Naar de inhoudLogo van de ANWBANWB Homepage

De eerste verkeerswet

De fiets riep aanvankelijk veel weerstand op. Voetgangers waren gewend om op straat te lopen en vonden fietsers gevaarlijk. Ze hoorden ze niet aankomen en de fietsers gingen te hard.

Ook menners waren niet blij met de fietsers. Ze klaagden dat hun paarden schrokken van de fietsen. Soms zelfs zo erg dat de dieren op hol sloegen. De provincie Groningen verplichtte fietsers daarom af te stappen wanneer ze een paard aan zagen komen.

Ook veel gemeenten reguleerden het fietsgebruik. De gemeente Amsterdam was een van de eerste. Het Amsterdamse stadsbestuur stelde al in 1869 een verordening op het fietsen in. Fietsers mochten niet harder rijden dan een paard in een rustige draf.

 

 

Regels en protesten

De jaren daarna maakte de gemeente de regels voor fietsers steeds wat strenger. Zo moesten fietsers hun fiets voorzien van een belletje. En ze moesten licht voeren in het donker. Om winkelende mensen niet te hinderen, waren de Kalverstraat, de Haarlemmerstraat, de Utrechtsestraat en andere winkelstraten ’s middags verboden terrein voor fietsers. Ook andere gemeenten voerden dat soort regels in.

De ANWB was het er niet mee eens en protesteerde ertegen. In 1896 belegde de bond een protestvergadering in Amsterdam tegen nieuwe gemeentelijke verkeersregels. De vergadering trok honderden fietsers. Na heftige discussies in de raadszaal werd de verordening versoepeld.

Liever landelijk

De ANWB vond dat fietsers en andere verkeersdeelnemers elkaar op straat de ruimte moesten geven en rekening met elkaar moesten houden. De wetgever moest niet te veel ingrijpen, zo vond de bond. Ook de wildgroei aan lokale regels stuitte de ANWB tegen de borst. Een landelijke regeling was beter. In 1905 kwam die tot stand: de eerste nationale wegenwet. De aanleiding voor die wet was dat er steeds meer motorrijtuigen rondreden. Vervolgens werd de wetstekst uitgebreid met artikelen over de fiets. Tot blijdschap van de ANWB, die pleitte al meer dan tien jaar voor een landelijke rijwielwet, om fietsers de uiteenlopende plaatselijke verordeningen te besparen.

Geen maximumsnelheid

De ANWB adviseerde de minister over de wetsartikelen op fietsgebied. De Nederlandse Automobiel Club (de latere KNAC) deed hetzelfde ten aanzien van de auto. In de wet stonden bepalingen om de verkeersveiligheid te vergroten. Zo stelde de wetgever toetsers en fietsbellen verplicht en stelde ze eisen aan de verlichting. Een maximumsnelheid kwam niet in de wet te staan. Voorstellen hiertoe lagen wel op tafel, maar na heftige discussies wees het parlement die af. De Tweede Kamer besloot fietsers en automobilisten te verplichten om zo te rijden dat ze het overige verkeer niet in gevaar zouden brengen.

Verkeersveiligheid

Ook tegenwoordig volgt de ANWB de ontwikkeling van de verkeerswetgeving intensief. Het vergroten van de verkeersveiligheid is hierbij het uitgangspunt. Zo pleit de bond bijvoorbeeld voor meer 30 km-zones in de bebouwde kom om het aantal verkeersslachtoffers naar beneden te krijgen.