Fietsveiligheid route-informatie: houd op deze route rekening met onderstaande punten; pas je snelheid aan, houd rekening met tegenliggers en ga waar nodig achter elkaar rijden.
• Tussen knooppunt 21 en 23 gaat de route over een smal betonpad van slechts ca. 1 meter breed; ga hier achter elkaar fietsen.
• Tussen knooppunt 52 en 43 gaat de route over een zeer smal slingerend pad (minder dan 1 meter breed); ga hier achter elkaar fietsen.
Toegankelijkheid: deze route is ongeschikt voor extra brede fietsen (driewielers, bakfietsen, etc.) vanwege bovengenoemde en enkele andere smalle paden.
Het gebied tussen de Reest en de Vecht heeft een typisch veenkoloniale verkaveling gekregen: lange rechte vaarten,ook wel wijken geheten, rechthoekige landbouwpercelen en weinig begroeiing. De omstandigheden waaronder de veenarbeiders de ontginning hebben uitgevoerd, waren erbarmelijk. De meesten woonden in plaggenhutten en sliepen op stro. Drankmisbruik was aan de orde van de dag. Tussen Dedemsvaart en Ommen fietst u door dit ontginningslandschap.In de buurt van Ommen komt u in het oude dekzandgebied, met andere begroeiing.
De buurtschap Witharen, waar nu een pompstation voor drinkwater staat, lag oorspronkelijk op een zandhoogte. Tot aan het begin van de 19e eeuw was de weg tussen Ommen en Avereest de enige wijze om de veenmoerassen tussen Overijssel en Drenthe zonder natte voeten over te steken. En dan alleen nog maar in de zomer, via de daar aanwezige zandhoogten, ook wel haren genaamd.
De Ommerschans was een militair vestingwerk dat tussen 1623 en 1628, in de Tachtigjarige Oorlog, is aangelegd om de moeraspassage te controleren. Deze smalle zandrug was de enige begaanbare route door de veenmoerassen tussen Ommen en Avereest. In de tijd dat Drenthe nog als zelfstandig gewest deel uitmaakte van de Republiek der Zeven Vereenigde Nederlanden (voor 1795), had Avereest strategische betekenis. Van de schans is alleen de oostelijke gracht nog overgebleven. Van 1819-1822 werd de Ommerschans verbouwd tot een strafkolonie voor bedelaars en andere randfiguren die werden ingezet bij de ontginning van de veenmoerassen. Deze kolonie werd in 1890 gesloten. Ten noorden van de begraafplaats en het kerkje (uit1834) werd in 1894 het jongensopvoedingsgesticht Veldzicht opgericht, waar later een psychiatrische kliniek voor gestraften is ondergebracht.
Balkbrug is ontstaan ten tijde van de veenderij. Het dankt zijn naam aan de balk die in 1845 onder de plaatselijke brug werd aangebracht om te voorkomen dat schepen met een te grote diepgang het kanaal binnenvoeren. Een balkmeester hield toezicht. Bij het binnenrijden van Balkbrug passeert u Korenmolen De Star uit 1882, die in 1974 naar deze plek is verplaatst. Samen met de zuivelfabriek uit 1908 behoort de molen tot de oudste industriële bouwwerken van Balkbrug.
Dedemsvaart ontstond in de 19e eeuw en dankt zijn naam aan het kanaal. Toen het in 1966 zijn functie had verloren, werd het grotendeels gedempt. In het dorp is nog een klein gedeelte van de Dedemsvaart bewaard gebleven. Vele gebouwen herinneren nog aan de tijd van de veenderij. Op de terugweg brachten de turfschippers schelpen uit de Waddenzee mee. Daarvan werd schelpkalk gemaakt voor de bouw van de vele huizen die nodig waren. De kalkovens aan de Oude Zuidwolderstraat in Dedemsvaart zijn in 1820 door baron Van Dedem gebouwd (niet aan de route).