De ANWB en de elektrische auto
Sinds 2010 is de elektrische auto in Nederland bezig aan een opmars. Het aantal groeit snel, tegenwoordig rijden er bijna 300.000 van rond. De groei werd mogelijk door inspanningen van overheden, maatschappelijke organisaties als de ANWB en van marktpartijen.
In 1975 werden voor het eerst elektrische auto’s op de AutoRai gepresenteerd. Dat waren vooral kleinere auto’s met een beperkte actieradius. Zelfs DAF experimenteerde met een elektrische variant van de DAF 44. Maar aanslaan bij het grote publiek? Nee, dat deden de elektrische auto’s niet.
ANWB laadpalen
Automobilist bezig met opladen.
Aanvoer van elektrische auto’s voor door de ANWB georganiseerde testritten.
Nieuwe poging
In Nederland kwamen er tussen 1990 en 1995 een aantal elektrische auto’s op de markt, die op bescheiden schaal aftrek vonden, met name bij bedrijven. Echt serieus werd het in 1998, met de introductie van de Toyota Prius op de Nederlandse markt. De Prius was een hybride auto die de voordelen van een elektromotor en een verbrandingsmotor combineerde. Honda volgde in 1999 met de Insight. De belastingvoordelen en de hogere olieprijzen na 2000 waren een flinke stimulans voor de verkoop van de hybride auto’s. Toyota had in 2007 wereldwijd één miljoen hybride auto's verkocht. In 2009 stond de teller al op twee miljoen.
Massaproductie
In 2009 besloot de Nederlandse regering het elektrisch rijden actief te stimuleren. Ze beschouwde elektrisch rijden als een kans om de toekomstige automobiliteit duurzaam te maken. Het kabinet steunde elektrisch rijden belastingtechnisch en ondersteunde het opzetten van een netwerk aan laadpalen. Ook kwam er een Formule-E-team, met daarin vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties als de ANWB.
Tegelijkertijd verschenen de eerste echte massa-geproduceerde elektrische auto ’s op de Nederlandse markt: de i-MiEV van Mitsubishi, de Nissan Leaf en de Ampera van Opel.
Honderd elektrische voertuigen
Net als de overheid stimuleerde de ANWB vanaf 2009 elektrisch autorijden actief. De bond lichtte consumenten voor over de mogelijkheden van elektrische mobiliteit en maakte zich sterk voor uniforme stekkers en transparante afrekensystemen. Verder plaatste de ANWB niet alleen laadpalen bij eigen kantoren en Wegenwachtstations, het zette ook snelladers langs snelwegen.
De ANWB bezit nu zelf bijna honderd elektrische voertuigen: lesauto’s, poolauto’s, leasewagens en enkele Wegenwachtvoertuigen. Zo doet de organisatie ervaring op en geeft ze het goede voorbeeld. In het oog springend zijn de testritten met verschillende typen elektrische voertuigen die de ANWB door het jaar heen op uiteenlopende plekken verzorgt.
Snelle omschakeling
Tegenwoordig produceren vrijwel alle grote automerken elektrische auto’ s. Opmerkelijk is de snelle omschakeling van de Duitse auto-industrie die lang een kleine rol speelde bij de ontwikkeling van elektrische auto’s. Volkswagen zegt dat in 2030 veertig procent van de door het bedrijf geproduceerde auto’s elektrisch moet zijn. De variatie aan elektrische auto’s neemt toe. Naast auto’s voor de zakelijke rijders, verschijnen ook steeds meer elektrische middenklassers op de markt. Elektrisch rijden zal voor steeds meer mensen financieel haalbaar zijn. Ook omdat er steeds meer tweedehands elektrische auto’s te koop zijn.
Kenmerkend voor vrijwel alle elektrische auto’s is dat ze technologisch geavanceerd zijn en een in het oog springende vormgeving hebben. Dat geldt vooral voor Tesla. Met het touchscreen oogt deze auto als een typisch 21ste-eeuws voertuig. Het verschil met de elektrische stadsauto’s uit de jaren zeventig is groot.
Deel deze pagina