Verkeersregels in Noorwegen
Ga snel naar
Afwijkende verkeersregels
Verplicht mee in de auto
Maximumsnelheid
Verkeersboetes
Ga snel naar
Afwijkende verkeersregels
Verplicht mee in de auto
Maximumsnelheid
Verkeersboetes
Sommige verkeersregels in Noorwegen zijn anders dan in Nederland. We geven hieronder een overzicht van de belangrijkste en afwijkende verkeersregels.
Je moet altijd voorrang verlenen aan trams. Op wegen waar de maximumsnelheid 60 km/h of minder bedraagt, moet je voorrang verlenen aan bussen die bij een halte wegrijden.
Het voeren van dimlicht of dagrijlicht (ook led) overdag is verplicht. Let op: In tunnels, bij weinig licht en bij slecht zicht is dagrijlicht niet voldoende en moet je dimlicht voeren.
Het maximaal toegestane alcoholgehalte in het bloed is 0,2 promille.
Rijd altijd met een ruime boog om fietsers heen; als je met je auto een fietser inhaalt, moet je zijdelings minstens 1,50 m afstand houden ten opzichte van de fietser. Bij een weg met twee rijstroken moet je in dat geval de rijstrook voor het tegemoetkomende verkeer gebruiken om de fietser in te halen.
Je bent in een tunnel verplicht te rijden met dimlicht, dagrijlicht is onvoldoende. Meer informatie over veilig rijden in een tunnel vind je hier.
Op bergwegen gelden geen speciale voorrangsregels. Gewoonlijk verleent echter degene die het makkelijkst kan uitwijken of terugrijden, voorrang. Meer informatie over veilig rijden in de bergen vind je hier.
Het is verboden stil te staan of te parkeren op plaatsen waar je voertuig niet goed zichtbaar is of een obstakel vormt voor het overige verkeer, zoals in een bocht, in een tunnel of op een heuvel. Het is verboden stil te staan op onder andere de volgende plaatsen:
Parkeren is verboden op onder andere de volgende plaatsen:
Let op: In de hoofdstraten van sommige grote steden, waaronder Oslo, is het verboden stil te staan. Dit wordt aangegeven door een bord met daaronder de tekst All stans forbudt (stilstaan verboden), soms met een onderbord waarop wordt vermeld wanneer het verbod om stil te staan geldt.
Om te waarschuwen voor gevaar mag je als bestuurder toeteren of knipperen met je lampen. Onnodig of overdadig gebruik is verboden.
Elektrische auto's en auto's die rijden op waterstof mogen ook op de busbaan, gecombineerde bus- en taxibaan en carpoolstrook (2+) rijden.
Let op: Op de busbaan moet je rekening houden met de dode hoeken voor de buschauffeur (ruimten rond de bus waar de chauffeur je niet kan zien).
Het slepen van één auto met pech over een korte afstand is toegestaan mits de gesleepte auto goed kan remmen en de sleepkabel of -stang niet te lang is en duidelijk wordt gemarkeerd. Je wordt geadviseerd het slepen over te laten aan een sleepdienst. Het is toegestaan maar niet verplicht om bij het slepen de alarmlichten te laten knipperen.
Voetgangers dienen zoveel mogelijk aan de linkerkant van de weg te lopen als een voetpad ontbreekt, behalve in bijzondere situaties of als dat gevaar voor ze oplevert. Mensen die met een fiets of bromfiets aan de hand lopen, moeten aan de rechterkant van de weg lopen.
Bij hevige sneeuwval is het op sommige wegen (bergpassen) in Noorwegen alleen toegestaan om in een begeleid konvooi te rijden. Een dergelijk konvooi bestaat uit een reeks auto's die wordt voorafgegaan door een sneeuwruimer met achteraan een tweede hulpvoertuig. Om aan een konvooi te mogen deelnemen, moet je op winterbanden (met M+S-symbool) rijden, voldoende brandstof in je tank hebben en warme kleding, winterschoenen en een zaklamp, sleepkabel en sneeuwschep bij je hebben. Ook wordt aangeraden eten en een thermosfles met een warme drank mee te nemen. Tijdens het rijden in en konvooi moet je je alarmlichten en een eventuele mistlampen laten branden.
Ook bij een wegversmalling door wegwerkzaamheden, in bijvoorbeeld een tunnel, wordt soms in konvooi gereden.
Sommige wegen worden in de winter 's nachts geheel afgesloten tijdens extreme weersomstandigheden.
Op vegvesen.no/en/traffic-information/trafikksikkerhet/how-to-drive-in-a-convoy (Engelstalig) vind je meer informatie over het rijden in een konvooi (Noors: kolonnekjøring).
Het meenemen en gebruiken van radardetectieapparatuur is verboden. Voor zover bekend is het gebruik van apparatuur met signalering voor vaste flitspalen of trajectcontroles (zoals navigatieapparatuur en telefoons) toegestaan.
Je mag als bestuurder van een gemotoriseerde voertuigen tijdens het rijden geen telefoon vasthouden. Ook als het voertuig stilstaat in de file of voor een rood verkeerslicht mag je als bestuurder geen mobiele telefoon vasthouden.
Kinderen kleiner dan 1,35 meter moeten in een goedgekeurd en passend kinderzitje worden vervoerd. Kinderen tussen de 1,35 en 1,50 meter mogen op een goedgekeurde en passende zitverhoger met veiligheidsgordels worden vervoerd. Het wordt in Noorwegen aangeraden om kinderen onder de 4 jaar in een kinderzitje met de rug naar voren of in een kinderzitje op de achterbank te vervoeren. Als een kind met de rug naar voren, voor in de auto in een kinderzitje wordt vervoerd, moet de airbag uitgeschakeld zijn.
In Noorwegen is het de verantwoordelijkheid van de bestuurder om ervoor te zorgen dat kinderen onder de 15 jaar een autogordel dragen.
Er is geen speciale Noorse wetgeving die het vervoer van huisdieren in de auto regelt. De algemene regels voor het veilig vervoeren van lading gelden ook voor huisdieren. Dit houdt in dat je je huisdier in een kooi of tuigje moet vastzetten, zodat deze de bestuurder niet kan hinderen en de inzittenden bijvoorbeeld bij een aanrijding niet in gevaar kan brengen. Lees hier meer hoe je jouw huisdier zo veilig mogelijk vervoert in de auto.
De lading mag maximaal 1 m naar voren uitsteken.
In de breedte mag de lading maximaal 15 cm aan beide zijden uitsteken. Wanneer de lading meer uitsteekt, moet aan het uiteinde een rood-witte reflecterende markering worden aangebracht en in het donker ook licht.
Wanneer de lading meer dan 1 m naar achteren uitsteekt, moet de lading zijn voorzien van een reflecterend bord van 50 x 50 cm, voorzien van diagonale rode en witte strepen (onder meer verkrijgbaar bij anwb.nl/webwinkel. 's Nachts en bij slecht zicht moet uitstekende lading voorzien zijn van verlichting.
Fietsen mogen, anders dan andere lading, meer dan 15 cm aan beide zijkanten uitsteken. Op een auto met een breedte van <1,80 m moeten fietsen zo worden geplaatst dat de breedte van 1,80 m niet wordt overschreden. Als fietsen zijdelings uitsteken, moeten ze zo worden geplaatst dat ze aan beide kanten ongeveer even ver uitsteken. Als de fietsendrager de achterlichten en reflectoren van je voertuig geheel of gedeeltelijk bedekt, moet de drager zijn voorzien van een verlichtingsbalk.
Als de fietsendrager of bagagebox op de trekhaak de kentekenplaat van je voertuig geheel of gedeeltelijk bedekt, moet je er een witte kentekenplaat op aanbrengen met het kenteken van het voertuig. Je moet in dat geval ook een ovale witte NL-sticker aanbrengen op de fietsendrager of bagagebox. Je mag de sticker niet op de witte kentekenplaat plakken. Je kunt de NL-sticker eventueel op een fiets aanbrengen. Een NL-sticker is verkrijgbaar via anwb.nl/webwinkel.
Het gebruik van winterbanden is voor personenvoertuigen met een toegestane maximummassa van 3.500 kg niet verplicht, maar bestuurders hebben wel de plicht ervoor te zorgen dat hun auto bij winterse omstandigheden is voorzien van banden die voldoende grip hebben op het wegdek. Het wordt dan ook sterk aangeraden om winterbanden te gebruiken op de Noorse wegen in het winterseizoen.
Sneeuwkettingen zijn verplicht bij winterse omstandigheden, wanneer men niet op winterbanden rijdt. In plaats van sneeuwkettingen mogen ook sneeuwsokken worden gebruikt.
De minimale profieldiepte voor alle banden is van 1 november t/m de eerste zondag na Pasen 3 mm. Dit geldt ook voor campers met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg (tot 7.500 kg).
De ANWB adviseert je banden te gebruiken waarop het sneeuwvloksymbool (3PMSF) wordt aangegeven.
Bekijk alle informatie over winterbanden in Noorwegen. Meer informatie over sneeuwkettingen en sneeuwsokken op anwb.nl/webwinkel/sneeuwkettingen-informatie.
Voor voertuigen met een toegestane maximummassa van 3.500 kg of meer, met uitzondering van campers tot 7.500 kg, is het van 15 november t/m 31 maart verplicht om op winterbanden te rijden. Dit moeten winterbanden zijn met een sneeuwvloksymbool (SPMSF) op ten minste de aangedreven as en de stuuras (op overige wielen mogen dit eventueel ook winterbanden met het M+S-symbool zijn). De minimale profieldiepte voor winterbanden is 5 mm.
Ook is het voor dergelijke voertuigen verplicht in het winterseizoen sneeuwkettingen mee te nemen ongeacht de weersomstandigheden of de toestand van de weg. Voor zware campers met een toegestane maximummassa tot 7.500 kg geldt wel de plicht om bij winterse omstandigheden te rijden op banden die voldoende grip hebben op het wegdek.
Bekijk alle informatie over winterbanden in Noorwegen. Meer informatie over sneeuwkettingen en sneeuwsokken op anwb.nl/webwinkel/sneeuwkettingen-informatie.
Het wordt aangeraden om buiten het zomerseizoen een sneeuwschep mee te nemen in de auto.
Let op: Een eventuele fietsendrager wordt achterop wordt meegerekend in de lengte. Als een aanhangwagen of caravan meer dan 2,30 m breed is, en bovendien meer dan 50 cm breder is dan het trekkende voertuig (excl. autospiegels), moeten voor op de caravan(opzet)spiegels van de auto witte reflectoren worden aangebracht. Op enkele kleinere wegen kan de maximumlengte van de lengtecombinatie korter zijn. Dit wordt met borden aangegeven.
Auto's die een caravan trekken, moeten altijd zijn uitgerust met speciale caravanspiegels aan beide zijden.
Voor het vervoer van een aanhanger die breder is dan 2,55 m, moet een speciale vergunning worden aangevraagd. Neem voor meer informatie contact op met de Noorse dienst Openbare Wegen via firmapost@vegvesen.no of bezoek vegvesen.no.
Het dragen van een fietshelm is niet verplicht, maar wordt wel geadviseerd in Noorwegen. Voor een speedpedelec is een bromfietshelm verplicht, meer informatie hieronder.
De bestuurder van een speedpedelec moet in het bezit zijn van een bromfietsrijbewijs AM.
Een bestuurder van een speedpedelec moet een goedgekeurde bromfietshelm (norm ECE 22.05 of 22.06) dragen. Voor zover bekend is een speedpedelec-helm (norm NTA 8776) niet toegestaan.
Speedpedelecs mogen niet op het fietspad rijden.
Het is wettelijk niet verboden om een telefoon vast te houden tijdens het fietsen, maar het wordt wel sterk afgeraden. Voor bestuurders van een speedpedelec (motorvoertuig) is het wel verboden om een telefoon vast te houden tijdens het fietsen.
Alleen kinderen onder de 10 jaar mogen als passagier op de fiets worden vervoerd. Je mag twee kinderen onder de 6 jaar op de fiets vervoeren. Als je een aanhanger (fietskar) gebruikt, mag je daarnaast maar één kind onder de 10 jaar op de fiets zelf vervoeren.
Het is toegestaan om te rijden met een fiets waaraan een aanhanger is gekoppeld. In een aanhanger (fietskar) mag je maximaal twee kinderen onder de zes jaar vervoeren, maar slechts één kind boven de zes jaar. Voor kinderen in een aanhanger geldt geen leeftijdslimiet, maar het maximale laadvermogen van de aanhanger mag niet worden overschreden.
Als een fietser zichtbaar onder invloed is en de fiets niet meer goed kan besturen, kan een boete worden gegeven.
Waar fietspaden zijn, moeten ze ook gebruikt worden. Fietsers mogen fietsen op voetpaden en stoepen en in voetgangersgebieden, mits voetgangers daar geen hinder van ondervinden en fietsers niet harder dan stapvoets (6 km/h) rijden. Fietsers mogen ook fietsen op voetgangersoversteekplaatsen, maar ze zijn in dat geval geen voetgangers en hebben daarom geen voorrang.
Je mag ook op de busbaan, gecombineerde bus- en taxibaan en carpoolstrook (2+) fietsen, behalve op wegen die verboden zijn voor fietsers (zoals autowegen en autosnelwegen). Fietsers op de busbaan moeten rekening houden met de dode hoeken voor de buschauffeur (ruimten rond de bus waar de chauffeur je niet kan zien).
De Nederlandse verkeersregels vind je hier.
Ga je met de auto naar Noorwegen, dan ben je verplicht deze spullen bij je te hebben.
Verplicht:
Let op: In elk voertuig moet ten minste één reflecterend veiligheidsvest aanwezig zijn. Deze moet je dragen bij pech of een ongeval. De ANWB adviseert bestuurders voor alle inzittenden een veiligheidsvest mee te nemen in de auto. Bewaar het veiligheidsvest op een goed bereikbare plaats (niet in de kofferbak). Controleer bij het huren van een auto altijd of de verplichte uitrusting aanwezig is. Ook adviseert de ANWB om een verbanddoos en brandblusser van 2 kg mee te nemen, dit laatste is verplicht voor voertuigen met een Noors kenteken.
De beste route naar Noorwegen loopt via Duitsland en Denemarken (met een overtocht). Check hier welke items daar verplicht zijn in de auto.
Verplicht:
ANWB advies: Bij pech of een ongeval is de bestuurder zowel 's nachts als overdag verplicht een veiligheidsvest te dragen. De ANWB adviseert om ook voor een eventuele passagier een veiligheidsvest mee te nemen.
De beste route naar Noorwegen loopt via Duitsland en Denemarken (met een overtocht). Check hier welke items daar verplicht zijn in de auto.
Hier vind je de algemene toegestane maximumsnelheden per voertuig. Blijf altijd ter plaatse opletten of borden anders aangeven, houd dan die maximumsnelheid aan.
Let op: Op autowegen en autosnelwegen wordt de maximumsnelheid met borden aangegeven en kan op sommige hoogwaardige autosnelwegen met wegverlichting 110 km/h bedragen. Binnen de bebouwde kom kan in woonwijken een maximumsnelheid van 30 km/h of 40 km/h gelden. Deze maximumsnelheid wordt met borden aangegeven.
<3.500 kg
Let op: Op autowegen en autosnelwegen wordt de maximumsnelheid met borden aangegeven en kan op sommige hoogwaardige autosnelwegen met wegverlichting 110 km/h bedragen. Binnen de bebouwde kom kan in woonwijken een maximumsnelheid van 30 km/h of 40 km/h gelden. Deze maximumsnelheid wordt met borden aangegeven.
>3.500 kg
Let op: Op autowegen en autosnelwegen wordt de maximumsnelheid met borden aangegeven en kan op sommige hoogwaardige autosnelwegen met wegverlichting 110 km/h bedragen. Binnen de bebouwde kom kan in woonwijken een maximumsnelheid van 30 km/h of 40 km/h gelden. Deze maximumsnelheid wordt met borden aangegeven.
Je bent verplicht je snelheid aan te passen aan de weg- en weersomstandigheden.
Voor eenvoudige verkeersovertredingen geldt een procedure met vaste boetebedragen. Je kunt zo’n boete ter plekke betalen of in elk geval binnen drie weken. Na een ernstige overtreding volgt een proces-verbaal en wordt de hoogte van de boete bepaald door de officier van justitie. Bij een aanhouding wegens rijden onder invloed, kan het voertuig in beslag worden genomen. Veel gemeenten hebben het parkeerbeheer ondergebracht bij particuliere bedrijven die het innen van boetes vaak overdragen aan een internationaal incassobureau, zoals European Parking Collection (EPC). Eventuele klachten kunnen worden ingediend via parkeringsklagenemnda.no.
Onderstaande bedragen zijn richtlijnen.
Snelheidsovertreding
Door rood licht rijden
Parkeerovertreding
Rijden zonder veiligheidsgordel
Gebruik mobiele telefoon tijdens het rijden
Rijden onder invloed
Noorwegen kent een strafpuntensysteem bij verkeersovertredingen. Na het bereiken van het maximum van 8 punten volgt een ontzegging van de rijbevoegdheid. Als een ontzegging van de rijbevoegdheid of een rijverbod wordt opgelegd aan de hand van dit systeem, geldt dat alleen in Noorwegen.
Als je de boete niet direct betaalt, moet je meestal een waarborgsom betalen. Doe je dat niet, dan mag de politie je voertuig in beslag nemen. Heb je binnen twee maanden na het definitieve vonnis nog niet betaald, dan mag je voertuig worden verkocht.
Bekeuringen die in Noorwegen worden opgelegd, kunnen naar het huisadres worden gestuurd. Voor meer informatie, zie anwb.nl/juridisch-advies/op-vakantie.