Grafhorst over verhoogd liggende betonpaden; blijf op veilige afstand van de rand! Direct buiten Grafhorst (Branderdijk) bevindt zich een scherpe, onoverzichtelijke bocht met een hinderlijk paaltje.
• Tussen knooppunt 28-07 gaat de route over de Dijkersteeg, een erg smal schelpenpad langs de Bisschopswetering; houd rekening met tegenliggers en stap zo nodig af om (over het gras) te kunnen passeren.

Toegankelijkheid: deze route is ongeschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.) vanwege bovengenoemde en enkele andere smalle paden.

Tussen Genemuiden en Zwolle heeft Staatsbosbeheer tweehon­derd hectare grasland aangekocht voor de bescherming van de kievits­bloem. Hier, in de Polder Mastenbroek, groeit ongeveer 90% van alle Nederlandse kievitsbloe­men. De bloem bloeit van eind april tot begin mei. Begin juni rijpen de zaden, die zich tijdens overstromin­gen door het water laten versprei­den. Om deze reden wordt in dit ge­bied pas na 21 juni gemaaid. De bodem houdt men schraal, zodat snelgroeiende planten de kievits­bloemen niet overwoekeren. Door intensieve landbouw wordt de bloem overal in Europa bedreigd.

In de IJsselbocht bij Wilsum is een nieuw natuurgebied ontstaan: de Koppeler­waard. Halverwege de jaren negentig van de vorige eeuw bleken de dijken bij Kampen toe aan versterking. Men besloot de beno­digde klei af te graven bij Wilsum. De plas die zo ontstond, gaf men een natuurlijk profiel. De flauwe oe­vers geven ruimte aan moerasplan­ten als riet, zegge en kattestaart. Ook moerasvogels vinden steeds meer hun weg naar dit nieuwe na­tuurgebied. En de ontwikkeling staat niet stil: het nieuw opgeleverde deelgebied Reevediep werd in 2019 voor het publiek geopend (meer info op www.staatsbosbeheer.nl, zoek op IJsselmonding en/of Reevediep).

De Utrechtse bisschop Jan van Arkel gaf de stad Kampen het recht van landaanwas op het Kamper­eiland. Het Kampereiland is ont­staan door aanslibbing vanuit de IJssel en door vervening. Menselijke activiteiten versnelden dit proces: biezen waren een bron van inkom­sten voor de ‘biezenmatters’. Zij zet­ten in het late voorjaar de nieuwe bies uit. In de zomer oogstte men de oudere potelingen, die zeker twee jaar eerder waren uitgezet. Tot bij Ens in de huidige Noordoostpolder strekten de biezenvelden zich uit. Rond 1870 bereikte het ‘biezenmat­ten’ een hoogtepunt, maar machi­nale weefgetouwen verdrongen be­gin 20e eeuw dit arbeidsintensieve werk. De tapijtindustrie in Gene­muiden is de moderne opvolger van het oude biezenmatten.

Zowel op het Kampereiland als in de Polder Mastenbroek zijn ter­pen te zien. Het gebied werd regel­matig overspoeld door de Zuiderzee. Tijdens de stormvloed van 1825 kwam de Polder Mastenbroek zelfs helemaal blank te staan. De bewo­ners konden meestal geen gebruik­maken van natuurlijke verhogingen en woonden daarom op zelfge­maakte terpen van klei, zand, schel­pen en zeegras. De kolken langs de Kamperzeedijk zijn herinneringen aan de dijkdoorbraken.

Polder Mastenbroek is een van de oudste polders van Nederland. De polder is door vervening ont­staan. In 1330 is er nog sprake van een ‘onbeheerd en onbedijkt’ ge­bied. Maar de bodem is blijkbaar al stevig genoeg om mensen te kun­nen dragen, want nauwelijks dertig jaar later liggen er dijkjes om ‘het broek’ en zijn de eerste boeren er neergestreken. Bisschop Van Arkel is eigenaar van de polder maar hij moet tegenover indringers en de lo­kale adel heel wat moeite doen om zijn bezit te handhaven.

De Vreugderijkerwaard is een natuurgebied langs de IJssel waar bijzondere stroomdalflora gedijt. In het kader van 'Ruimte voor de Rivier' zijn er de afgelopen jaren werkzaamheden aan de IJssel verricht. Beheerder Natuurmonumenten greep die gelegenheid aan om een nevengeul te graven, die vanaf 2017 dankbaar in gebruik is genomen door allerlei broedvogels en trekvogels. Vanaf de vogelkijkhut kun je met wat geluk genieten van visdiefjes, kluten, zwarte sternen en allerlei steltlopers (bij knooppunt 02 linksaf, Vreugderijkerpad, ca. 500 meter).