Naar de inhoudLogo van de ANWBANWB Homepage

Voorrangssituatie

Vraag gesteld door D. Helleman op 18 juni 2022

Ik kom vanaf een 30km zone (Treslonglaan in Den Haag) en nader een kruispunt met een belangrijke verkeersweg met gescheiden rijbanen en een tramspoor in de middenberm (laan van Wateringse Veld). Het trottoir en fietspad langs de Laan van Wateringse Veld loopt verhoogd door t.o.v. De Treslonglaan via een soort uitritconstructie. Ik wil rechtdoor naar het andere gedeelte van de Treslonglaan en wacht tot ik de L v W kan oversteken. Op dat moment staat er uit de tegenover gestelde richting (kort na de trambaan) een auto te wachten om van de Treslonglaan linksaf de L v W op te rijden.
Moet ik dit voertuig voorrang verlenen of geldt hier de voorrangsregel afslaand verkeer (op dezelfde weg) moet mij voorrang verlenen? Omdat ik op dit kruispunt regelmatig bijna-aanrijdingen zie zou ik graag antwoord van u krijgen op deze problematische verkeerssituatie.

Antwoord van Chaim

Antwoord van Chaim

ANWB Expert


U heeft een vraag over een verkeerssituatie. Bestuurder A nadert een kruising met een voorrangsweg. Bestuurder A verlaat een 30km-zone via een uitritconstructie. Bestuurder A wilt de voorrangsweg oversteken. Bestuurder B staat halverwege deze voorrangsweg met gescheiden rijbanen opgesteld en wilt linksaf slaan om zijn weg op de voorrangweg te vervolgen. U wilt graag weten welke bestuurder voorrang moet verlenen.  

Bijzondere manoeuvre

Voor bestuurder A geldt dat hij een uitrit verlaat. Op grond van art. 54 RVV 1990 kwalificeert het verlaten van een uitrit als een bijzondere manoeuvre. Bestuurders die een bijzondere manoeuvre uitvoeren moeten het overige verkeer voor laten gaan.

Afslaan

Voor bestuurder B geldt dat hij wilt afslaan. Op grond van art. 18 RVV 1990 moeten bestuurders die afslaan tegemoetkomend verkeer op dezelfde weg en verkeer dat zich links of rechts dicht achter hen bevindt, voor laten gaan.

Voor laten gaan

De verkeersregels bepalen dat een verkeersdeelnemer ander verkeer voor moet laten gaan. Dit betekend niet dat andere verkeersdeelnemers een recht op voorrang hebben. Voorrang moet men niet nemen, maar krijgen.

Conclusie

Bij het uitvoeren van een bijzondere manoeuvre moet de bestuurder het overige verkeer voor laten gaan, bestuurder A voert een bijzondere manoeuvre uit. Bestuurder A bevindt zich niet op dezelfde weg als bestuurder B. Bestuurder A moet bestuurder B voor laten gaan.

Meer informatie kunt u vinden op onze pagina over Verkeersregels in Nederland.