Houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en ga waar nodig achter elkaar fietsen.
• Tussen knooppunt 03 en 30 gaat de route door hartje historisch Elburg; in het seizoen kan het hier erg druk zijn met toeristen en dagjesmensen.
• Tussen knooppunt 46 en 45 gaat de route over een smal fietspad door moerasachtig gebied.
• Tussen knooppunt 45 en 42 (ReveAbbertbos) gaat de route achtereenvolgens over een smal betonnen fietspad met lager gelegen zachte berm, een onverhard pad en een oneffen klinkerweg.
• Bij knooppunt 66 steekt de route een zeer drukke rotonde over (N306/N307), waar fietsers GEEN voorrang hebben!
De IJssel stroomt bij Kampen in open water en heeft bij de monding een delta afgezet uit zand en klei.
In de 13e en 14e eeuw schonk de bisschop van Utrecht aan de stad Kampen delen van de ‘wildernisse’ rond de stad, plus het recht van aanwas. Dit gebied werd door Kampen gebruikt als stadsweiden, die vanaf de 14e eeuw tegen overstromingen werden beschermd door de aanleg van lage dijken. Je fietst over zo’n dijk, de kronkelige Zwartendijk. Verschillende kolkjes getuigen van dijkdoorbraken. Aan het einde van de Zwartendijk gaat de route verder over een lange brug. Deze gaat over een ‘bypass’ van de rivier de IJssel, een nevengeul die recent is aangelegd om bij hoogwater ruimte te bieden aan de rivier.
Rechts van de Zwartendijk ligt de polder Dronthen. Het gebied tussen Kampen en Elburg bestaat grotendeels uit vlak en laaggelegen moerasveenlandschap; een overblijfsel van een veel groter veengebied dat eens vrijwel het hele Zuiderzeegebied omvatte. Toen de Romeinen in ons land kwamen, was door veenafslag langs de oevers van vele kleine meren één groot meer ontstaan: het Flevomeer. In de daaropvolgende eeuwen kwam er verbinding met de Waddenzee. Het water werd geleidelijk brak. Het meer kreeg in de Frankische tijd een andere naam: Almere. Het meer werd steeds groter doordat golfslag veel veen opruimde.
Omstreeks 800 na Chr. kreeg de zee goed toegang tot het Flevomeer, omdat het Marsdiep werd gevormd (Texel werd toen een eiland). In de daaropvolgende eeuwen ontstond de Zuiderzee. De voormalige kustvlakte waarover je fietst, ligt tussen NAP–30 en +40 cm. De dijken boden weinig bescherming; bewoning was alleen mogelijk op de iets hoger gelegen dekzandruggen. Een van die dekzandruggen ligt tussen Kamperveen (niet aan de route) en Noordeinde. Zelfs op de dekzandruggen was er overstromingsgevaar zodat veel boerderijen op huisterpen liggen. Bij Noordeinde liggen de meeste huizen tegen de dijk. De vroegste bewoning dateert van de 12e en 13e eeuw. Verderop langs de route, tussen Oosterwolde en Elburg, ligt nog een tweede, hogere dekzandrug.
Echt afdoende waren de dijken geenszins. Tot 1932, toen de Afsluitdijk voltooid werd, bleef er overstromingsgevaar. Daarna zijn er veel nieuwe boerderijen bij gekomen, vooral in de polder Oosterwolde langs de zomerdijk. Eind 14e eeuw werd het stadje Elburg vanwege wateroverlast landinwaarts verplaatst.
De Kop van ’t Ende is een reconstructie van het oude havenhoofd van Elburg, dat uittorent boven het droge land van Flevoland. Een petroleumlantaarn op het uiterste puntje loodste de schepen bij nacht en ontij de veilige haven van Elburg in.
Rijdend door Boswachterij Reve-Abbert, het oudste bos van Flevoland, is het moeilijk voorstelbaar dat hier tot 1957 het IJsselmeerwater golfde. Het bos is genoemd naar de vroegere IJsselmonding de Reve.