Naar de inhoudLogo van de ANWBANWB Homepage

Verkeersregels in Estland

Tot welke leeftijd moet je kind in een kinderzitje? En hoe hard mag je rijden in Estland? De ANWB maakte een overzicht van de belangrijkste verkeersregels.

Algemene verkeersregels

  • Hier worden enkele belangrijke algemene verkeersregels vermeld, waaronder een aantal verkeersregels die afwijken van de Nederlandse.

Veilig rijden

Rijden onder invloed

  • Het is verboden een voertuig (inclusief fiets) te besturen na het drinken van alcohol. Bestuurders kunnen een boete krijgen bij een alcoholgehalte in het bloed van minimaal 0,2 promille.
  • Het is verboden te rijden onder invloed van drugs.

Mobiele telefoon

  • Het is bestuurders van gemotoriseerde voertuigen verboden tijdens het rijden een telefoon vast te houden.
  • Handsfree bellen is wel toegestaan.

Rijden in een tunnel

  • Je bent in een tunnel verplicht met dimlicht te rijden (dagrijlicht is onvoldoende).
  • In een stilstaande file moet je minstens 5 m afstand houden tot je voorganger.
  • Ga voor meer informatie over veilig rijden in een tunnel naar anwb.nl/verkeer/buitenland/tunnels/rijden-in-de-tunnel.

Veilig wandelen

  • Voetgangers die in het donker of bij slecht zicht langs de weg lopen, zijn verplicht een reflector of lamp bij zich dragen. In plaats daarvan mogen ze ook een reflecterend veiligheidsvest dragen. 
  • Op een rolstoel waarmee iemand in het donker of bij slecht zicht langs de weg rijdt, moet linksachter een rode reflector of lamp worden aangebracht. 

Basisverkeersregels

  • Je moet rechts rijden en links inhalen.

Inhalen

  • Het is onder andere verboden in te halen in de buurt van kruispunten en spoorwegovergangen.
  • Veel wegen hebben een vluchtstrook. Bestuurders van langzamere voertuigen gebruiken deze vaak om een sneller voertuig te laten passeren.
  • Je mag een stilstaande tram niet voorbijrijden.

Parkeren

  • Let in steden op dat je je auto niet op of vlak naast tramrails parkeert.
  • Je wordt aangeraden je auto te parkeren op bewaakte parkeerterreinen vanwege het risico van autodiefstal. 
  • Wanneer je je auto op een helling parkeert, ben je verplicht wielblokken of -keggen te gebruiken.
  • In Tallinn zijn parkeermeters en parkeerzones waarvoor je een parkeerkaartje moet kopen. Zie tallinn.ee/et/parkimine voor meer informatie.

Verkeerslichten

  • In Estland springen de verkeerslichten van groen op knipperend groen, daarna op geel en tenslotte op rood. 
  • Als het licht geel is mag je niet meer rijden, tenzij je door te stoppen het overige verkeer in gevaar brengt. Als je je al op de kruising bevindt als het licht op geel springt, moet je doorrijden.
  • Als geel en rood samen branden, betekent dit dat het licht binnenkort op groen springt. Je moet echter nog steeds stil blijven staan tot het groene licht gaat branden.

Maximumsnelheid Estland

 Binnen bebouwde komBuiten bebouwde komWegen met gescheiden rijbanen en 4 rijstroken
Motoren met en zonder aanhanger509090 (A)
Personenauto's en campers < 3500 kg met en zonder aanhanger509090 (A)
Personenauto's en campers > 3500 kg509090
  • A: In de zomermaanden kan op deze wegen een verhoogde snelheid van 110 of 120 km/h gelden. In de wintermaanden kan op sommige wegen een maximumsnelheid van 100 km/h gelden. Deze hogere maximumsnelheden worden met matrixborden aangegeven.
  • Let op: Voor beginnende bestuurders die nog geen 2 jaar in het bezit zijn van het rijbewijs, geldt op alle wegen een maximumsnelheid van 90 km/h.

Flitspaalsignalering

  • Het meenemen en gebruik van radardetectieapparatuur is verboden.
  • Voor zover bekend is het gebruik van apparatuur met signalering voor vaste flitspalen of trajectcontroles (zoals navigatieapparatuur en telefoons) toegestaan.

Auto en camper

Verlichting

  • Het is verplicht het hele jaar door overdag dimlicht of dagrijlicht (ook led) te voeren.
  • Let op: In tunnels, bij weinig licht en bij slecht zicht is dagrijlicht niet voldoende en moet dimlicht worden gevoerd.

Kinderen

  • Kinderen jonger dan 12 die nog te klein zijn voor het dragen van een gewone veiligheidsgordel, moeten in een goedgekeurd en passend kinderzitje of op een goedgekeurde en passende zittingverhoger worden vervoerd.
  • Bij het vervoeren van een kind voor in de auto, met de rug naar de voorruit, moet een eventuele airbag uitgeschakeld zijn.

Huisdieren

  • Bij het vervoer van een huisdier kun je het beste uitgaan van artikel 5 in de Nederlandse Wegenverkeerswet (WvW 1994). Volgens dit artikel moet een huisdier zodanig vervoerd worden dat dit niet tot gevaarlijke situaties of verkeershinder kan leiden.
  • Vervoer daarom je huisdier zo veilig mogelijk (zie licg.nl/uw-huisdier-in-de-auto/#hoe-vervoert-u-uw-dier-veilig).

Lading

  • De regels voor het vervoeren van lading zijn ongeveer gelijk aan die in Nederland.
  • Zorg ervoor dat de lading stevig en veilig is bevestigd en dat de verlichting en kentekenplaat achter goed zichtbaar zijn.

Slepen 

  • Het slepen van een auto wordt afgeraden.
  • Op auto(snel)wegen is slepen uitsluitend toegestaan tot de eerste afrit. 
  • Als met een sleepkabel wordt gesleept, moet de afstand tussen de voertuigen 5-8 m bedragen. Met een trekstang mag de afstand maximaal 5 m zijn. 
  • De alarmlichten van het gesleepte voertuig moeten knipperen. Als de alarmlichten niet meer werken, moet er achter op het gesleepte voertuig een gevarendriehoek worden bevestigd. 
  • De snelheid mag bij slepen niet meer dan 50 km/h bedragen. 

Caravan en aanhangwagen

Afmetingen, maxima

 NederlandEstlandopm.
Breedte combinatie (excl. spiegels)2,55 m2,55 m 
Hoogte combinatie4 m4 m 
Lengte aanhanger (incl. dissel)12 m12 m  (A)
Lengte combinatie18 m18,75 m  (A)
  • A: Een eventueel fietsenrek achterop wordt meegerekend in de lengte

Spiegels

  • Auto's die een caravan trekken, moeten altijd zijn uitgerust met achteruitkijkspiegels aan beide zijden.

Verlichting

  • De achterlichten van de caravan moeten altijd branden, ook overdag (alleen dagrijverlichting is niet voldoende).

Motor

Helm

  • Het dragen van een helm is verplicht voor zowel bestuurder als passagier.

Veiligheidsvest

  • De bestuurder van een motor en een eventuele passagier zijn 's nachts en bij slecht zicht verplicht een reflecterend veiligheidsvest te dragen bij pech of een ongeval buiten de bebouwde kom.

Verlichting

  • Dimlicht overdag is verplicht.

Passagiers

  • Kinderen jonger dan 12 jaar mogen niet als passagier op een motor worden vervoerd.

Bromfiets en snorfiets

  • Een snorfiets mag niet sneller kunnen dan 25 km/h; een bromfiets niet sneller dan 45 km/h.

Helm

  • Voor bestuurders en passagiers van een bromfiets is het dragen van een helm verplicht.
  • Voor bestuurders en passagiers van een snorfiets geldt dit alleen voor personen die jonger zijn dan 16 jaar.

Verlichting

  • Brom- en snorfietsen moeten ook overdag dimlicht voeren.

Passagiers

  • Op een brom- of snorfiets mag maximaal 1 passagier worden vervoerd op een daartoe bestemde zitplaats.
  • Kinderen jonger dan 12 jaar mogen niet als passagier op een bromfiets worden vervoerd.

Aanhanger

  • Aan een bromfiets mag een daarvoor bestemde aanhanger worden gekoppeld.

Fiets

  • De hierna vermelde verkeersregels voor een fiets gelden ook voor een elektrische fiets met trapondersteuning tot 25 km/h en een vermogen tot 250 watt. 

Helm

  • Het dragen van een helm is verplicht voor kinderen tot 16 jaar.
  • Dit geldt ook voor kinderen die achter op de fiets worden vervoerd.
  • Voor alle andere fietsers wordt het dragen van een helm aangeraden.

Mobiele telefoon

  • Het is fietsers verboden tijdens het rijden een telefoon vast te houden, zij moeten beide handen aan het stuur houden. Alleen om richting aan te geven mag een fietser het stuur met één hand loslaten.
  • Handsfree bellen is, voor zover bekend, wel toegestaan.

Verlichting en overige vereisten

  • Fietsen moeten zijn voorzien van vaste lampen. Voor op de fiets moet het licht de kleur wit of geel hebben en achter op de fiets de kleur rood.
  • De fiets moet voor een witte en achter een rode reflector hebben.
  • Op de pedalen moeten gele of oranje reflectoren zijn aangebracht.
  • De banden moeten zijn voorzien van een reflecterende strook. Als dat niet het geval is, moeten op de wielen (velgen) minimaal twee gele of oranje reflectoren zijn aangebracht.
  • Ook moet de fiets zijn voorzien van goed werkende remmen en een bel.

Passagiers

  • Het vervoeren van passagiers op de fiets is toegestaan.
  • Fietsers met een kind in een kinderzitje of aanhanger mogen op de stoep en het voetpad fietsen.

Fietsende kinderen

  • Kinderen van 8 jaar of ouder mogen alleen onder begeleiding van een volwassene op de weg fietsen. Kinderen van 10 tot en met 15 jaar mogen alleen zelfstandig op de weg fietsen als ze een fietsrijbewijs hebben.
  • Kinderen tot 13 jaar mogen, eventueel met een of twee begeleiders, op de stoep en het voetpad fietsen. Ze moeten in dat geval stapvoets rijden en mogen voetgangers niet hinderen.

Aanhanger

  • Een speciaal voor de fiets ontworpen eenassige aanhanger van maximaal 50 kg mag worden gebruikt.

Fietsen onder invloed

  • Het is verboden een fiets te besturen na het drinken van alcohol. Fietsers kunnen een boete krijgen bij een alcoholgehalte in het bloed van minimaal 0,2 promille.

Plaats op de weg

  • Wanneer er een fietspad aanwezig is, moeten fietsers hiervan gebruikmaken.
  • Fietsers mogen de berm gebruiken. 
  • Je mag als fietser ook op de stoep of een voetpad fietsen als fietsen op de weg aanzienlijk lastiger is vanwege de toestand van de weg.

Winterbanden en winterregels

Winterbanden

  • Verplicht in winterperiode - Van 1 december tot 1 maart is het rijden op winterbanden verplicht. Deze periode kan echter worden vervroegd en/of verlengd (tussen oktober en april) afhankelijk van de weersomstandigheden.
  • Sinds 1 december 2022 worden in Estland alleen radiaalbanden waarop het sneeuwvloksymbool (3PMSF, 3 Peak Mountain Snow Flake) aanwezig is, als winterbanden beschouwd. (Banden met alleen de aanduiding M+S worden niet meer als winterbanden beschouwd.)
  • Winterbanden moeten een profieldiepte hebben van ten minste 3 mm.

Advies

  • Voor het rijden in de bergen en bij zwaardere winterse omstandigheden adviseert de ANWB je een goed geteste 'echte' winterband met sneeuwvloksymbool (3PMSF) te gebruiken. In deze omstandigheden biedt zelfs een goed geteste all-seasonband met een sneeuwvloksymbool vaak onvoldoende grip en veiligheid.
  • Meer informatie over winterbanden: anwb.nl/auto/banden/winterbanden.

Sneeuwkettingen

  • Verplicht bij bord - Sneeuwkettingen kunnen verplicht worden gesteld met een rond, blauw bord waarop een witte autoband met een sneeuwketting staat.
  • Het gebruik van sneeuwkettingen is alleen toegestaan op wegen die zijn bedekt met sneeuw of ijs. 

Alternatieven

  • Bij het verkeersbord dat aangeeft dat sneeuwkettingen verplicht zijn, mag je in plaats van sneeuwkettingen ook sneeuwsokken gebruiken.

Spijkerbanden

  • Toegestaan in winterperiode - Het gebruik van spijkerbanden is van 1 oktober t/m 30 april toegestaan. Deze periode kan echter worden vervroegd en/of verlengd afhankelijk van de weersomstandigheden. 

Bijzonderheden

  • In de winterperiode (november-mei) geldt in Estland op snelwegen een verlaagde maximumsnelheid van 90 km/h. Op enkele snelwegen of delen daarvan mag echter 100 of soms 110 km/h worden gereden als dat met (elektronische) verkeersborden wordt aangegeven.

Verkeersborden

  • De verkeersborden in Estland wijken nauwelijks af van die in Nederland.
  • Een rechthoekig wit bord met een zwart silhouet van een dorp- of stadsgezicht al dan niet met een plaatsnaam geeft het begin van de bebouwde kom aan. Datzelfde bord met een schuine rode streep geeft het einde van de bebouwde kom aan.
  • Borden voor de bewegwijzering zijn blauw met witte letters. Hoofdwegen worden aangegeven in een rood vierkant met een wit kader en minder belangrijke wegen in een geel vierkant met een wit kader.

Auto en motor

  • Een rond wit bord met een rode rand en de tekst Eratee betekent Eigen weg, dus verboden toegang.
  • Een driehoekig wit bord met een rode rand met daarop een weg die eerst zwart is ingekleurd en vervolgens wit, waarschuwt voor de overgang van een verharde naar een onverharde weg.
  • Een rond blauw bord met een wit getal erop (bijvoorbeeld 30) geeft de minimumsnelheid aan.
  • Een rond blauw bord met daarop een band met een sneeuwketting betekent dat sneeuwkettingen verplicht zijn.
  • Een wit driehoekig bord met een rode rand en een sneeuwvlok waarschuwt voor een weggedeelte met sneeuw op ijs.
  • Een wit driehoekig bord met een rode rand en onderaan een zwarte horizontale lijn met daarop een kortere dikke zwarte lijn waarschuwt voor verkeersdrempels.
  • Een rond wit bord met een rode rand en een naar links (of rechts) afbuigende zwarte pijl met een diagonale rode streep erdoor betekent: Verboden links (of rechts) af te slaan.
  • Een rond wit bord met een rode rand en een toeter met een rode diagonale streep erdoor betekent dat het verboden is te claxonneren.
  • Een rond wit bord met een rode rand en twee auto's met daartussen een getal (bijvoorbeeld 70), geeft aan hoeveel meter afstand bestuurders moeten houden tot hun voorganger.

Speciaal voor jou geselecteerd

Nu10%korting
Pechhulp op vakantie 

Met Wegenwacht Europa is de beste hulp altijd dichtbij. Zo kun je, ook bij pech, van je vakantie blijven genieten.

Shop nu
Shop alles voor je vakantie 

Van wandelschoenen tot koffers en van reisgidsen tot milieustickers. Je vindt het in één van onze winkels of webwinkel.

ANWB Doorlopende Reisverzekering 

Ga goed verzekerd op reis. De doorlopende reisverzekering van de ANWB is als beste getest door de Consumentenbond.

1e jaarextravoordeel
ANWB Creditcard 

Makkelijk je vakantie boeken en wereldwijd snel en veilig betalen. Nu het eerste jaar 50% korting op de Gold Card.